30e JAARGANG
DINSDAG 20 JUNI 1939
No. 70
Jfpfl
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
t
Dr. COLIJN 70 JAAR.
DE VIERDE MAN.
N.V. WACO AUTOBUSDIENSTEN.
WIERINGER
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hlppolytushoef Wierlngen
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f0.50
Iedere regel meer f0.10
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De staatsman, Hendrik Colijn, wordt
aanstaanden Donderdag 70 jaar.. Hij
is vermoedelijk al veel méér en veel
vaker beschreven, in boeken en artike
len, dan ooit met een levende figuur
het geval is geweest. Hij is geen partij
man, maar volop en onbetwist een na
tionale figuur. Schrijf een pleblisciet
over de grootste Nederlanders van de
zen tijd, en hij komt onbestreden bo
venaan. Zijn heftigste politiek tegen
stander heeft toch een hoekje in zijn
hart opengehouden voor deze Jan Pie-
terszoon-Coen-figuur dezen mede
strijder en rechterhand van Van
Heutz dezen moedige, die, nauwe
lijks als jong officier in Indië gearri
veerd, de Willemsorde verdiende, én
den eeresabel voor betoonde dapper
heid. „Meester zou hij worden, zoo had
den zijn ouders in de Haar
lemmermeer beslist. En hij stond als
„kweekeling" voor de klas. Met tegen
zin. Hij zette zijn wil en zijn wensch
door naar Kampen. De militaire
loopbaan. Later de staatkundige. Toen:
werd hij tóch „meester." En op alle
wapens. Vele malen minister en minis
ter-president (in 1918 bedankte hij
voor de formatie.) Geschikt en ge
knipt voor bijna alle portefeuilles.
Gouverneur-Generaal voor het aan
bod bedankt. Mah van vurige vader
landsliefde en ontembare energie. Zijn
rust, ook in het felste debat, is be-
heerscht temperament. Hij is diep over
tuigd Calvinist, in zijn geloof „pre
cies*', maar als verdraagzame naar
het groote voorbeeld van Willem van
Oranje „rekkelijk" Een regent van
oud-Hollandsche allure. Eén, waarop
heel ons volk trotsch kan zijn, dien
het nog lang hoopt te bezitten, en wien
het - nu de schaduwen van den avond
over zijn leven vallen - nog lang van
kracht en gezondheid wenscht, ook
ten bate van ons gemeenebest.
J. KOSTERS ALB.ZN f
Bekend inwoner van Enschedé
FEUILLETON.
op de Friesche meren ver
dronken.
Een bekend ingezetene van Ensche
dé, J. Kosters Alb.zn. is bij een tocht
op de Friesche meren over boord ge
slagen en verdronken.
De heer Kosters maakte in gezel
schap van twee Enschedesche fabrikan
ten met zijn motorboot een tocht van
Grouw naar het IJsselmeer. Zaterdag
avond laat wilde men aanleggen te
Scharsterbrug bij Joure. Hierbij is de
heer Kosters door 'n tot nu toe onopge
helderde oorzaak van boord gevallen.
Hij bevond zich aan de voorzijde van
de boot. De schipper zat aan het roer.
Toen de schipper een oogenblik een
anderen kant uitkeek, is de heer Kos
ters te water geraakt. Onmiddellijk
werd het meer met schijnwerpers afge
zocht, maar niets werd ontdekt. Er
werd den geheelen nacht gedregd.
De heer Kosters, die 57 jaar oud was,
was een bekend katoen-agent en assu
radeur en eenig firmant van de firma
A. Kosters te Enschedé. Hij was meer
den 25 jaren secr.-penningm. van de
Enschedesche Brandweer en een be
kende figuur in brandweerkundige
kringen. De heer Kosters is ondermeer
bestuurslid van de Kon. Ned. Brand
weervereniging en secr.-penningm.
van den Provincialen Overijsselschen
Brandweerbond.
