31e JAARGANG DONDERDAG 18 JANUARI 1940 No. 7 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VROUW UIT r VLAANDEREN. WACO - AUTOBUSDIENST. W1ERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN 1 BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. UITGEVER Hippolytushoef Wieringen Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden f 1.25. 1 EEN ENGELSCHE BLIK OP DEN OORLOG TER ZEE. Zeventig uur op een schip-in-convooi. Een Londensche correspondent vertelt They '11 be able to deal with the rascals. Met deze woorden verliet in den middag, toen de schemer over de stille zee viel, de kapitein van een schip-in-convooi, aldus schrijft men uit Engeland, de brug, om een paar uur slaap te vinden, vóórdat het diepe duister van den avond zijn tegenwoordigheid weer noodzakelijk zou maken. Zij zullen wel met die rakkers afrekenen. „Zij" waren de Britsche vliegers in gevechts toestellen. De „rakkers" waren Duitsche vlie gers, die uit het Oosten waren gekomen door een der schoonste luchten van den winter. Door een kijker konden wij. zoo vertelt de Londensche correspondent, hen waarnemen als zij in de manoeuvres van den luchtstrijd niet weggedoken waren in een wolkbank, die zich over groote lengte uitstrekte van het Noorden naar het Zuiden in een breeden, re- gelmatigen, violetten band, door een speel- sche natuur gespannen tusschen de twee elementen water en lucht. Die paarse band kan nimmer uit onze her innering gaan, omdat hij in zijn schoonheid onvergetelijk was en omdat hij verbonden was aan „action", aan vinnig en kwaadaardig ïoffelend vuur van machinegeweren, dat zocht te ;yerdelgen. „Action"* is een woord dat vaak gehoord wordt op schepen-in-convooi. Soms gaat er een halfuur of zelfs een uur van bedrukte stemming of afwachting vooraf aan de aan kondiging van de actie. Urenlang leeft men op een schip-in-convooi in het genoeglijk besef van veiligheid en in de prettige stem ming, die hoort bij een mooi zeereisje. En dan, om geen enkele tastbare reden, voelt men zijn gewaarwordingen een ander karak ter aannemen. Het wordt stiller op de boot. Men meent zeker te weten, dat ze langzamer vaart. Men meent zorgelijker activiteit te zien in de bewegingen der escorteschepen. De kalmte aan dek en rond de masten krijgt een onheilspellenden inhoud. De vlagsignalen op de brug, onbegrijpelijk voor den landrot, zien er niet langer onschul dig uit. Een naar allen schijn telepathische macht heeft haar effect doen voelen in alle deelen van het schip waar de passagiers ver- keeren, in de eetzaal, in de bar, in de rook kamer en op het dek. Een domino-speler ver geet aan te zetten. Een ervaren bridge-speler vraagt wie aan slag is. En op dek begint men elkaar te vragen, „is er wat aan de hand En dan is het er plotseling, actie De Schotsche kapitein had gelijk toen hij ver trouwde, dat de vliegers van zijn land wel met de raiders zouden afrekenen. Het ge knetter en het motorgesnor in veranderende toonhoogte, daar in en boven dien paarsen band aan den horizon, duurde langer dan een half uur en toen hadden de raiders er blijkbaar hun bekomst van gekregen. De stemming rees toen de kapitein afdaal de naar zijn kajuit. Domino en bridge kregen weer gewone aandacht. De meeuwen vlogen en zweefden rond en over het schip met even bewonderenswaardige als geruststellende gratie en de atmosfeer, die bij een genoeglijk zeereisje behoort, was teruggekeerd. FEUILLETON. 