Staatshoofden bieden hunne goede diensten aan 30e JAARGANG DONDERDAG 31 AUGUSTUS 1939 No. 101 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WÊÊÊÈ WIERINGEN EN OMSTREKEN BjSBBP L u v MET UW VACANTIE UIT ALS HET GEWETEN SPREEKT. WIERINGER COURANTS VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG UITGEVER Hlppolytushoef Wlerlngen Iedere regel meer f 0.10 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. B OSKER WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Van 1 5 regels f 0.50 per 3 maanden f 1.25. hun beider landen, wier ernstige wil om hun onzijdigheid te bewijzen en te handhaven, van den kant van beide partijen in het con- flict formeel of bij inplicatie is erkend, heb ben door het aanbod van hun goede diensten hun geloof in het gemeenschappelijk bezit van dat algemeen menschelijke verlangen naar constructieve samenwerking bevestigd. Zij hebben er den moed aan ontleend om op dit gevaarlijke oogenblik, na elk moment" van aarzeling een vonk in het kruit kan doop te rechtkomen, hun stemmen te verheffen en hun onpartijdige tusschenkomst beschikbaar te stellen. De eer van de waardige, menschelijke sa menleving, de loyaliteit van mensch tot me- demensch, de eerbied voor het leven, staan op het spel. Het beroep der twee vorsten uit de Lage Landen is erop gericht om die eer en die loyaliteit voor allen te helpen red den. GOEDE DIENSTEN. GEEN BEMIDDELING. In de politieke middelen voor de oplossing van geschillen kent het volkenrecht volgens het bekende handboek van prof. De Louter de rechtstreeksche onderhandelingen tus- schen de partijen, en de tusschenkomst van derden. Men onderscheidt twee soorten van tusschenkomst goede diensten en bemid deling. Onder goede diensten verstaat men de medewerking van een derde tot het aan- knoopen en bevorderen der rechtstreeksche onderhandelingen tusschen de geschilvoeren- de partijen. Deze worden dus niet afgebroken, maar veeleer door de adviezen en voorstellen van den derden verlicht en bespoedigd. WNNENLANDSCH NIEUWS. CONTROLE PRIJSOPDRIJVING EN HAMSTEREN. Enqucte naar voorraden en omzetten. De aandacht wordt gevestigd op het feit, dat artikel 5 van de Prijsopdrijvings- en Ham- sterwet 1939 op dit oogenblik voor alle soor ten goederen van kracht is. Dit houdt dus in, dat elke prijsopdrijving, van welke goede ren dan ook, verboden is. Bij overtreding hiervan zal krachtig wor den opgetreden. De burgemeester is bevoegd in dat geval de goederen, ten aanzien waarvan de overtre ding is begaan of wordt vermoed, zonder formaliteit in bezit te doen nemen. Dinsdagavond werd de beschikking van den Minister van Economische Zaken afgekon digd waarbij verschillende artikelen worden aangewezen als distributiegoederen. Dit be- teekent geenszins, dat deze goederen ook zullen worden gedistribueerd. Deze beschik king heeft alleen de bedoeling de mogelijk heid te scheppen een enquêtte in te stellen naar de aanwezige voorraden en omzetten bij de detaillisten. De beslissing, of voor de Dan mede met een WACO binnen- o< buitenlandse autotocht. VRAAGT GRATIS ONS REISPROGRAMMA. Reisbureau WACO, Breed 35, Tel. 184, HOORN. maakt, en zóó mag ik het juist hebben." „Gul of nietzeg op, wat ge te zeggen hebt „Welnu !ruim een maand geleden heb ik u geld gegeven, om den drank, dien ge voor uwe herberg noodig hadt, aan te schaffen. Waar is de drank gebleven „Wel, verkocht Of denkt ge, dat ik ze cp straat geworpen of aan de varkens gege ven heb „Welnu ruim een maand geleden heb ik ontvangen." „Denkt