EEN STEUR VAN DRIE METER
Aan den Vischafslag te Harlingen
werd Zaterdag een steur ten verkoop
aangeboden, dien de visscher Zelden-
rust te Oosterbierum, in de Wadden
zee ter hoogte van Oosterbierum
heeft gevangen. Ook de vorige week
is een steur gevangen, maar die van
Zaterdag overtreft de vorige in lengte
en gewicht. Deze steur is namelijk
ruim 3 M. lang en weegt 418 pond. De
visschers hebben er veel moeite mee
gehad om dezen krachtigen visch uit
de netten in de boot te krijgen. Het ge
lukte een der mannen een touw om
den staart te binden. Toen men er
eenmaal in geslaagd was, dit krachti
ge lichaamsdeel boven water te krij
gen en aan de boot te bevestigen, heeft
men den visch geruimen tijd laten
spartelen, om zijn weerstand te breken.
„DE PUF GAAT DOOD."
Nieuw minutieus onderzoek
van een deskundige uit
IJmuiden.
Verreweg de meeste jonge visch, die
in het net is geweest, is ten doode opge
schreven, aldus de slotsom van het
rapport, dat de heer A. 't Hart, inkoo-
per van een vischhandelcombinatie,
die als deskundige in het pufvraagstuk
een reis op den logger KW 125 heeft
meegemaakt, op verzoek en op kos
ten van de Nederlandsche Vereeniging
van Belanghebbenden bij de Schar- en
Scholvisscherij, heeft samengesteld.
Nu zal men zeggen, dat van een des
kundige die door belanghebbenden bij
de puf-visscherij wordt uitgezonden,
moeiiijk een andere conclusie verwacht
kan worden. Daartegenover staat ech
ter, dat wij evenmin kunnen beoordee
len, welke belangen bij de Engelsche
proefnemingen wellicht den uitslag
hebben be-invloed, die onze Regeering
als gezaghebbend aanvaart.
Het rapport geeft eerst een be
knopt overzicht van het verloop van
de 5-daagsche reis en een gedetailleer
de opgave van de gevangen visch. De
hierna volgende becijfering van de
onkosten is interessant, een matroos
blijkt f 9.30 te verdienen en de schip
per f 13.50. Het aandeel in de opbrengst
van de puf bedroeg bovendien per
hoofd 3 gulden. Dit vormt dus een
zeer belangrijk percentage van de loo-
nen. Wat de proeven betreft, deelt de
heer A. 't Hart het volgende mee
„Bij het binnenhalen van den kuil,
nadat deze circa 3 uur over den grond
had gesleept, bleek de eerst in het
net gevangen visch dood te zijn, het
geen niet te verwonderen is als men
zich indenkt, dat deze visch urenlang
tusschen allerlei vuil was voortge
sleept. Dit vuil bestond uit de meest
uiteenloopende substanties schelpen,
zeesterren, krabben, zand, soms zelfs
stukken steenkool, die door schepen
overboord geworpen waren. Tijdens
het uitzoeken van de visch moesten
wij eenige keeren eerst het zand verwij
deren. Het meevangen van zand ge
schiedt voornamelijk wanneer, de zee
kalm is en het net dus regelmatig over
de grond wordt gesleept. Wanneer de
zee ruw is, wordt 't zand voor een
groot deel uit het net gespoeld, door
het slingeren van het schip. Doch ook
dit komt de visch niet ten goede, want
door het slingeren wordt de kuil als 't
ware tegen den grond gebeukt."
De laatst in het net gevangen visch,
aldus zegt de deskundige verder,
heeft het minst geleden en komt bij
het uitstorten van den kuil bovenop
te liggen. Vele visschen liggen dan te
spartelen op het dek. Hierdoor kreeg
deskundige den indruk, dat deze, wan
neer ze direct over boord werden ge
worpen, gespaard konden blijven. De
ze indruk werd echter ten deele weer
teniet gedaan toen de heer 't Hart da
delijk na het uitstorten van den kuil
eenige ondermaatsche schol en schar
over boord wierp.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
14).
VANAF 15 JUNI AVONDRETOURS
VERKRIJGBAAR.
Prijs gelijk aan enkele reis prijs.
Geldig vanaf 16.30 uur n.m. tot volgende mor
gen 8.30 uur op plaats van bestemming.
