30e JAARGANG DINSDAG 1 AUGUSTUS 1939 No. 88 NIEUWS- EN ADVERTENTiESIft.AD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VIERDE MAN. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG^ DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU EUppolytushoel Wlerlngen j~ Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Iedere regel mesr Van 1 5 regels REIZEN Er is in onze moderne samenleving eigenlijk niets, dat zich zoo lieeft ont wikkeld als het reizen. Wanneer wij een vergelijking maken met den tijd onzer eigen jeugd, dan is het verschil eenvoudig enorm. Wat waren de jonge menschen van een generatie vroeger in hun schik met een zeer bescheiden reisje, vaak nog blijvend in de buurt hunner woonplaats. De jeugd van he den zal er om lachen als wij verklaren, dat het eigenlijk een evenement was om in den trein te zitten. En een mis schien nóg grooter gebeurtenis was het, als wij ,.uit rijden gingen." Dan kwam een groote Jan-Plezier voor, een fijn open rijtuig, en opgewonden stap ten wij er in om met vader en moeder te toeren, een paar uur. ITet toppunt was, als er dan twee paarden voor stonden. De jeugd van onze dagen, die in allerlei soorten auto's vliegt en ze zelfs bestuurt, en het niet meer iets bijzonder vindt, zal wellicht over de romantiek van dat uitrijden-gaan-per- Jan-Plezier de schouders ophalen, maarhoe heerlijk was het Kom in deze zomerdagen in onze steden. Eiken dag staan voor de reisbureaux de groote, prachtige auto's, die U zóó naar heit hart van Zwitserland en naai de Italiaansche meren brengen. De wereld is klein geworden door het mo derne vervoer en met minder dan een flinke buitenlandsche reis doen wij het tegenwoordig niet. In de tram zaten-wij eens achter twee vrouwen, die kennelijk, pakjes brood in de hand, naar de een of ande re „baan" gingen. Uit het vrij luide ge sprek, dat zij voerden, vernamen wij, dat de één dezen zomer „niet naar Zwitserland ging." Daar was ze verle den jaar met de reisvereeniging ge weest ditmaal ging zij ergens anders heen. Anno Domini 1939 (H. Post). jar.'ige leeftijd, alle fokmerries, die op de locale keuringen in Gelderland geprimeerd I zijn geworden. Deze centrole keuring zal plaats hebben te Eist gelijktijdig met den alldaar te hou den fokdag van paarden, rood- en zwart bont rundvee, schapen en varkens. Op denzelfden dag heeft te Eist de na- jaars-paardenmarkt plaats, waarop altijd een duizend paarden en veulens werden aangevoerd. BINNENLANDSCH NIEUWS. CENTRALE MERRIEKEURING IN GELDERLAND. Nu door samenwerking van eenige warm- bloed-stamboek-organisaties in den lande op het gebied van de tuigpaardfokkerij een betere verstandhouding is bereikt, en de in voering van de nieuwe Paardenwet, de fok- stamboeken, is het in Galderland, van ouds her een der belangrijkste fokkerij-distric ten mogelijk geworden, een ouden wensch in vervulling te laten gaan. Wel kende men hier een centrale hengstenkeuring, maar 'n show van de beste merries uit deze pro vincie heeft hier nimmer plaats gehad. De eerste pogingen daartoe werden vorig jaar in Eist gedaan toen daar een k ampioen- schap werd toegekend aan de beste 3- of - jarige merrie. Het ligt thans in het voorne men van de afd. Gelderland van de Vereeo. ter Bevordering der Landbouwtuigpaard- fokkerij in Nederland (V.L.N.) op Maandag 4 September a.s. een centrale keuring te or- ganiseeren van merries van 2-, 3-, 4- en 5- FEUILLETON. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verbeden. 