He JAARGANG
ZATERDAG 17 JUNI 1939
No. 69
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
L. GOYARTS.
DE VIERDE MAN.
N.V. WACO AUTOBUSDIENSTEN,
■WIERINGER
elSiP MIEUWS. £N ADVER
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
1
BUREAU
Hlppolytushoel Wielingen
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
TANDHEELKUNDIGE
HIPPOLYTUSHOEF
IEDEREN DINSDAG 10—2.30 UUR.
HOTEL CENTRAAL S. KAAN Pz.
MIDDENMEER
IEDEREN DINSDAG 3—5.30 UUR
HOTEL SMIT, (aparte ingang.)
LAGE VASTE TARIEVEN.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
KONINKLIJK VAARWEL
Afscheidswoorden van Koning
George en Koningin Elisabeth
aan het einde van hun reis.
„AU REVOIR I"
Reuter meldt uit Halifax
Het Britsche koningspaar is te Hali
fax aangekomen en heelt definitief
den trein verlaten, waarin zij 8000 mijl
door Canada en de Vereen. Staten heb
ben afgelegd.
Alvorens zich in te schepen aan
boord van de „Empress of Britain"
heeft de koning zich in een afscheids
rede tot het Canadeesche volk gericht.
„Onze geesten en harten zijn vol",
zoo zeide hij, „wij verlaten uw kusten
na eenige van de meest bezielende en
leerrijke weken van onze levens."
„Ik keer terug naar Engeland met 'n
nieuw begrip van de mogelijkheden en
verantwoordelijkheden van het Brit
sche Rijk. Een andere gedachte waar
uit ik troost en inspiratie put is het be
sef, dat zich van den Atlantischen tot
den Stillen Oceaan en van de tropen
tot het Poolgebied een groot deel van
de aarde uitstrekt, waar zich niet de
mogelijkheid voordoet van een oorlog
tusschen buren, welks volken zich ge
heel wijden aan het streven naar vre
de -een voorbeeld voor alle menschen,
hoe beschaafde naties tezamen moe
ten leven. Het is goed te weten, dat er
zulke streken zijn. Want wat de
mensch eens kan doen, kan hij met
Gods hulp nogmaals doen. Wellicht
zult gij het voorbeeld geven, dat de ge-
heele wereld zal volgen."
Dieu vous Benisse
Ook de Koningin sprak een afscheids
woord tot het Canadeesche volk.
„Wat mijn hart verwarmd heeft op
een wijze, die ik niet onder woorden
kan brengen," zeide zij, „was het be
wijs, dat gij ons overal gegeven hebt,
dat gij blij waart over onze komst."
Tot het volk van Canada en tot alle
menschen in de Vereen. Staten, die
FEUILLETON.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
ons zoo hartelijk verwelkomd hebben,
tot een ieder in dit groote wereld
deel, zeg ik Ik dank U. God zij met
U en God zegen U. Au revoir et dieu
vous benisse."
Donderdagavond om 7 uur gingen
Hunne Majesteiten scheep naar
St. Johns op New Foundland, waar
mee zij 't eerste traject van hun terug
reis aanvangen.
NEEF GEORGE, DE GROETEN
UIT TEXAS.
Zooals hekend kenmerkte zich het
bezoek van het Engelsche Konings
paar aan de Vereenigde Staten door
eenvoud en hartelijkheid. Hoe weinig
gelegenheid er ook bestond voor de A-
merikaansche volksvertegenwoordi
gers om persoonlijk met de vorstelijke
bezoekers te spreken, toch heeft het
niet aan een vermakelijk incident ont
broken. Nadat senator Pittman en af
gevaardigde Bloom de leden hadden
voorgesteld, trad de democratische af
gevaardigde van Texas, Patton, naar
voren.
„Neef George", zei hij tot den koning,
ik breng u de groeten van een ver ge
west uit de States, van Texass".
En tot de Koningin sprak hij:
„Nicht Elisabeth! U bent duizend
maal aardiger dan op de foto's, en
dat meen ik! U bent bijna zoo aardig
als de blauw gemutste meisjes van
Ter.as"
Waarop Koning George antwoordde:
„I thank you, sir".