„Sommige" zegt hij, „keerden zich re
soluut op den rug en zonken geleide
lijk voorbij het schip in de diepte an
dere visschen deden wanhopige slagen
in het rond, eenige zwommen lang
zaam en zonder levenslust van het
schip weg, doch bleven, zoover het oog
reikte, aan de oppervlakte van het wa
ter. Ik zou daarom niet kunnen verkla
ren of deze visch al dan niet in leven
is gebleven. Wel kan gezegd worden,
dat visch, die niet uit haar element is
gehaald, direct naar de diepte zwemt.
Dit bemerkte ik bij het binnenhalen
van eiken trek wanneer de kuil bij
het halen tegen het schip in het water
lag, ontsnapten tientallen kleine schar
ren en schollen deze hadden met de
lucht nog geen kennis gemaakt en ver
dwenen in de diepte."
De gewone gang van zaken is, dat 't
net dadelijk weer buiten boord wordt
gezet, wanneer de vangst op het dek
is deponeerd. Onder de omstandighe
den van de betreffende reis duurde
het uitzetten van het net een kwar
tier, waarna met sorteeren kon wor
den begonnen. Dit sorteeren duurde
een half uur vervolgens werd bij de
ze gelegenheid het visschen een oogen
blik onderbroken om 'n mand puf over
boord te zetten. De deskundige ver
klaart, dat alle visch dood was en
„langzaam wegzinkend voorbij het
schip dreef."
Op den laatsten dag van de reis werd
oen dergelijke proef genomen, maar
ditmaal op eenigszins gunstiger wijze
voor het in leven blijven van de jonge
visch. Direct na het uitstorten van den
kuil begon men met het sorteeren. Het
was de laatste trek geweest, dus het
net hoefde niet meer te worden uitge
zet. Na 35 minuten was alles gesor
teerd. Weer werd een mand puf over
boord geworpen, maar ook deze visch
gaf geen teeken van leven meer.
Deze laatste proef konden de opva
renden zonder bedrijfsschade nemen,
omdat na het binnenhalen van het
net niet meer behoefde te worden uit
gezet. Immers, wanneer men eerst
zou gaan uitzoeken en daarna het net
overboord werpt, gaat bij elke trek een
half uur verloren. Tijdens de onderha
vige reis zijn 23 trekken gedaan. In to
taal zou er dan voor de visschers bijna
twaaf uur of vier trekken verloren,
zijn gegaan. Daar de besomming 315
gulden was voor 23 trekken, zou er
dan 54.80 gulden minder zijn besomd.
De deskundige concludeert dan ook
volkomen terecht „Nimmer zal de
visscher zijn vangst eerst sorteeren
om daarna de puf weg te werpen en
eerst dan het net uit te zetten. Ten eer
ste niet omdat de puf toch dood is en
ten tweede niet omdat hij in zijn toch
al zoo moeilijk bestaan zijn werktijd
dag en nacht moet uitbuiter*"
AUTO IN HET DAMSTERDIEP
De drie inzittenden gered,
In den nacht van Donderdag op Vrij
„Dat is zoo, maar daarom is het niet altijd
prettig om dat van een ander te moeten
hooren. Je weet wel, dat ik een der laatsten
ben om alles, wat de politie doet, als welge
daan te beschouwen, maar inmenging van
buitenstaanders wordt vrijwel in geen enkel
vak geduld en ons politiebedrijf, als ik het
zoo noemen mag, is tenslotte een vak als elk
ander."
Wils glimlachte.
„Tjonge, Wil, als ik je niet beter kende, zou
ik nu toch werkelijk aarzelen om met het!
doel van m'n bezoek voor den dag te komen.1
Een man, die zóó gebeten is op de pers.
Ook om de lippen van den inspecteur speel
de nu een glimlach.
„Als ik jou niet beter kende, Miel, zou ik
zeker m'n meening niet zoo ronduit hebben
gezegd, alvorens je aan het woord te laten.
Kom dus maar voor den dag met je mededee-
lingen. Wat heb je ontdekt en waarvoor heb
je de hulp van de politie noodig
Wils vertelde nu uitvoerig, hoe hij er toe
gekomen was de verpleegster bij den moord
op bankier Leuvensteyn van medeplichtigheid
te verdénken en wat de oorzaak was, dat hij
de zienswijze van politie en justitie inzake de
verdenking van Hellinger niet deelde.