ge dan, dat ik voor niet verkoop Wie zal zoo gek zijn Gij misschien, gij zijt er juist de rechte voor, ha haen waar schijnlijk vond zij dit gezegde zóó geestig, dat zij in een luid gelach uitbarstte. „En waar hebt ge dat geld dan gelaten, vrouw Lena Ik gaf u geld om waren te koo- pen, opdat ge van de winst leven zoudt. Ik vraag u nogmaals waar hebt ge dat geld gelaten, vrouw Lena „Waar hebt ge dat geld gelaten, vrouw Lena bauwde het wijf hem na, en daarop de handen in de zijden zettende, vervolgde zij op schellen toon „Daar zal ik u reken schap van dienen te geven, niet waar, slimme vos net als een schooljongen van zijn week geld Het is op, en daarmede afgedaan En geeft ge mij geen geld, dan zal Lena weten, wat haar te doen zal staan geld zeg ik, dan houd ik den mond, en zonder dat niet „Maar mij dunkt, dat de vaten nog niet geheel leeg zijn," vervolgde de man, met zij ne rijzweep tegen de vaten slaande, „ten minste, naar den klank te oordeelen." „Naar den klank te oordeelen herhaalde het wijf. „Denkt ge dan, slimme vos dat ik met het inslaan van drank zoolang wacht, totdat ik geen druppel meer in huis heb „En hoeveel geld hebt ge noodig vroeg de slimme vos met een benauwden zucht. „Twintig gulden." „Twintig gulden Gerechte hemelZijt ge krankzinnig, Lena „Dat weet ik nietmaar wel, dat ik niet gek genoeg ben om mij met minder te laten afschepen." thans aangewezen goederen een volledige distributieregeling zal worden afgekondigd, volgt pas later. Be volgende berichten zijn voor den de taillist van belang lo. de voorschriften gelden voor alle met name genoemde artikelenbij overtreding zijn leverancier en kooper strafbaar 2o. het is raadzaam de lijst der desbetref fende artikelen bij de hand te houden en deze voortdurend te raadplegen 3o. bij iedere aflevering moet een afleve- ringsbewijs aanwezig zijn. Dit bewijs doet te vens dienst als geleidebiljetniemand mag dus op straat worden aangetroffen zonder zu!k een biljet, wanneer hij of zij een of meer der genoemde artikelen vervoert. 4o. Het afleveringsbewijs moet in twee voud worden opgemaakt. Vermeld moeten worden a. naam en adres winkelier (hier voor kan stempel worden gebruikt) b. naam en adres van de(n) koop (st) er c. volledige vermelding van hoeveelheden en geleverde artikelen d. tijdstip van aflevering e. hand- teekening van den eigenaar of filiaalchef. 5o. met „handelaren" worden in het voor schrift bedoeld groothandelaren, importeurs, fabrikanten, enz., dus niet-winkeliers. Aan de gemeentebesturen zijn toegestuurd .enquêteformulieren voor het bepalen van de voorraden en omzetten van de detaillis ten. Deze enquêtteform. zullen deze dagen op een door iedere gemeente te bepalen plaats worden uitgereikt en moeten voor 5 September a.s. op een nader door de ge meente te bepalen plaats worden ingeleverd. Degene, die voor genoemden datum zijn en quêteformulier niet heeft ingeleverd, komt niet in aanmerking om t.z.t. bij een distribu tieregeling te worden ingeschakeld. De aan dacht wordt er op gevestigd, dat voor iedere vestigingsplaats, d.w.z. ieder filiaal, een af zonderlijk formulier moet worden ingediend. Grossiers, die tevens detaillist zijn, moeten 't formulier alleen invullen zoover het betreft omzet en voorraad van hun detailbedrijf. Grootwinkelbedrijven, welke beschikken over een centraal magazijn, zullen ten aanzien van hun winkels als detaillist en ten aanzien van het centraal magazijn, als grossier wor den beschouwd. Het verdient aanbeveling de formulieren met de