Een ander afgevaardigde wilde het
blijkbaar niet zoo in het openbaar zeg
gen. Hij pakte althans Koning George
onder den arm en al pratend troonde
hij hem een eindweegs mee.
Omtrent de kleeding, die voor deze.
gelegenheid gedragen diende te wor
den, waren de senatoren en afgevaar-
dig he.t blijkbaar oneens geweest. En
kele verschenen in de officieele klee-
dij, velen droegen een colbertcostuum,
terwijl sommigen zelfs gekleed waren
in de witte of beige linnen pakken, die
in dit jaargetijde in Amerika alge-
meten gebruikelijk zijn
AMBASSADEURS BIJ MOLOTOW
Conferentie van twee uur in
tegenwoordigheid van Strang
Reuter meldt uit Moskou
Molotow heeft Donderdagavond 2 uur
en 2 kwartier besprekingen gevoerd
met den Britschen en den Franschen
ambassadeur, waarbij ook Strang te
genwoordig was.
Na de besprekingen, die in 't Kreml
werden gehouden, weigerde Strang
zich over de conferentie, die de langste
was sedert het begin der onderhande
lingen met de Sowjet-Unie, uit te la
ten. Wel verklaarde hij, dat de onder
handelingen werden voortgezet en dat
spoedig een nieuwe bespreking met
Molotow zou worden gehouden. De con
ferentie werd ook bijgewoond door
Potemkin, die als Fransch tolk fun
geerde.
GEMEENTE ZIJPE.
I
1 OUDESLUIS. Reeds weken te voren
1 hoorde men sommige toekomstige
deelnemers aan de tocht voor Ouden
i van Dagen al over die feestdag spre
ken, die nu dan eindelijk was aange
broken en wat nog het mooiste was,
begunstigd werd door uitgezocht weer.
Woensdgmorgen ongeveer 8 uur ver
trokken een 30-tal oudjes per bus en
auto. Men ging door de Wieringer-
waard over Kolhorn en Hoorn naar Vo-
lendam. Hier werd koffie gedronken
om vervolgens per boot naar Marken
te varen. Niemand werd zeeziek, want
de zee was zeldzaam kalm. Volop ge
noot men; van het interieur van een
Markensch binnenhuis. Hoogst vol-
daan kwam men in 't Hotel van Die-
;pen te Volendam, waar men het mid
dagmaal gebruikte en alles keurig
jvan stapel liep.
Daarna reed men over Purmerend
'naar Midden-Beemster. In het Heeren-
Logement aldaar werd opgestoken. Tol
slot ging het door Alkmaar en Bergen
naar Schcor], waar koffie werd gedron
ken. Te kwart over 8 arriveerden allen
vroolijk en wel te Oudesluis. „De Mu
ziek" onder leiding van den heer C.
Goet, had de aardige attentie om de
feestgangers met opgewekte marsch-
muziek voor het Café van den Heer
Buisman te ontvangen. Toen allen bin
nen waren, sprak de heer C. Nannis,
voorz. van het Comité, allen toe. Hij
zei dank voor de algemeene samenwer
king, zoowel geldelijk als daadwerke
lijk en hoopte, dat men nog vele malen
op zoo'n prettige manier kon uitgaan.
Het Bestuur verdient volop lof voor
de wijze, waarop ze de Oudjes zoo'n
aangenamen dag weet te bezorgen.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
NOG STEEDS TE WEINIG HARING
Met de haringvisscherij gaat het op
het oogenblik slecht. De vangsten zijn
miniem en nog steeds luiden de berich
ten uit zee „zeer schrale visscherij."
12 Juni bedroeg de totale aanbrengst
over de diverse reederijpiaatsen
slechts28 kantjes. Het was de VL
83, schipper P. van Embden, van de
N.V. Van Toor's Visscherij Maatschap-
VANAF 15 JUNI AVONDRETOURS
VERKRIJGBAAR.
Prijs gelijk aan enkele reis prijs.
Geldig vanaf 16.30 uur n.m. tot volgende mor
gen 8.30 uur op plaats van bestemming.
pij te Vlaardingen, welke aldaar met
deze luttele aanbrengst binnenkwam.