Inspecteur Sanders luisterde aandachtig
naar het betoog van den reporter en toen
deze zijn mededeelingen even onderbrak oni
zijn toehoorder gelegenheid te geven een en
ander behoorlijk te verwerken, zeide hij
„Wat je me daar vertelt, is alles bijzonder
interessant, Miel, maar er moet toch nog iets
zijn, wat je tot dusver verzwegen hebt. Ik
ken je lang genoeg om te weten, dat je ver
denking tegen de verpleegster niet alleen ge
baseerd is op het feit, dat zij Ie klas reisde,
al is dat dan op zichzelf ik geef het onmid
dellijk toe wel eenigszins eigenaardig."
Wils tastte in zijn binnenzak en haalde
daaruit een portefeuille te voorschijn, waarin
zich een uiterst klein pakje bevond. Het pa
pier zorgvuldig afwikkelend, zeide hij, zijn
onderbroken verhaal voortzettend
„Inderdaad, Wil, er is meer. Bij een zorg
vuldige inspectie van de coupé waarin de
misdaad heeft plaats gehad, vond ik, nadat
de politie hier reeds een onderzoek had inge
steld ik leg daar zoo den nadruk op, omdat
je me anders zou kunnen verwijten het on
derzoek van de recherche te hebben bemoei
lijkt dit kleine stukje emaille, zooals je
ziet slechts ter grootte van eenige millimeters.
„Ik zou aan deze vondst zeker niet veel
waarde hebben gehecht aanvankelijk was
ik geneigd aan te nemen, dat het afkomstig
was van een der vele, in de coupé's aange
brachte waarschuwingsborden wanneer ik
gisteren in de wachtkamer van het politie
bureau te Rotterdam niet ontdekt had, dat
een dergelijk stukje emaille van vrijwel de
zelfde afmetingen ontbreekt aan een der
beide manchetknoopen, welke zuster Robert
droeg
Inspecteur Sanders liet een zacht gefluit
hooren, doch Wils vervolgde
„Deze manchetknoopen bestonden uit een
rood kruis op een wit veld, alles geëmail
leerd, doch een der beide knoopen was be
schadigd zoowel van 't kruis als van het
veld was een stukje emaille afgesprongen. "En
deze ontdekking nu is mede oorzaak, dat ik
herhaaldelijk bij mezelf de vraag gesteld heb
Wie is die zuster Robert en waarom reisde
zij naar Den Haag Ik zou er zelfs nog een
vraag aan toe kunnen voegen, n.1. deze Hoe
kwam het, dat zij zoo pertinent beweerde in
Hellinger den gezochten vierden passagier te
herkennen, terwijl de forens uit Haarlem
verklaarde er niet graag een eed op te willen
doen, dat Hellinger en de vierde man één en
dezelfde persoon waren
Sanders staarde eenigen tijd zwijgend voorr
zich uit, alvorens antwoord te geven. Einde
lijk zeide hij, zijn bezoeker een blik toewer
pend, waarin evenveel waardeering als be
langstelling lag opgesloten
„Wat je me daar verteld hebt, Miel, is van
zóó groote beteekenis, dat ik het nog dezen
morgen ter kennis zal brengen van den com
missaris. Ik twijfel er niet aan, of we zullen
ons dan onmiddellijk met de Rotterdamsche
politie in verbinding stellen en het eerste
werk van deze zal dan natuurlijk zijn te
trachten achter de antecedenten van deze
zuster Robert te komen."
Wils boog zich over de tafel heen en legde
zijn hand op den arm van den inspecteur.
„Is het absoluut noodzakelijk, Wil" vroeg hij,
..dat de Rotterdamsche politie van mijn ont
dekking op de hoogte wordt gebracht Ik
begrijp natuurlijk volkomen, dat je er den
commissaris niet buiten kunt laten, maar zou
die er nu werkelijk zulke ernstige bezwaren
tegen hebben, dat we eerst gezamenlijk eens
probeeren wat meer van die verpleegster te
weten te komen Je zult me toch moeten
toegeven, dat, wat we tot nu toe ontdekt heb
ben bitter weinig is, zóó weinig, dat ik me
zelfs afvraag, of het wel voldoende is om je
collega's in Rotterdam op dit spoor te zetten.
