31e JAARGANG
DONDERDAG 18 JANUARI 1940
No. 7
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VROUW
UIT
r VLAANDEREN.
WACO - AUTOBUSDIENST.
W1ERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
1
BUREAU
ADVERTENTIëN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
UITGEVER
Hippolytushoef Wieringen
Van 1 5 regels
f 0.50
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
Telefoon Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10
per 3 maanden f 1.25.
1
EEN ENGELSCHE BLIK OP DEN
OORLOG TER ZEE.
Zeventig uur op een schip-in-convooi.
Een Londensche correspondent vertelt
They '11 be able to deal with the rascals.
Met deze woorden verliet in den middag,
toen de schemer over de stille zee viel, de
kapitein van een schip-in-convooi, aldus
schrijft men uit Engeland, de brug, om een
paar uur slaap te vinden, vóórdat het diepe
duister van den avond zijn tegenwoordigheid
weer noodzakelijk zou maken.
Zij zullen wel met die rakkers afrekenen.
„Zij" waren de Britsche vliegers in gevechts
toestellen. De „rakkers" waren Duitsche vlie
gers, die uit het Oosten waren gekomen door
een der schoonste luchten van den winter.
Door een kijker konden wij. zoo vertelt de
Londensche correspondent, hen waarnemen
als zij in de manoeuvres van den luchtstrijd
niet weggedoken waren in een wolkbank, die
zich over groote lengte uitstrekte van het
Noorden naar het Zuiden in een breeden, re-
gelmatigen, violetten band, door een speel-
sche natuur gespannen tusschen de twee
elementen water en lucht.
Die paarse band kan nimmer uit onze her
innering gaan, omdat hij in zijn schoonheid
onvergetelijk was en omdat hij verbonden was
aan „action", aan vinnig en kwaadaardig
ïoffelend vuur van machinegeweren, dat
zocht te ;yerdelgen.
„Action"* is een woord dat vaak gehoord
wordt op schepen-in-convooi. Soms gaat er
een halfuur of zelfs een uur van bedrukte
stemming of afwachting vooraf aan de aan
kondiging van de actie. Urenlang leeft men
op een schip-in-convooi in het genoeglijk
besef van veiligheid en in de prettige stem
ming, die hoort bij een mooi zeereisje. En
dan, om geen enkele tastbare reden, voelt
men zijn gewaarwordingen een ander karak
ter aannemen. Het wordt stiller op de boot.
Men meent zeker te weten, dat ze langzamer
vaart. Men meent zorgelijker activiteit te zien
in de bewegingen der escorteschepen. De
kalmte aan dek en rond de masten krijgt
een onheilspellenden inhoud.
De vlagsignalen op de brug, onbegrijpelijk
voor den landrot, zien er niet langer onschul
dig uit. Een naar allen schijn telepathische
macht heeft haar effect doen voelen in alle
deelen van het schip waar de passagiers ver-
keeren, in de eetzaal, in de bar, in de rook
kamer en op het dek. Een domino-speler ver
geet aan te zetten. Een ervaren bridge-speler
vraagt wie aan slag is. En op dek begint men
elkaar te vragen, „is er wat aan de hand
En dan is het er plotseling, actie De
Schotsche kapitein had gelijk toen hij ver
trouwde, dat de vliegers van zijn land wel
met de raiders zouden afrekenen. Het ge
knetter en het motorgesnor in veranderende
toonhoogte, daar in en boven dien paarsen
band aan den horizon, duurde langer dan
een half uur en toen hadden de raiders er
blijkbaar hun bekomst van gekregen.
De stemming rees toen de kapitein afdaal
de naar zijn kajuit. Domino en bridge kregen
weer gewone aandacht. De meeuwen vlogen
en zweefden rond en over het schip met even
bewonderenswaardige als geruststellende
gratie en de atmosfeer, die bij een genoeglijk
zeereisje behoort, was teruggekeerd.
FEUILLETON.
15.)