Hiervan waren 4 kantjes eigen vangst,
20 kantjes van de VL 79 en 4 kantjes
van de SCH 305. Dat hiervoor een hoo
ge prijs zou worden betaald, was te
voorzien, maar dat de haring van
f 70 tot f 110.10 per ton zou opbrengen,
was toch zeker niet verwacht.
Vooral daar dje kwaliteit op enkele
kantjes na,, nu niet zóó bijzonder was.
Hieruit blijkt dus wel, dat de hande
laars om haring zitten te springen. De
aanvoer van den laatsten tijd kan nog
niet eens voldoen aan de vraag voor
het binnenland.
In geen jaren is de aanbrengst om
dezen tijd dan ook zoo gering ge
weest.
Als groote tegenstelling kan gelden,
dat op 10 Juni 1931 te Vlaardingen bin
nenkwamen 25 schepen met 9775 kan
tjes, terwijl op de overige kustplaat
sen 7225 kantjes werden aangebracht,
dus in totaal 17.000 kantjes. De prijzen
welke toen voor de haring, werden be
steed, waren echter laag.
EEN DURE VRIENDENDIENST
Chauffeur pleegde meineed om
zijn vriend te redden.
Een baldadige bui van twee vrien
den te Moordrecht heeft voor beiden
ernstige gevolgen gehad. Een van de
twee sloeg een ruit in en toen hij we
gens vernieling voor den Rotterdam-
schen politierechter moest verschij
nen, verklaarde de ander, de 26-jarige
B. W. van der K., onder eede, dat hij
niets had gezien, terwijl hij er in wer
kelijkheid vlak bij stond en alles dui
delijk had waargenomen. Hij werd we
gens verdenking van meineed onmid
dellijk in arrest genomen, doch werd
uit de hechtenis ontslagen, toen hij be
kende onwaarheid te hebben gespro
ken. De Rotterdamsche Rechtbank ver
oordeelde hem wegens meineed tot
6 maanden gevangenisstraf.
- Waar moet het met de recht
spraak heen zoo vroeg de president
van het Gerechtshof te 's Gravenhage,
voor welk college verdachte in hooger
beroep verscheen om oen lichtere straf
te bepleitèn, „wanneer getuigen maar
onder eede onwaarheid staan te
spreken
De advocaat-generaal mr. J. U. Pol
man zag ook geen aanleiding om een
lichtere straf en vroeg bevestiging
van het Rotterdamsche vonnis (zes
maanden onvoorwaardelijk.)
De verdediger, mr. C. Jonker te
Gouda, was het in principe met het
O.M. eens, dat voor meineed zwaar ge
straft moet worden. Doch we hebben
hier met een uitzonderingsgeval te
doen, zeide hij. Verdachte heeft zijn
vriend beloofd hem niet te verraden
en die houding ook op de terechtzit
ting volgehouden. Hij heeft de conse
quenties daarvan niet overzien.
In verband met verdachte's gunstig
verleden drong pleiter met klem up '11
voorwaardelijke veroordeeling aan.
Uitspraak 26 Juni.
WEER LEVENSLANG GEëlSCHT
Het Gerechtskof te Amsterdam heeft
Donderdag de behandeling voortgezet
van de strafzaak tegen den melkslij-
ter, die met zijn gezin per auto nabij
Koedijk in het water is gereden, waar
bij 3 kinderen zijn verdronken.
De advocaat-generaal bepaalde tot
slot m zijn requisitoir
Het Hof, meent spr. zal zich niet kun
nen onttrekken aan de overtuiging,
dat verdachte het plan heeft gehad
zijn vrouw en kinderen te verdrinken,
eenovertuiging, welke steun vindt in
genoegzaam bewijsmateriaal. Daar
om vordert spr., dat verdachte wegens
poging, tot moord op vrouw en kind,
en moord op drie zijner kinderen, zal
worden veroordeeld tot levenslange ge
vangenisstraf.
Verdachte, die uiterlijk onbewogen
de geheele behandeling van zijn straf
zaak heeft gevolgd, heeft staande dit
requisitoir, dat ruim een uur duurde,
aangehoord. Hij gaat rustig zitten na
dezen eisch en wacht gelaten de kor
te pauze af, gedurende welke het Hof
zich even in de raadkamer terugtrekt
om daarna het pleidooi aan te hooren.