32) „Ik las uw naam inliet hotelregister, juf frouw portelle", antwoordde de oude heer minzaam, „en waar het onze taak is alleen staande jonge vrouwen hulp en steun te bieden en haar te waarschuwen voor de ge varen, waaraan zij in een groote stad zijn bloot gesteld, achtte ik het mijn plicht u te wijzen op het bestaaan van onze vereeni- ging, waarvan u ook in België ongetwijfeld wel eens zult hebben gehoord. De verpleegster wilde een tegenwerping maken, maar de oude heer liet haar niet aan het woord komen. „Ook in Dusseld&rf, juffrouw Portelle het spijt me, dat ik het van m'n eigen stad zeggen moet daalt het zedelijk peil op bedenkelijke wijze en talloos zijn de ge varen, die onze vrouwen en meisjes dage lijks bedreigen. De statistiek op dit gebied heeft ons overtuigd van de noodzakelijk heid om onze werkzaamheden te verdubbe len en waar wij vroeger met het bekende stationswerk meenden te kunnen volstaaan. daar is nu gebleken, dat er andere maatrege len getroffen moeten worden om het steeds voortwoekerende kwaad te bestrij den. Vooral gedurende den carnavalstij d die zedenbedervende periode, waarin het merischdom alle begrippen van moraal en fatsoen uit het oog verliest en slechts beha gen schept in menschonteerende tijdpassee- ringen, die in elk beschaafd land van hoo gerhand moesten worden verboden, vooral nu juffrouw Portelle, treedt het bestaans recht van een vereeniging als de onze PROVINCIAAL NIEUWS. VERVOER VAN VERKIEZINGSBORD Wegens politieverordening op Mar ken verboden. Een bewoner van Marken stond voor den waarnemenden kantonrechter te Amster dam, mr. Cremer, terecht wegens overtre ding van art. 19 van de plaatselijke politie verordening, waarbij het verboden is met reclame- of verkiezingsborden te loopen over voetwegen of trottoirs. De verdachte had een S.D.A.P. verkie zingsbord gemaakt en vervoerd naar ie mand, die dit bord in zijn voortuin wilde plaatsen. Een agent maakte proces-verbaal op tegen den jongen man, die dit bord over het Buurterpad zou hebben vervoerd. De ambtenaar van het O.M. eischte f 6 boete. De verdediger mr. Th. Eskens voerde aan, dat het bord over den naast het pad gelegen weg was vervoerd en vervoer over den open baren weg is niet verboden volgens de Po- litie-verordening. Voorts kan het naar pl.'s meening nooit de bedoeling zijn gewe om het vervoer van een dergelijk bord te verbieden. PI. concludeerde tot vrijspraak. Over acht dagen zal de - Kantonrechter schriftelijk vonnis wijzen. JONGEMAN IN .ZEE VERDRONKEN Reddingspogingen faalden. Een tragisch ongval heeft Zaterdagmid dag een schaduw geworpen over het strand- vertier te Huisduinen. Te ongeveer half vier was de ongeveer 16-jarige Gerard Burger uit Den Haag, die zijn vacantie doorbracht in Den Helder, met een vijf al vrienden en vriendinnen aan het strand. De jongeman verstond de zwemkunst niet, hetgeen geen beletsel was, dat hij zich op vrij grooten af stand toch in zee waagde. Dat is hem nood lottig geworden. Op een gegeven moment, toen hij zich op vrij grooten afstand van de strandlijn bevond, verloor hij plotseling den grond onder zijn voeten en ging onder. Enkele malen kwam hij boven, daarbij om hulp roepende. Terstond begaven zich enke- zwemmers, die zich op 't strand bevonden, in zee, om te pogen den drenkeling te red den. Door den sterken stroom en de vrij he vige branding was dit echter niet zoo een voudig. Eveneens ging direct te water een vlet, waarin zich de heeren Jongman en Berends, de laatste agent van politie, begaven. Ook deze vlet had te kampen met de branding. Er werd gedoken en gedregd, doch men slaagde er niet in het lichaam van den knaap terug te vinden. Ook de reddingvlet van Den Helder met aan boord de loods- commissaris, den heer P. C. vao Diest, is ter stond naar zee gegaan ter hulpverleening. De zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal, waarin Dr. Colijn de regeeringsverklaring aflegde, welke aanleiding was tot het aannemen van een motie van wantrouwen. De Regeering trok hieruit haar conclusie vroeg ontslag. EXIT COLIJN Zal het aftreden van het Kabinet, dat zijn naam draagt, ook het einde van de poli tieke loopbaan van dr. Colijn