grootste nauwkeurigheid in te vullen, daar op onjuiste opgave een strenge straf staat en men zich bovendien bloot stelt aan inbeslagneming van de betrokken goederen. WERKLOOZE VOETBALT MET f 4500 De erfenis in het leege huis. Het zal niet dikwijls voorkomen, dat er met portefeuilles met f 4500 gevoetbald wordt, en den enkelen keer, dat het een Rotterdammer beschoren is. zij 't onbewust, dat millionnairs- gebaar temaken, zoekt het noodlot er een werklooze voor uit, die even later verbijsterd met het enorme bedrag in handen staat, dat hij zoo juist van zich af geschopt heeft Dit overkwam den werkloozen expeditie knecht J. Brent, uit de Dokstraat, toen hij met zijn vrouw een huis in Charlois schoon maakte. De woning had een tijdje leeg gestaan en Brent en zijn vrouw waren er, nu het huis verhuurd was, aan het schrobben en boenen. In het vuur van den arbeid schopje Brent tegen een pakje, dat ergens in een hoek lag en waaraan hij eerst geen aandacht schonk. „Wilt ge mij dan geheel arm maken riep de man, zijne oogen smeekend op Lena ves tigende. „U arm maken door twintig gulden Denkt ge dan, dat ik u niet ken En al was het ook, dat ik u arm maakte, dan zou ik er nog geen enkel grijs haartje van op het hoofd krijgen." „Maar zoudt ge het niet met minder kun nen doen vroeg de man met een zucht. „Als ik het met minder doen kon, zou ik ook minder gevraagd hebben," gaf de bemin- lijke kasteleines ten antwoord „dus twintig gulden en geen penning minder," en daarop zich een glas brandewijn inschenkende, sloeg zij dit in één teug naar binnen en bood daar op den vreemdeling een ander glas aan. „Als het geen geld kost," zei deze, aarzelde om het glas aan te nemen. „Drink maar leeg ik vraag u immers om geen geld „Maar als ge zoo met al uwe klanten han delt, dan „Bemoei u met uwe eigen zaken, en laat mij voor de mijne zorgen." „Op uwe gezondheid dan, Lena riep de slimme vos en haalde meteen een smerig beursje te voorschijn. Na lang dralen haalde hij eindelijk vijf Zeeuwsche rijksdaalders te voorschijn, die hij langzaam, één voor één, op de toonbank nederlegde. „Dat zal wel genoeg zijn, dunkt mij," zeide hij, terwijl hij Lena angstig aankeek. „Dértien gulden. Zijt ge dwaas „Welnu ziedaar dan nog een goudgulden, dat is waarachtig alles, wat ik bezitzie maar," en hij hield Lena het ledige beursje voor. (Wordt vervolgd.) IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR EENMAAL BETALEN Wieringermeerbode. Wieringer Courant. De Polderbode. Zijper Courant. Historische roman. 4.) „Ik ben u veel verplicht," zeide hij. „Even buiten Den Haag gekomen, schrikten onze paarden de voerman, die waarschijnlijk heeft zitten slapen, liet, zoodra zij het op een loopen zetten, de teugels glippen en dreef door zijn noodeloos geschreeuw hunne vaart nog meer aan ik sprong uit het rijtuig, om de teugels te grijpen en alzoo de hollende paarden tot staan te brengen, maar, zooals ge gezien hebt, is mij dat niet gelukten het is Gode bekend, wat het einde van dit alles geworden zou zijn, indien uwe tijdige hulp geen redding aangebracht had." Thans opende de oude dame harer oogen en keek met verbazing in de rondte. „Ge zijt gered, Mathilda zei de vreemde heer, „en deze edele jongeling is uw redder." „De douairière Van Harmeien betuigt u haar dank," zeide zij, zich met koele deftig heid voor Frans buigende, „Johan hebt ge uwe beurs bij u „Waar denkt ge aan zei de heer, in de Fransche taal. „Deze jongeling schijnt mij te fatsoenlijk toe, om hem geld te durven aanbieden." „Ge