Wanneer later mocht blijken, dat onze ver
denking misplaatst is geweest, dan beteekent
dat een hopenlooze blamage, zoowel voor jou
als voor mij en ik kan toch bezwaarlijk aan
nemen, dat je je aan dat gevaar zou willen
blootstellen."
Sanders lachte.
„Je hebt weer gelijk, Miel. De mogelijkheid,
dat we ons vergissen je houdt me ten goe
de, dat ik nu ook maar in het meervoud
spreek is natuurlijk niet uitgesloten. Over
het algemeen geef ik er de voorkeur aan den
officieelen weg te bewandelen, maar in dit
geval
„Kom, kom, oude jongen, 't zou niet de
eerste keer zijn, dat je van het rechte pad
afwijkt. Wanneer je je nog die inbraak bij
dag om 1 uur is 'n auto uit Appinge-
dam bij Appingedam na het passeeren
van een D. A. M.-bus in botsing geko
men met een truck met trailer.
De personenwagen, waarin zich een
dame en twee heeren uit Groningen
bevonden, kwam in het Damsterdiep
terecht. De drie inzittenden riepen
luidkeels om hulp. De beide chauffeurs
slaagden er na veel moeite in de drie
inzittenden door het achterportier uit
de geheel onder water liggende auto te
halen. Zij hadden slechts lichte won
den opgeloopen. Nadat dokter Sieme-
ling uit Appingedam hen had verhon
den, zijn zij met een andere auto naar
Groningen vervoerd.
De auto, die totaal vernield is, werd
door een kraanwagen gelicht.
ZWARE STRAFFEN WEGENS
DIENSTWEIGERING.
Averechts succes in hooger beroep.
Het Hoog Militair Gerechtshof te Den Haag
heeft uitspraak gedaan in de zaken tegen de
gewoon dienstplichtige soldaten P. de V.,
T. S., A. de V. en C. D., allen gedetineerd, die
bij vonnissen van den krijgsraad voor de
landmacht te 's-Hertogenbosch, wegens op
zettelijke ongehoorzaamheid in tijd van oor
log, werden veroordeeld ieder tot een jaar en
zes maanden gevangenisstraf met ontslag uit
den militairen dienst zonder ontzetting van
de bevoegdheid om bij de gewapende macht
te dienen, voor eerstgenoemde zonder-, voor
de overigen met aftrek der voorloopige hech
tenis. Het hof heeft de vonnissen ten aanzien
van de opgelegde gevangenisstraf vernietigd,
deze gebracht op twee jaren en zes maanden
gevangenisstraf, voor allen met aftrek der
voorloopige hechtenis, en de vonnissen ten
aanzien van de bijkomende straf van ontslag
uit den militairen dienst bevestigd.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
PLAATS VAN ONDERGANG VAN
DE „PHÉNIX" GEVONDEN.
'fggp^Triir
Duikboot kan niet worden ge
borgen. -Ligt 100 M. diep.
Ter hoogte van Camranh heeft men
op het water een olievlek waargeno
men, zoodat thans bekend is, waar de
Phénix gezonken is. De boot moet
meer dan 100 M. diep onder water lig
gen. Rondom deze plaats kruisen
voortdurend twee kruisers en verschei
dene andere marinevaartiiigen.
Iedere poging de bemanning te red
den of de duikboot te lichten is echter
onmogelijk, doordat zij zoo diep ligt.