zijn Men zou het niet licht gelooven, als hij niet zelf daartoe reden had gegeven. Van zekere zijden is geïnsinueerd, dat het voor de tweede maal aanvaarden van de opdracht tot kabinetsformatie als een teeken van ge hechtheid aan zijn zetel mocht worden be schouwd. Merkbaar ontroerd, is dr. Colijn in de Kamer met nadruk tegen deze aantij ging in verzet gekomen. Dat in de Kamer op die „zetel-vastheid" was gezinspeeld, zoo als de minister-president beweerde, was een vergissing het is buiten de Kamer ge schied. Dit maakt echter tenslotte weinig verschil. Doch zoo er dan misschien wel Ka merleden waren, die meenden aan dien hoon het oor te mogen leenen, de smartelij ke toon waarop de heer Colijn verzekerde „na zes jaar in den storm te hebben ge staan, veeleer te snakken naar verlossing, daan er naar te haken, zijn taak nog verder te vervullen", moet hen van hun ongelijk hebben overtuigd. Inderdaad, zes jaar lang - eigenlijk lan- Men heeft echter nog geen resultaat mogen boeken. Als tragische bijzonderheid zij gememo reerd, dat Zaterdagmiddag de moeder van den knaap zich naar Den Helder had bege ven om daar haar vacantie door te brengen. Bij aaakomst in Den Helder was haar van het gebeuren nog niets bekend. HET HIELP ZOO GOED VOOR DE PLANTEN Bladluizenbeptrij der door de politie aangehouden. De politie van het bureau Linnaeusstraat eerst aan het licht. Wij bezoeken de hotels om de daarin, zonder mannelijke bescherming verblijven- jonge vrouwen en meisjes te waarschuwen voor de gevaren van de grorote stad. Onze plaatselijke af deeling, juffrouw Portelle.. Maar juffrouw Portelle vond, dat haar bezoeker nu voldoende gehoor had geschonken. Haar tijd was beperkt en wan neer ze den ouden heer het woord niet een voudig ontnam, zou deze vanavond waar schijnlijk nog bezig zijn haar het doel van zijn vereeniging uiteen te zetten. „Meneer-ezij wierp een blik op het kaartje, dat ze nog steeds in de hand hield en waarmee ze, tijdens het be toog van den vreemden bezoeker nerveus op haar welverzorgde nagels had getrom meld „meneer Fedorrra, ik ben u zeer erkentelijk voor de geboden steun, maar tot mijn spijt zal ik daarvan geen gebrruik kunnen maken." De heer Fedorra trok een gezicht, alsof dat antwoord wel het laatste was, dat hij verwacht had. „Ons tehuis biedt alles, wat een jonge dame als u slechts verlangen kan", zei hij min of. meer beleedigd. Daaraaan twijfel ik geen moment", antwoordde de verpleegster, „maar uw vriendelijk aanbod komt in dit geval he laas te laat De oude heer schrok op. Te laatEr lag werkelijk iets van oprecht medelijden en zelfverwijt in den blik, waarmee hij de verpleegster aan staarde. Doch deze hielp hem met een spot tend glimlachje uit den droom. „Ja, ik denk namelijk over een uur Dus- seldorf te verlaten." Den heer Fedorra ontsnapte een zucht van verlichting. „Ahzoo", zei hij. „Maar mag ik da n misschien vrageo waar u heen denkt te gaan, opdat ik u het adres vaan ons tehuis kan verstrekken „Ook daarmee kunt u mij helaas niet van dienst zijn, meneer Fedorra, want ik keer naar mijn woonplaats Brussel, waar het tehuis van uw vereeniging mijn ouder lijke woning zeker niet zal kunnen ver vangen." De oude heer stond glimlachend op. „Zóó ver strekt de hulp van onze vereeni ging zich niet uit", zei hij. „Waar ouderlijke zorg de jeugd omringt, is onze steun overbo dig. Maar belooft u mij", zoo besloot hij haar hand ten afscheid reikend, „dat u bij een volgend bezoek aan Dusseldorf onze vereeniging niet zult vergeten." „Dat beloof ik u gaarne, meneer Fedor ra", antwoordde de verpleegster plechtig en terwijl ze den ouden heer naar de deur ver gezelde, voegde ze er, niet zonder ironie aan toe „al meen ik dan ook, dat er waar schijnlijk vele anderen zijn, die uw hulp meer van noode zullen hebben Het perceel in de oude