hebt gelijk, Mijnheer Ik behoef geene geldelijke belooning, en ben u zeer verplicht, Mevrouw de douairière Van Harmeien voor mij geantwoord te hebben", zeide Frans, van verontwaardiging blozende. Toen de oude dame bemerkte, dat de stu dent de Fransche taal, in die dagen niet zoo algemeen als thans en alleen door voorname lieden gesproken, verstond, nam haar gelaat een vriendelijker plooi aan. „En zou ik den naam van mijn redder mo gen weten vroeg zij. Frans noemde zijn naam. Verscheidene malen herhaalde de oude da me dien. „Ik kan mij niet herinneren, dezen naam ooit gehoord te hebben ge zijt dus niet van adel, en evenwel weigert ge goud Een scherp antwoord lag Frans op de lip pen, maar hij bemerkte juist, dat zijn paard inmiddels een eindweegs van daar aan het grazen gegaan was, zoodat hij zich zoo snel mogelijk omkeerde om het dier weder in te halen, hetgeen hem al gelukte. Toen hij weder in den zadel zat, zeide hij bij zich zelf „Zie de edele daad,, die ik thans verricht heb, zou hoog geroemd zijn, indien ik van adel of een voornaam persoon geweest was Het is niet de daad, maar wel de dader, die meestal in aanmerking komt." Onder soortgelijke overdenkingen reed hij 's-Gravenhage binnen. II In een der meest afgelegene straten van het oude 's-Gravenhage stond eene onaan zienlijke herberg, die meer den naam van kroeg verdiend zou hebben. Het was morsig, wat en waar men ook zag, een benauwde lucht, door den sterken drank, die men er verkocht, veroorzaakt, maakte in dit lage vertrek de ademhaling bijna onmo gelijk. Hoewel het eerst drie uren in den namid dag was, brandde er reeds eene lamp, die aan de zoldering hing. Bij het licht dezer lamp kon men alles, wat zich in het vertrek bevond, duidelijk opnemen hetgeen anders de duisternis, die daarin zoowel door de nauw te der straat als door de morsigheid der glas ruiten heerschte, niet zou toegelaten hebben. Het was een langwerpig vertrek, met mu ren, die wit moesten heeten, maar nu gedach tig zwart waren, en waarop de bezoekers de zer kroeg hunne aardigheden, in wanstaltige of zedelooze versjes, met houtskool daarop geteekend of geschreven, Jpestaande, schenen ten toon te stellen. Rondom den muur stonden tafels en ban ken, die walglijk met drank en vuil bevlekt waren, terwijl aan den ingang van het ver trek een soort van toonbank stond, waarach ter eene menigte vaten en kannen prijkten. Op het oogenblik, waarop ik mijne lezers deze ellendige plaats binnenleid, bevonden er zich slechts twee personen in een man, die achteloos, ja bijna armoedig gekleed was, en eene vrouw, wier havelooze en morsige plun je walging verwekte. De man scheen omstreeks veertig jaren oud te zijn, had kleine, diepliggende oogen en sluik haar in één woord, er was iets in zijn gelaat, dat valschheid en slimheid tevens verried. Zijne gestalte was boven het middel matige maar daar hij eenigszins gebogen liep, scheen hij kleiner te zijn, dan hij wer kelijk was. De vrouw daarentegen was klein van ge stalte en bovenmatig dik haar rood en opge zwollen gezicht bewees maar al te zeer, dat zij zich overmatig aan het gebruik van den drank, dien zij verkocht, overgafvoeg hier bij nog een paar grijze oogen en een wagge lenden gang, en ge hebt de getrouwe afbeel ding van Lena, de eigenares der herberg „Het brandewijnvat", waarheen ik de onbe scheidenheid heb thans mijne lezers te voe ren. „Eeuwig en altijd dezelfde klachten, vrouw Lena sprak de man, terwijl hij met een on derzoekenden blik het vertrek rondkeek, „al