De commissie van onderzoek heeft
geen gemakkelijke taak. Men weet
slechts, dat de Phénix hij het duiken
pp den bodem gezonken is. Er zijn ver
schillende oorzaken, die tot de ramp
geleid kunnen hebben. Het is mogelijk
dat de torpedo-lanceerbuis niet goed
gesloten was, doch dan heeft men de
tusschenschotten kunnen laten zakken
Er kan averij zijn opgetreden bij het
manoeuvreeren, doch er zijn dubbele
stuurinrichtingen, waardoor men in
van Gemeren en dat belangwekkeden geval
letje met die speelclub op het Spui, waarbij
'n zekere meneer Wil Sanders, inspecteur der
recherche, zich nooit zóó zou hebben onder
scheiden, wanneer er geen andere dan de,
wel gemakkelijke, maar niet altijd tot het
doel leidende officieele weg was geweest
„Miel", antwoordde de inspecteur op licht
bestraffende toon, „ik heb je zooeven al ge
zegd, dat het niet prettig is door een ander
op zijn tekortkomingen te worden gewezen.
Maar als vriend, die mij m'n feilen toont,"
vervolgde hij met een oolijk knipoogje, „weet
ik je toch te waardeeren en daarom
Zal ik probeeren den commissaris van
de noodzakelijkheid van een voorloopig stil
zwijgen te overtuigen. Bravo, ouwe speurhond,
zóó hoor ik je liever. We spreken dus af, dat
jij zult trachten eens wat meer van die juf
frouw Robert te weten te komen, terwijl ik
op me zal nemen in het algemeen een oogje
in het zeil te houden, 't Kan dunkt me, geen
kwaad, dat we haar gangen den eersten tijd
eens nauwkeurig nagaan en vermoedelijk is
mij dat in de gegeven omstandigheden beter
toevertrouwd dan de politie."
Wils stond op en reikte den inspecteur de
hand.
„Dat blijft dus afgesproken. Zoodra ik iets
meer weet, hoor je van me en mocht jij in-
tusschen wat wijzer geworden zijn, dan bel je
me even op. Succes
Een interview.
Wils' eerste gang was nu naar het bureau
van „De Mercuur", waar hij den chef der af-
deeling „Binnenland" aantrof in een stem
ming, die niet veel goeds voorspelde.
„Hoor eens, waarde heer", begon deze, toen
de reporter zich na een korten morgengroet
naar zijn schrijftafel wilde begeven, „ik heb
je nu al meer dan eens gevraagd mij even te
vertellen waar je heengaat en wanneer je
denkt terug te zijn. De lui hier" hij doelde
blijkbaar op eenige andere verslaggevers, die
onder Wils' onmiddellijklijke leiding stonden
„de lui hier loopen met hün ziel onder den
arm, doordat jij verzuimt hun werk te geven
en tenslotte laat je.alles maar aan mij over."
Het betrof hier het zich op vrijwel alle
redactiebureaux openbarende verschijnsel van
naijver tusschen de aan hun stoel gebonden
redacteuren en de zich vrij bewegende ver
slaggevers, die, niet geheel ten onrechte, voor
zich het recht opeischen te kunnen gaan en
komen, wanneer zij dat verkiezen. Vermoede
lijk zal het meeningsverschil over de vraag of
een, zijn taak serieus opvattend reporter, wel
altijd in staat is zijn chef regelmatig van zijn
doen en laten op de hoogte te houden, wel
nooit worden opgelost en zou Wils zich van 't
verwijt van zijn collega, dat hij reeds tallooze
malen gehoord had dan ook niet bijster veel
hebben aangetrokken, wanneer deze het
hierbij gelaten had.
Doch toen Wils zweeg, meende de redacteur,
die naar den naam van Manen luisterde, er
nog een schepje bij te moeten opgooien
„'t Is nu waarachtig al zóóver gekomen, dat
je ook de behandeling van de zaak-Leuven-
steyn aan ons overlaat. Zelf loop je misschien
den detective achterna, maar het verzamelen
van nieuws over deze affaire het eenige
waar we tenslotte iets aan hebben laat je
kalm aan ons over."
Met een vragend-verwonderden blik draai
de Wils zich in zijn stoel om.
„Dat moet je me nu toch eens nader ver
klaren
„Wel, jij weet schijnbaar, nog niet eens, dat
de politie in het bezit is gekomen van een
schrijven van Hellinger, waardoor vrijwel ze
ker is komen vast te staan, dat hij de dader
is. Snuffelgraag heeft het bericht zooeven
van het hoofdbureau meegebracht.
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringermeerbode.
Wieringer Courant.
De Polderbode.
Zijper Courant.