stad. De avond was reeds gevallen, toen in specteur Sanders, nu weer in zijn gewone gedaante, hotel Eden verliet en even aan den uitgang toefde om den man, die tot taak had zijn gangen na te gaan, gelegen heid te geven zich van zijn vertrek te overtuigen. Hij zag zijn achtervolger niet, maar noch thans voelde hij, dat in zijn onmiddellijke omgeving een paar oogen hem scherp ob serveerde en hun geen enkele zijner bewe gingen oniging. Na het onderhoud, dat hij als de oude heer Fedorra met Josephine Portelle in „Zweibruckeohof" had gehad, had hij zich naar het hoofdbureau begeven, waar in een kort gesprek met den commissaris het plan was opgebouwd, aan welks uitvoe ring nu door hem de eerste hand werd ge legd. Met den vastberaden tred van den man, die recht op zijn doel afgaat en met het ernstige voornemen zich daarbij door niets te laten weerhouden, liep hij de Schadow- ger - heeft minister Colijn „in den storm geestaan." En hij is iet gezwicht, In dien hij thans het stuurrad overgeeft, de brug en mogelijk zelfs ook het schip verlaat om aan den veiligen wal (waar altijd nog de beste stuurlui staan) in waardigheid van zijn rust te genieten, dan neme hij de dank baarheid van heel de Nederlandsche natie ee. Al had zijn aftocht fraaier kunnen zijn, wat hij voor land en volk heeft gedaan zal men daarom niet vergeten. ENGELSCH OORDEEL OVER HET AFTREDEN VAN DR. COLIJN. De Times noemt het in 'n redactioneel ar tikel een ongeluk voor Nederland, dat dr. Colijn, terwij 11 hij voor het volk onmisbaar schijnt, onvoldoende gesteund is door het parlement. Toen hij zijn nederlaag incasseerde, aldus het blad, sprak de minister-president alls een man, die bereid en bijna verlangend was, zich terug te trekken, doch voelde, dat het niet 't oogeoblik was om zijn land in den steek te laten. Na betoogd te hebben te Amsterdam heeft een man, een ouden be kende, aangehouden, die er vorige jaren, en ook weer dezen zomer, gewoonte van maakte in benedenhuizen aan te belllen met de mededeeling voor meneer of me vrouw, dat in velel tuinen in de buurt een plantenziekte heerschte of wel, dat de bladluis boom en plant in hun tuin ruïneerde Hij echter had een voortreffelijk middel ter bestrijding envelen lieten zich bepra ten- De man goot dan een emmer water, waarin hij een of ander waardeloos middel had gedaan, over de onderscheidene gewas sen uit en incasseerde daarvoor een behoor- dat dr. Colijn inderdaad de meest ervaren van de Nedelandsche staatslieden is, ver volgt de Times De moeilijkheid, waarvoor hij zich, als zoo vele andere staatsslieden tegenwoordig ge plaatst ziet, is, dat het gevaar van een aan val door agresssieve naties, het land dwingt, voor de verdediging meer uit te geven, dan het zich in werkelijkheid kan veroorlooven. In het buitenland wordt dr. Colijn be schouwd als het voorbeeld van financieele orthodoxie en hij weigert dan ook, zijn ge loof in vrijen handel, een gezonde valuta en in evenwicht zijnde begrootingen prijs te geven. Niettemin is hij er zich duidelijker dan eenigen van zijn landslieden van be wust,, dat de wereld buiten Nederland nooit terug zal keeren tot het „normale" econo mische leven van een kwart eeuw geleden en dat de noodmaatregelen van thans waarschijnlijk enkele blijvende wijzigingen met zich mee zullen brengen. Het is te hopen, zoo besluit het Ehgelsche blad, dat de parlementaire tegenstellilngen niet de gelegenheid krijgen, een bolwerk van stabiliteit, dat in deze onzekere tijden van bijzondere waarde is, te verzwakken. lijk bedrag. Bij zeer goedgeloovingen gaf hij zich zelfs uit voor den plantendeskundige, die voor een der omroepvereenigingen lezin gen houdt over de behandeling van planten en boomen. De politie heeft thans een einde gemaakt aan de practijken van dezen zwerver. Hij zal ter zake van oplichting