15.) „Edele vrouw, ge hebt de belofte, aan uw stervende vriendin gedaan, vervuld, en ge zijt voor mij een tweede moeder geweest," zei- de Lucie, terwijl zij Bertha met dankbare blikken aankeek. „Ik beloofde aan uw moeder, tot op den dag, waarop uw huwelijk bepaald zou worden, geheim te houden, vanwaar het geld kwam, dat u gezonden werd zoodra uw huwelijk met graaf Arthur voltrokken is, zal ik u de nalatenschap uwer moeder ter hand stel len. en dan heb ik jegens u mijn taak vervuld, Lucie, en zal ik van mijn, aan uwe moeder gedane belofte gekweten hebben." „Neen, neen," riep Lucie, „neen, vrouw Bertha ge hebt aan mijn moeder meer be loofd, ge hebt beloofd, mijn vriendin te zul len zijn, gelijk ge de hare waartook die belofte moet u heilig zijn, ge moet haar ver vullen, vrouw Bertha Uw rijkdom is niet te berekenen, waarom wilt ge uw schatten ver meerderen Geldzucht kan u hiertoe immers niet aandrijven Doe uw zaken van de hand, ik bid het u, ik, Lucie, voor wie ge zulk eene trouwe hoedster waart, verlaat het land, waar ge een vreemdelinge zijt, en neem uw intrek bij mij op Erickdale, gelijk ge deedt, toen mijn moeder leefde. O, vrouw Bertha, ik wil, dat ge getuige zijn zult van mijn ge luk, dat ik grootendeels aan u te danken heb," en Lucie sloeg bij deze woorden haar oogen smeekend naar de koopvrouw van Nieuwpoort op. „Onmogelijk, neenneen riep vrouw Bertha, „neen, Lucie, graaf Arthur Rochester zal voortaan uw beschermer zijnik ver trek drie dagen na de voltrekking van uw In het schepen-kerkhof. Die bedreiging was het spannendste oogen- blik van de zeventig uur op het schip-in-con vooi. Een vorige dag waren wij door het sche penkerkhof gevaren, waar masten en schoor- steenen de monumenten zijn. De Binnendijk lag er begraven in het gezelschap van ande re schepen. Dc pijpen van de Simon Bolivar dienden zich aan in de witte banden erom heen. Maar geen schip was zoo triestig en tegelijk zoo indrukwekkend als de Spaarndam in doorsnede, wier gangen en schotten en hutten open waren voor het zonlicht en voor de zee, die erdoorheen bleef spoelen en het bleef vreten aan het hart. alsof ze oordeelde, dat een ontploffing, hoe moorddadig ook, nog wel wat voor verwoesting had overgela ten. En temidden van deze beschuldigende her inneringsstukken aan de meedoogenloosheid van den oorlog ter zee voeren rustig en spring levend drie kleine kordate Groningsche vrachtvaarders, om te blijven getuigen van de onvervaardheid van de Nederlandsche zee vaarders De schok in den nacht. Ons slaapje in de hut maakte ons den tweeden nacht wakker met een schreeuw. Het v/as, zooals hij verklaarde, de schreeuw van een bangen droom. Maar het schip schudde en hernam daarop zijn kalme vaart. Het was een droom geweest, gewekt door een rechtstreekschen indruk uit de werkelij ke wereld. Het was een droom geweest van een mijnontploffing. die het schip in elkaar had doen storten. Er was wel een mijnont ploffing geweest,, of een ontploffing van een dieptelading, tegen drie uur in den nacht. Maar deze was gebeurd op een afstand van drie of meer kilometer van onze Engelsche Batavier-boot (ze leek op onze Batavier-boo ten en het geweld ervan had zich voortge plant door het water en had haar een ste vige opstopper gegeven. Wij werden van de buitenwereld afgezon derd. Wij zagen den zee-oorlog, een greintje ervan, van nabij. Maar wij wisten niet wat cr gebeurde omdat de radio afgezet bleef al den tijd dien het schip voer. Het moeten weer telephatische tijdingen zijn geweest, die ons vertelden welk schip het slachtoffer gewor den was van den schok in den nacht. „Ruling the waves." In elk vlagsignaal, dat op de brug werd geheschen en waar wij geen sikkepit van begrepen, zagen wij een bevestiging van al het nieuws, van verre en van nabij, dat ons op raadselachtige wijze ter oore kwam. Wij begonnen levendig te betreuren, dat we niet intelligent genoeg waren om die signalen te begrijpen en niet intelligent genoeg waren geweest om voor de uitnoodiging van de Ad