Gedurende deze pauze trekt ook de
procureur-generaal zich in zijn werk
kamer terug. Hijzelf scheen zeer onder
den indruk deze zwaarste aller straf
fen te moeten eischen en zeer lang
ontweek hij door zijn bedoelingen te
omschrijven, de woorden levenslange
gevangenisstraf, die ten slotte nauwe
lijks hoorbaar werden uitgesproken.
De verdediger mr. De Groot uit Alk
maar houdt daarna een uitvoerig plei
dooi, waarin hij alle door den procu
reur-generaal aangevoerde feiten weer
1'egt. PI. gaat daarbij in den breede in
op de beteekenis, welke hij meent dat
slechts kan worden toegekend aan de
verklaringen van de hoofdgetuige, 'n
vrouw, zegt spreker, die willens en
wetens ongeluk heeft willen brengen
over verdachte, met wien zij een ver
houding had.
Even nadrukkelijk als hartstochte
lijk voert pl. zijn meening aan over de
ze getuige en den man, met wien zij
vriendschap sloot toen de verhouding
met verdachte tot het verleden behoor
de. Het is, zegt pl. voor het Hof ondoen
lijk af te gaaii op de verklaringen van
deze twee getuigen. Maar niet alleen
op grond daarvan, doch ook op grond
van de beschouwing over de feitelijke
omstandigheden, komt pl. ten slotte
tot de conclusie, dat de verdachte on
schuldig is, dat hem geen schuld treft
aan het ongeluk, dat 3 zijner kinderen
in den dood voerde, en daarom zal
moeten worden vrijgesproken.
Het Hof zal 29 Juni arrest wijzen.
13.)
De verslaggevers vermochten deze ziens
wijze welke voor hen overigens niet zoo nieuw
klonk als de heer Dammering. meende, slechts
te onderschrijven. Tenslotte bleek men nog
meer interesse te hebben voor de vraag op
welke wijze het bestaan van dit briefje aan
het licht was gekomen, doch waar de hoofd
inspecteur zich ook te dien aanzien bereid
toonde de noodige inlichtingen te verschaffen,
werd hun nieuwsgierigheid spoedig bevredigd.
De mede-directeur der Hollandsche Hypo
theek- en Voorschotbank, de heer Van Doorn,
had bij het opruimen van de aan den heer
Leuvensteyn toebehoord hebbende schrijfta
fel het briefje tusschen een aantal andere
papieren gevonden. Den heer Adams van zijn
ontdekking in kennis stellende, had deze het
couvert onmiddellijk herkend als door hem
op den dag van den moord aangenomen van
een behoorlijk gekleed jongmensch, dat hem
het briefje had overhandigd met het verzoek
het onmiddellijk aan den heer Leuvensteyn
te willen geven. Daar het juist op dat tijdstip
vrij druk was aan het loket, reden waarom hij
den kassier assisteerde, had hij aan het vcor- j
val niet veel aandacht geschonken, en den
brief eenige minuten later aan den heer Leu
vensteyn ter hand gesteld
„Zoodat de politie nu zeker pogingen in het
werk stelt het jongmensch, dat het briefje
bracht, op te sporen", onderbrak hier een der
verslaggevers het verhaal van den heer Dam
mering.
„Juist", antwoordde deze, „en vermoedelijk
zullen we daarbij weer eens een beroep moe
ten doen op de bereidwilligheid van de pers.
De heer Adams heeft uiteraard slechts een
vaag signalement van den bewusten jonge-,
ling kunnen opgeven en waar deze geheel
buiten het misdrijf kan staan, staat het zoe
ken voor ons gelijk met dat van den beken
den naald in de hooiberg. Er bestaat alle re
den om te verwachten, dat we met een oproep
in de bladen sneller ons doel zullen bereiken.
In den loop van den dag zal u dus een der
gelijke oproep met verzoek tot plaatsing wor
den toegezonden."
„Is Hellinger reeds- van de ontdekking van
het briefje in kennis gesteld? wenschte een
der journalisten nog te weten.