voor den officier van Justitie worden geleid. Nu zoekt de polite echter nog naar een tweeden man, die in Amsterdam en omgeving op dezelfde wijze boomen en planten „behandelt." EEN ADVERTENTIE IN DIT BLAD HEEFT STEEDS RESULTAAT strasse uit en daarna de Corneliusplatz dwars overstekend, bevond hij zich al spoe dig in de oude stad, waar het op dit uur zoo levendig toeging, dat hij zich slechts met moeite een weg door de menigte kon ba nen. Bij het warenhuis „Hartog", dat juist een groote uitverkoop annonceerde, verdron gen zich honderden mannen en vrouwen voor den ingang en de étalages, zóó begeerig naar de koopjes, die er te halen waren, dat de veiligheid van het verkeer er door in ge vaar werd gebracht. Tram- en autosigna len waren niet van de lucht en Sanders was dan ook blij, toen hij de zijstraat ont dekte, welke toegang gaf tot een warnet van slopjes en steegjes, welke aan het orien- teeringsvermogen van een vreemdeling hooge eischen stelden. Dat was een deel van Duscseldorf, dat door de bezoekers van Heinrich Heine's geboorteplaats gewoonlijk zorgvuldig vermeden wordt. Hier en daar klonken kijvende vrouwen stemmen, vermengd met het geschrei van kinderen, die wel in zeer groote getale in de bouwvallige, van ontucht en misdaad spre kende huizen, schenen te hokken. De spaar zame verlichting, hier en daar versterkt door het schijnsel van en lamp, dat door een rolgordijn viel, vermocht het armzalige, sinistere karakter van deze omgeving slechts te accentueeren. Saoders had ook hier zijn stap vertraagd, Het ongelijke plaviesel, dat op sommige plaatsen door groote plassen geheel aan het oog onttrokken werd, maakte het trou wens onmogelijk snel te loopen. Hij had eenige straatjes doorkruist, toen een nau welijks waarneembaar fluitsignaal hem plotseling op zijn schreden deer terugkee- ren. Tot dusver had hij niet de minste moeite genomen zich te overtuigen of hij gevolgd werd, doch nu ontdekte hij op onge veer vijftig meter afstand een man, die in zijn richting kwam. Het was te donker in het straatje om op dezen afstand de ge laatstrekken van den man te onderschei den en eerst toen zij elkaar wat meer ge naderd waren, zag hij, dat het niet dezelfde persoon was, die hem 's-middags zoo hard nekkig had achtervolgd en zich tenslotte tegenover Hotel Eden had opgesteld. Nu passeerde de man een steegje nog slechts enkele schreden en ze zouden elkaar voor bij gaan, doch plotseling zag Sanders uit het duister van dit slop twee andere ge daanten te voorschijn komen, die zich, zon der zich een oogenblik te bedenken, op zijn achtervolger wierpen en dezen vóórdat hij van den eersten schrik wos bekomen, de handboeien hadden aangelegd. Sanders had den onverwachten overval zwijgend gadegeslagen. Toen alles achte den den was en de gevangene, knarsetandend van woede en machteloosheid, onder veilige bewaking door een zijner aaanvallers werd weggeleid, trad de andere op Sanders toe, tikte even aan zijn slappe hoed en zei „Alles is in orde, meneer. Het eerste bedrijf heeft, zooals u gezien hebt, een vlot ver loop gehad. Het wachten is slechts op u." De inspecteur volgde nu den man, die nie mand anders bleek te zijn dan een recher cheur van het hoofdbureau, wederom door eenige straatjes, tot deze plotseling zijn hand op Sanders' arm legde en hem fluiste rend toevoegde „Hier begint het tweeede bedrijf. Onze mannen hebben zich in de on middellijke omgeving van het huis ouge- steld en zullen ons volgen, zoodra we naar binnen gaan. De hoofdinspecteur, die er ook bij is, zal zich bij ons aaansluiten. Laat u alles maar aan hem over 't is hem toever trouwd." Wordt vervolgd. IN VIER BLADEN ADVERTEEREN EENMAAL BETALEN Wieringermeerbode. Wieringer Courant. De Polderbode. Zij per Cour art.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1939 | | pagina 1