miraliteit om te komen zien en ons te komen overtuigen dat ze de zee beheerscht te bedanken. Wij kunnen niet ontkennen, dat Groot-Brittannié naar allen schijn de zee beheerscht. Wij ontmoeten op onzen tocht niet tientallen, maar honderdtallen schepen, zwaar beladen met de goederen van de we reld, die klaarblijkelijk doelbewust door het zilte nat gingen, alsof er geen vuiltje aan de lucht was en geen verderf in de diepte dreef. Het koude heldere winterweer gaf alle da gen van de reis aan de wereld haar teederste tinten. Wat een schoon gebied om te beheer- schen, dachten wij, als wij aan de kooi ont stegen, van het dek af de zon zagen opgaan aan een lucht van parelmoer, afgezet met goud. Tegen dezen lichten luister van den prillen dag teekenden zich scherp de vormen af van de schepen in het convooi, donker in het gouden ochtendlicht en met sierlijk ge bogen schuimstreepjes voor de boegen. Wij telden er veertig in twee rijen. De dubbele lijn reikte tot aan den horizon. Twee of drie vliegtuigen, hoog in de lucht, draaiden er geweldig omheen. En een pittig escorte-vaar tuig, een klein oorlogsschip dat een kruising is tusschen een kanonneerboot en een torpe- dobootjager, ongedurig en waakzaam in al zijn bewegingen en onverbiddellijk in zijn kracht in eiken vierkanten meter van zijn wezen, sloot den sliert af. Vooruit voer een hulpkruiser van de Ra- walpindi-soort. Zoo trok het convooi en zijn escorte, vergezeld van de scharen meeuwen door een gebied van smaragdgroene, gouden en violette heerlijkheid, dat gemaakt scheen, te zijn voor liefde en luister De haven is dicht. Het laatste deel van de reis viel samen met mist en avond. Alleen geluiden konden de richting en de plaats aangeven. Onze boot treuzelde aarzelend voorwaarts, als een blin de haar weg zoekend naar de veilige haven. Als een Beethoven van onzen tijd zijn sym- phonie van de zeevaart wil schrijven, zal hij bezieling kunnen vinden in de onthutsende en beangstigende cacofonie, die een schip, dat bij nacht en mist behouden thuis wil ko men, vergezelt. De misthorens van den wal in een verscheidenheid van toonhoogten en toonaarden spelen samen met het „Glocken- spiel" van schepen, die in de buurt voor an ker liggen en met de klagende stoomfluiten van de booten, die tegen beter weten in wil len meren, waar zij zich hadden voorgeno men te meren. De kapitein van onze boot was van het slag dat zich niet gewonnen geeft. Maar de haven was dicht. En het zwaar gerinkel van een ankerketting die zich ont rolde vertelde ons, dat wij dien nacht niet in den trein naar huis, maar nog eens op de boot zouden slapen. Maar wij waren in de rivier. En de gevaren, die het convooi bedrei gen en waarmee wij van zoo nabij kennis hadden gemaakt waren voorloopig geleden. BJNNENLANDSCH NIEUWS. MILTVUUR-STERFTE 387 DIEREN IN VIER WEKEN In tweede week van dit jaar 141 stuks. Men meldt, dat de gezamenlijke Ne- DE VLUGSTE EN GOEDKOOPSTE VERBINDING NAAR WEST-FRIESLAND en AMSTERDAM IS NOG STEEDS DE huwelijk ik zal God voor uw geluk bidden, even vurig als uw moeder zulks eenmaal deed, maar nimmer zult ge mij wederzien, en vergeet in uwe gebeden, engel vol onschuld de koopvrouw van Nieuwpoort niet." „Bertha vrouw Bertha riep Lucie, voor haar op de knieën vallende, „o van u ge scheiden te worden, u nimmer weder te zien o dat zal het geluk vergallen,, dat mij j wacht." „Eenmaal, Lucie, eenmaal zullen wij el-1 kander wederzien," zeide Bertha, terwijl diep ontroering hare stem smoorde, „maar niet hier, daar," riep zij, ten hemel wijzende, „daarwaar uw moeder is Lucie smeek mij niet langer wat ge wenscht, kan en mag niet gebeuren, maar wees er van verzekerd, Lucie, dat, hoewel de zee ons zal scheiden.. ik toch uw