tijd dezelfde klachten; ge zijt ook nooit te vreden." „Verkoop eens brandewijn, als ge dien niet hebt," antwoordde het wijf vinnig. „Waarom slaat ge dan geen nieuwen in „Sla eens nieuwen in zonder geld „Maar, beste vrouw Lena vergun mij, dat ik u iets zeg", hernam de man op een honig- zoeten toon. „O, ik vergun alles schreeuwde het wijf, „maar noem mij niet meer „beste vrouw Lena," want ik weet, dat, als ik vannacht stierf, ge morgen om mijne doodkist dansen zoudt." „Ge dwaaltWaarlijk, ik heb u altijd graag mogen lijden ge zijt eene oprechte, gulle vrouw, die van uw hart geen moordkuil KONINGIN WILHELMINA EN KONING LEOPOLD bieden hun goede diensten tot oplossing der huidige internationale crisis aan. EERVOL OVERLEG Twee vorsten van twee kleine staten doen een beroep op de beste en waardigste gevoe lens der regeeringen die onmiddellijk zijn betrokken bij het conflict dat onze wereld nu op den rand van een kokenden afgrond heeft gebracht. De een is Koning Leopold, koning van een land dat in 1914 door de gebeurtenissen tegen wil en streven werd overrompeld, en dat een lijdensweg moest gaan, waaruit het met eere maar ook met schrijnende wonden te voor schijn kwam, en die het sterkte in de diepe overtuiging dat de menschheid als geheel aan zichzelve een edeler, meer opbouwend gebruik van haar krachten en offervaardigheid ver schuldigd is. De andere is Koningin Wilhelmina, vorstin van een land dat Grotius en zijn rechtsge- dachte voortbracht, dat door de omstandig heden, maar ook door zijn vasten wil om een zelfstandige politiek van vrede en recht te voeren, buiten den wereldoorlog van 1914 ver mocht te blijven, buiten de vredesverdragen van 1919, en buiten de slepende conflicten en wrijvingen welke daarvan het gevolg waren. I Er zijn er niet velen onder de monarchen van de wereld die ten opzichte van het voort woekerende conflict zóó onpartijdig kunnen staan als juist deze twee. Koning Leopold zond nog op 23 Augustus, namens de staats hoofden en regeeringen der Oslo-staten, het hartstochtelijk beroep de wereld in om den zelfmoord van Europa te voorkomen. „Wij uiten plechtig den wensch," sprak Zijne Ma jesteit toen, „dat de mannen, van wie de loop der gebeurtenissen afhangt, bereid zullen zijn hun geschillen en eischen te onderwerpen aan een onderhandeling, ingezet in een geest van broederlijke samenwerking." Dat beroep, dat ook uit naam van onze Koningin gedaan werd, vond steun bij een ander staatshoofd, president Roosevelt, die op zijn beurt, en met al het gezag van het groote, machtige land dat hij vertegenwoordigt, op 24 Augustus bij den Koning van Italië een poging bepleitte om tot een oplossing door overleg te geraken. Twee dagen later, op 26 Augustus, bezwoer de president der Ver. Staten den Duitschen Rijkskanselier om te willen toestemmen in een „wijze van vreedzame regeling." Omstreeks dienzelfden tijd richtte de premier van Ca nada in gelijken zin een verzoek tot Musso- lini, waarop de Duce den 27sten Augustus antwoordde „Ik zal niets onbeproefd laten tot het bewaren van den vrede op de wereld." Wijst dan dit alles niet op een gemeen schappelijk en algemeen menschelijk levens belang, dat alle volken en alle staten ge meen hebben, dat zij alle erkennen, en dat, bij redelijk overleg, ook de middelen moet kunnen opleveren om bevrediging te bren gen zonder het toomelooze brute geweld van den modernen oorlog Koningin Wilhelmina, Koning Leopold, en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1939 | | pagina 1