„Nog niet, maar binnen een half uur gaat
een van onze mannetjes er mee naar Rotter- j
dam, zoodat verwacht mag worden, dat hij
reeds een volledige bekentenis zal hebben af-
gelegd vóór uw bericht in de avondbladen
verschenen is. En hiermede mijne heeren",j
besloot de hoofdinspecteur, kennelijk met het
doel om verdere lastige vragen te vermijden,'
het gesprek, „meen ik u zoo volledig mogelijk
te hebben ingelicht. Ik spreek nogmaals de'
hoop uit, dat een en ander er toe zal bijdra
gen eenige uwer collega's van hun onjuiste
visie op deze zaak te overtuigen, waarbij ik j
me dan verder geheel op hun gevoel voor,'
rechtvaardigheid meen te mogen verlaten.
Mijne heeren, ik wensch u een spoedig en
voor allen gunstig bericht uit Rotterdam
Sanders' belangstelling wordt
opgewekt.
Merkwaardigerwijze ging de wensch van
hoofdinspecteur Dammering niet in vervul
ling.
Nog dienzelfden middag, kort voor het ter
perse gaan, ontvingen de redacties der hoofd
stedelijke bladen van hun correspondenten
telefonisch bericht, dat Hellinger na een her
nieuwd verhoor, waarbij hem het briefje aan
den heer Leuvensteyn als zeer bezwarend be
wijsstuk was voorgelegd, in zijn ontkenning
volhardde. Weliswaar herkende hij de hank-
teekening onder het epistel als echt, maar
van den inhoud was hem niets bekend en
met een verbazing, welke men voor onge
veinsd zou hebben kunnen houden, wanneer
de bewijzen van zijn schuld niet zoo over
stelpend waren geweest, heeft hij zich afge
vraagd, hoe het ter wereld mogelijk was, dat
zijnhandteekening onder dit, hem
totaal onbekende compromitteerende briefje
kwam te staan.
Dit bericht gaf den hoofdredacteur van
„De Hoofdstad" aanleiding zijn, door de
mededeelingen van den hoofdinspecteur nood
zakelijk geworden démenti nog even in de
pen te houden en tot groote woede van
laatstgenoemde, bevattende de avondbladen
dan ook niets meer dan een getrouw verslag
van het met hem plaats gehad hebbende on
derhoud en het bericht uit Rotterdam over
Hellingers ontkenning.
Eenige dagen lang vormde dit nieuwtje het
onderwerp van gesprek in alle kringen der be
volking. De naam Hellinger was op aller lip
pen de merkwaardigste geruchten over zelf
moord, vrijlating, en arrestatie van nieuwe
verdachten, geruchten, welke allen grond van
waarheid misten, deden de ronde tot einde
lijk andere wereldschokkende gebeurtenissen
de aandacht opeischten en de moordzaak-
Leuvensteyn langzamerhand op den achter
grond verdrongen.
Had men echter slechts vermoed, wat zich
intusschen achter de schermen afspeelde en
welke krachten bezig waren te trachten de
zaak van een andere zijde te belichten, onge
twijfeld zou dan de belangstelling even spoe
dig zijn teruggekeerd.
Op hetzelfde tijdstip, waarop hoofdinspec
teur Dammering de pers inlichtte over den
•vondst van het aan bankier Leuvensteyn ge
richt briefje, had Emiel Wils een onderhoud
met inspecteur Sanders, dien hij in diens
woning had opgezocht.
De gedachte, dat ook de verpleegster wel
eens iets met de zaak te maken kon hebben,
had hem niet meer losgelaten. Na het ge
had hem niet meer losgelaten. Na het gesprek,
dat hij met Adams bij Comans gehad had,
was hij naar Amsterdam teruggereisd met het
vaste voornemen in deze richting een onder
zoek te beginnen en nog dienzelfden avond
had hij, alleen op zijn kamer gezeten, een plan
de campagne opgemaakt, waaraan den vol
genden morgen uitvoering zou worden gege-
De ontdekking van het briefje, waarmee hij,
reeds vóór dat zijn collega's hiervan nog iets
wisten, telefonisch door Adams in kennis
was gesteld, vermocht in zijn zienswijze geen
verandering te brengen. Integendeelhet
versterkte hem slechts in zijn meening, dat
iemand, die tot een dergelijke misdaad in
staat was, bij de voorbereiding daar van ze-
j ker heel wat geraffineerder te werk zou gaan
dan deze Hellinger, die als het ware zijn vi
sitekaartje overal had achtergelaten. Zóó dom
was deze man toch niet, of hij zou wel heb
ben ingezien, dat bij de ontdekking van het
misdrijf de verdenking in de le plaats op hem
zou vallen en onder die omstandigheden betee-
kende de schriftelijke en onderteekende
invitatie aan den bankier dan ook niet veel
minder dan een poging om de aandacht nog
wat meer op hem te vestigen.