vriendin zal blijven en dat mijn liefde voor u niet verflauwen zalginder, aan de overzijde van den zee, zal ik aan u blijven denken en verneem ik, dat ge gelukkig recht gelukkig zijt, dan zal ik zulks ook wezen Maar, komaan, Lucie, mijn kind, droog uw tranen, het uur der scheiding heeft immers nog niet geslagen ieder oogenblik kan graaf Arthur terugko men, en hij mag niet zien, dat ge geweend hebt „O laat hem mijn tranen zien," sprak Lucie, „voor Arthur heb ik geen geheimen ik zal hem zeggen, dat gij, vrouw Bertha, die mij altijd als een onzichtbare weldoende en-1 gel omzweefde, aan wie ik het geluk, dat mij als Rochesters gade wacht, te danken heb. de oorzaak van mijn tranen zijt, en hij zal zijn bede bij de mijne voegen, en, Bertha, ge zult niet langer weerstand kunnen bieden, niet langer weigeren, wanneer wij beiden voor u nederknielen, u smeeken Bertha, vrouw Bertha werp geen schaduw op ons geluk „O, ge weet niet, wat ge mij doet lijden, Lucie ge zoudt anders zoo niet spreken," zeide Bertha, „ge zoudt mij de smart niet be rokkenen, die ik gevoel, nu ik u het eerste verzoek dat ge mij doetmoet weigeren, ik heb toch niet aan u verdiend, dat ge mijn hart zoo vaneenscheurt." „Bertha, o vergiffenis,maar „Lucie Lucie waar zijt ge klonk het beneden aan het terras, „Lucie „Het is de stem van Arthur, die teruggeko men is," zeide Lucie, „hij zoekt mij „Lucie, geen enkel woord over hetgeen ik u verhaald heb," fluisterde Bertha Lucie Erickdale in het oor, „geen enkel woord daarvan tegen Arthur." „Lucie „Ik kom, mijn vriend riep het meisje, „Arthur ik kom „Beloof mij, Lucie, dat gij noch Arthur zult trachten, mij te overreden om hier te blij ven." „Ge wilt het volstrekt, welnu, ik beloof het u." Beiden klommen het terras af, aan welks voet Arthur Rochester wachtte. „Lucie, dierbare Lucie," zeide Arthur, „de koning wil, dat reeds morgen het huwelijks contract op het paleis geteekend wordt." „Reeds morgen zeide Lucie. „Hoe riep Arthur. „Kan ons geluk dan te spoedig beginnen „Het huwelijkscontractzeide Bertha. „Graaf Rochester, ge herinnert u de voor waarde, bij den verkoop van Erickdale be paald „Ja, vrouw Bertha," gaf Arthur ten ant woord, „gij zult dat contract mede ondertee kenen, een dubbel contract, dat van mijn huwelijk en van mijn geluk, en dat mijner Lucie „Dat geve God zeide Bertha bij zich zel ve, da handen vouwende en den blik hemel waarts richtende. VI. „Wij zijn toch niet op den verkeerden weg," zeide een man, die, op een uitmuntend paard gezeten, naast een anderen ruiter den weg volgde, die van Londen landwaarts liep. „Neen, Sir gaf de andere ruiter ten ant woord, „en wij zullen nog een groote kwar tier moeten rijden, voordat wij de plaats on zer bestemming bereikt hebben." „Wij zijn thans alleen." zei de eerste ruiter derlandsche destructoren in de laatste twee weken van het oude jaar 122, in dc eers'c week van het nieuwe jaar 124 en in de tweede week 141 miltvuur-ca- davers hebben ontvangen ter destruc tie onder toezicht van den Yecartsenij- kundigen Dienst. In dc vier kalenderweken van 10 De cember t.m. 13 Jan. zijn dus reeds aan deze ziekte bezweken 387 dieren. Plet weekgemiddelde dezer periode bedraagt, bijna evenveel als te voren de sterfte aan deze veeziekte per jaar, na melijk voor de jaren 1935-'38 122 stuks. In de tweede week van dit jaar be droeg de sterfte 141 stuks, dat is méér dan het jaargemiddelde. LAST VAN MIJNEN IN HET WADDENGEBIED Plet Lid der Tweede Kamer de heer Wendelaar, heeft aan den Minister van Defensie de volgende vragen gesteld Is het juist, dat ook in den tegen woordige oorlog de Groninger Wadden last ondervinden van mijnengevaar Is het voorts juist, dat aldaar gesig naleerde mijnen ditmaal - in legen- stelling met hetgeen van 1914-1918 ge schiedde, toen daartoe een vaartuig der Marine te Zoutkamp werd *resta- tionneerd - niet worden opgeruimd Indien beide voorgaande vragen be vestigend worden beantwoord, wil de Minister dan overwegen, of er voor hem aanleiding bestaat, opdracht te ge ven, dat ook gedurende den tegenwoor digen oorlog in de Waddenzee aange troffen mijnen zoo spoedig mogelijk worden opgeruimd WIE MOETEN ER OPKOMEN In het komende voorjaar zullen er weer jonge menschen onder de wape- nan komen. Wij hebben hier niet 't oog op de dienstplichtigen van de lichting 1940 en ook niet op die van 1941 (deze laatsten zijn trouwens nog niet opge roepen), maar wel op de z.g. „buiten gewone dienstplichtigen", die in mili tairen dienst moeten komen om, na geoefend te zijn, oudere lichtingen af te lossen. En nu blijkt er nog altijd groot misverstand te bestaan omtrent de vraag, WIE er zullen worden opge roepen. Dit moge daarom nog eens in het licht worden gesteld. Tot{ de buitengewone dienstplichti gen, die dit voorjaar onder de wape nen moeten komen, behooren alleen die van de jongste drie lichtingen 1938. 1939 en 1940. En die buitengewone dienstplichtigen zijn te verdoelen in 3 groepen le. Zij die vroeger zijn vrijge steld wegens broederdienst 2e. zij, die vroeger Zijn vrijgeloot 3e. zij, die vroeger zijn vrijgesteld wegens kost winnerschap of wegens persoonlijke onmisbaarheid. Alleen dus deze drie groepen - en dan alleen van de bovengenoemde lichtin gen - moeten onder de wapenen komen De vrijgelote jonge mannen kunnen alleen behooren tot de lichting lvi38, 'want daarna is de loting afgeschaft. Uit_ het bovenstaande volgt - en vooral op dit punt bestaat veel misver stand - dat dt AFGEKEURD EN MEI voor HERKEURING worden opgeroe pen. Zij behooren niet tot de buitenge wone dienstplichtigen. Aan Defensie heeft men ons nog eens verzekerd, dat zij in geen enkele relatie meer staan tot den dienstplicht. Acht de Regeering het noodzakelijk tot herkeuring van vroeger afgekeur- den overgegaan, dan moet daarover 'n wettelijke regeling bc-slissen. Daarover moeten dus de Staten-Generaal beslis sen. Voorloopig zal dit nog niet ge schieden. li. Post.) VRACHTAUTO VAN DEN DIENST ALKMAAR-AMSTERDAM GESLIPT Voor de melding van 'n ernstig on geluk met een trailer zijn Maandag avond ongeveer negen uur twee motor spuiten en 'n reddingswagen van de Amsterdamsche brandweer, alsmede twee ambulancewagens van den ge neeskundigen dienst naar den Hem- weg gegaan, waar zij echter geen hulp behoefden te verleenen. Wel was een zware trailer van den sneldienst Alk maar-Amsterdam, geladen met zuur- stofcylinders, in de sloot aan de Noord zijde van den weg geraakt, doch van de inzittenden was geen spoor te vin den. De Hemweg was in den avond dooi den regen en den opdooi buitengewoon glad. De bestuurder van dc vrachtauto schijnt in de gevaarlijke bocht uii de richting Amsterdam, nabij de Wester begraafplaats met groote snelheid to zijn geslipt, waardoor hij de macht over het stuur verloor. Honderd meter verder viel de wagen van den hoogen weg in de sloot. He; mocht inderdaad 'n wonder her ten, dat drie van de vijf inzittenden uit Alkmaar slechts lichte verwondin gen opliepen, want de cabine was in gedrukt en de carrosserie geheel ont zet. Later bleek, dat passeerende auto mobilisten zich over de inzittenden hadden ontfermd. Een van hen, die een diepe snede in her hoofd had gekregen, werd naar het Wilhelmina-gasthuis vervoerd en daar verbonden. Twee an dere gewonden werden naai- Zaandam gebracht, waar zij voor schrammen en ontvellingen werden behandeld. De bestuurder en een vijfde persoon gingen naar Alkmaar door. DE MARINE IS DANKBAAR Voor het gebreide