Neen, Wils voelde wel, dat de politie wan
neer hij bedacht hoe weinig Hellinger ten
slotte ten laste zou kunnen worden gelegd,
dan was hij het volkomen eens met zijn col
lega van „De Hoofdstad", die de arrestatie
van dezen man als een staaltje van gevaar-
lijk justitieel en politieoneel beleid had ge
kwalificeerd.
Wel ook vroeg hij zich met bijna pijnlijke
nauwkeurigheid af, waarop zijn wantrouwen
jegens de verpleegster gebaseerd was. Goed
beschouwd, bestond er alle reden om naar
den vierden man te zoeken, die toch, volgens
de getuigenverklaringen, in de coupé moest
zijn geweest en van dat standpunt beschouwd,
leek het haast absurd de verpleegster van
medeplichtigheid te verdenken.
En tochen tochde vraag, waar
om deze verpleegster zich de luxe veroorloof
de le klas te reizen, liet hem niet los, even
min als de ontdekking, welke hij in de wacht
kamer van het politiebureau te Rotterdam
gedaan had, toen hij in gezelschap van de
getuigen in deze zaak het resultaat van het
verhoor van Hellinger had afgewacht. Adams
had hij van deze ontdekking nog geen deel
genoot willen maken. Hij twijfelde er niet
aan, of ook deze zou de beteekenis ervan
hebben erkend, maar juist daarom vreesde hij
bij zijn verder onderzoek in deze richting te
zullen worden beïnvloed en dat wenschte hij
tot eiken prijs te voorkomen, Zelfi combi
neeren en handelen slechts indien het niet
anders mogelijk was met hulp van de politie,
maar geen inmenging, van derden, zelfs al
v/as die derde Han Adams, die reeds meerma-
1 len bij andere gelegenheden, waarbij hij, Wils,
1 als speurder was opgetrdeen, van zijn buiten-
gewone scherpzinnigheid en helder inzicht
in crimineele zaken had blijk gegeven.
Slechts met Sanders, met wien hij reeds
jaren bevriend was en die zijn, louter uit be
roepsijver voortkomende medewerking steeds
gaarne had geaccepteerd, wilde hij een en
ander bespreken, ook al. omdat hij bij een
voortgezet onderzoek de steun der politie niet
zou kunnen ontberen.
Hij vond den inspecteur alleen aan den ont
bijttafel. Een late dienst had hem van een
deel van zijn nachtrust beroofd, zoodat hij
1 wat later dan gewoonlijk was opgestaan. Een
kop thee in den rechterhand houdend scheen
hij zoo verdiept in het ochtendblad van „De
Aoofdstad", hetwelk naast zijn bord op tafel
lag, dat hij Wils eerst bemerkte, toen deze
met een korte groet tegenover hem plaats
1 nam.
j „Interessant (wat vroeg de reporter,
I doelend op het artikel, dat ook de belang
stelling van den inspecteur in bijzondere mate
bleek te hebben opgewekt.
,Zeer interessant", beaamde deze, zijn kop
thee in één teug ledigend. „Jullie, persmus
kieten, weten toch overal over mee te praten.
Als je de critiek van die meneer hier leest,
zou je het haast gaan betreuren, dat hem het
onderzoek in de zaak Leuvensteyn niet is
opgedragen."
„Je zult me toch moeten toegeven, dat er
een grond van waarheid in ligt", meende Wils.
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringermeerbode.
Wieringer Courant.
De Polderbode.
Zij per Courant.