wollen onder goed. De commandant der Marine te Wil lemsoord, Schout bij nacht H. .Jolles, schrijft Van verschillende zijden bereikten mij brieven van het gemobiliseerde rondziende, „en kunnen dus veilig spreken ik heb gisteren tevergeefs naar een gelegen heid gezocht om u naar den afloop der zaak te vragen." „Alles is naar wensch gegaan, Sir Maxwell, en ik kan u verzekeren, dat wij in een gerui- men tijd geen last van den onbeschoften ke rel zullen hebben, indien zulks ooit gebeuren moge." „Bevindt hij zich dus aan boord van het vaartuig, waarop uw neef stuurman is, Wil- son „Ja, Sirgaf de kamerdienaar den gun steling ten antwoord want onze lezers zul len in de beide ruiters zeker reeds Wilson en Sir Robert Maxwell herkend hebben. „En hoe is het gegaan „Uitmuntend." „En zonder opschudding te veroorzaken „Niemand is er iets van gewaar geworden, geheel vrijwillig is hij aan boord gegaan." gaf Wilson ten antwoord „ik heb er mij buiten gehouden, zoodat, er moge van komen wat er wil, nooit eenig vermoeden op mij vallen kan." „Zeer verstandig gehandeld," zeide Max- wel, „maar vertel mij iets naders omtrent den aftocht van Sir Mus Dirks." „Ik had," zei de kamerdienaar, „terwijl wij bij Master Simson waren, aan mijn neef heimelijk een boodschap gezonden, waarbij ik hem de toedracht der zaak bekend maak te en hem mijn plan mededeelde. „Toen wij den kleermaker verlieten, was Mus Dirks in zijn livrei van verwaandheid buiten zich zelf ik noemde hem voortdurend Sir en Uwe Edelheid en stelde hem voor. een bierhuis binnen te gaan. waar ik wijn be steld had. „Dat was voor Dirks koren op den molen, daar hij niets liever verlangde, niet alleen zich zooveel mogelijk in zijn nieuw gewaad te vertoonen, maar zich vooral in het bijzijn van anderen door mij Sir en Uwe Edelheid te hooren noemen. Zonder eenige tegenwerping te maken, nam de kerel mijn voorstel aan, en zie, wij traden het bierhuis binnen, waar ik niet ophield, hem zoo dikwijls Sir te noe men, als maar mogelijk was. waardoor hij zóó verheerlijkt werd, dat hij het eene glasr na het andere ledigde, totdat eindelijk mijn neef binnentrad, die zich echter hield, alsof hij mij niet kende. Hfj begon zich op een be hendige wijze in ons gesprek te mengen en blufte op zijn ontmoetingen ter zee, waarin Mus Dirks bijzonder veel behagen schepte, terwijl mijn neef een zeer eerbiedige houding tegenover hem aannam." „Uw verhaal doet u het doel onzer reis toch niet vergeten, Wilson vroeg Robert Max well. den kamerdienaar in de réde vallende. „Neen, Sir gaf Wilson ten antwoord, „en mijn verhaal zal geëindigd zijn, voordat wij de pachthoeve bereikt hebben." „Welnu, ga dan voort." „Mus Dirks," vervolgde Wilson. „werd hoe langer hoe opgewondener en James, dit is de naam van mijn neef, begon dingen te verhalen, die zoo wonderlijk waren, dat Mus betuigde, er geen geloof aan te slaan." „Och kom zeide mijn neef, „wat zoudt gij. heeren van het hof, van de zee weten, gij, die nooit een druppel zout water gezien hebt, veel minder aan boord van een schip zijt geweest „Wat zegt ge, zou ik niet aan boord van een schip zijn geweest, ik, die een reis van vier jaar heb gedaan riep Mus driftig uit. „James lachte ongeloovig Ge zoudt ver dwalen, Sir." zeide hij. „als ge aan boord van een schip waart en wellicht een ongeluk krij gen, want tusschen de trappen aan boord en die in het paleis is een hemelsbreed onder scheid." „En ik durf wedden, dat ik eer in den top van den mast ben dan gij riep Mus. „Ik ben in het want zoo vlug als een kat." (Wordt vervolgd.' IN VIER BLADEN ADVERTEBREN VOOR EENMAAL BETALEN Zijper Courant. Wieringermeerbode. De Polderbode. Wlerlnger Courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1