„Edele vrouw, ge hebt de belofte, aan uw
stervende vriendin gedaan, vervuld, en ge
zijt voor mij een tweede moeder geweest," zei-
de Lucie, terwijl zij Bertha met dankbare
blikken aankeek.
„Ik beloofde aan uw moeder, tot op den
dag, waarop uw huwelijk bepaald zou worden,
geheim te houden, vanwaar het geld kwam,
dat u gezonden werd zoodra uw huwelijk
met graaf Arthur voltrokken is, zal ik u de
nalatenschap uwer moeder ter hand stel
len. en dan heb ik jegens u mijn taak
vervuld, Lucie, en zal ik van mijn, aan uwe
moeder gedane belofte gekweten hebben."
„Neen, neen," riep Lucie, „neen, vrouw
Bertha ge hebt aan mijn moeder meer be
loofd, ge hebt beloofd, mijn vriendin te zul
len zijn, gelijk ge de hare waartook die
belofte moet u heilig zijn, ge moet haar ver
vullen, vrouw Bertha Uw rijkdom is niet te
berekenen, waarom wilt ge uw schatten ver
meerderen Geldzucht kan u hiertoe immers
niet aandrijven Doe uw zaken van de hand,
ik bid het u, ik, Lucie, voor wie ge zulk eene
trouwe hoedster waart, verlaat het land,
waar ge een vreemdelinge zijt, en neem uw
intrek bij mij op Erickdale, gelijk ge deedt,
toen mijn moeder leefde. O, vrouw Bertha,
ik wil, dat ge getuige zijn zult van mijn ge
luk, dat ik grootendeels aan u te danken
heb," en Lucie sloeg bij deze woorden haar
oogen smeekend naar de koopvrouw van
Nieuwpoort op.
„Onmogelijk, neenneen riep vrouw
Bertha, „neen, Lucie, graaf Arthur Rochester
zal voortaan uw beschermer zijnik ver
trek drie dagen na de voltrekking van uw
In het schepen-kerkhof.
Die bedreiging was het spannendste oogen-
blik van de zeventig uur op het schip-in-con
vooi.
Een vorige dag waren wij door het sche
penkerkhof gevaren, waar masten en schoor-
steenen de monumenten zijn. De Binnendijk
lag er begraven in het gezelschap van ande
re schepen. Dc pijpen van de Simon Bolivar
dienden zich aan in de witte banden erom
heen. Maar geen schip was zoo triestig en
tegelijk zoo indrukwekkend als de Spaarndam
in doorsnede, wier gangen en schotten en
hutten open waren voor het zonlicht en voor
de zee, die erdoorheen bleef spoelen en het
bleef vreten aan het hart. alsof ze oordeelde,
dat een ontploffing, hoe moorddadig ook,
nog wel wat voor verwoesting had overgela
ten.
En temidden van deze beschuldigende her
inneringsstukken aan de meedoogenloosheid
van den oorlog ter zee voeren rustig en spring
levend drie kleine kordate Groningsche
vrachtvaarders, om te blijven getuigen van
de onvervaardheid van de Nederlandsche zee
vaarders
De schok in den nacht.
Ons slaapje in de hut maakte ons den
tweeden nacht wakker met een schreeuw. Het
v/as, zooals hij verklaarde, de schreeuw van
een bangen droom.
Maar het schip schudde en hernam daarop
zijn kalme vaart.
Het was een droom geweest, gewekt door
een rechtstreekschen indruk uit de werkelij
ke wereld. Het was een droom geweest van
een mijnontploffing. die het schip in elkaar
had doen storten. Er was wel een mijnont
ploffing geweest,, of een ontploffing van een
dieptelading, tegen drie uur in den nacht.
Maar deze was gebeurd op een afstand van
drie of meer kilometer van onze Engelsche
Batavier-boot (ze leek op onze Batavier-boo
ten en het geweld ervan had zich voortge
plant door het water en had haar een ste
vige opstopper gegeven.
Wij werden van de buitenwereld afgezon
derd. Wij zagen den zee-oorlog, een greintje
ervan, van nabij. Maar wij wisten niet wat
cr gebeurde omdat de radio afgezet bleef al
den tijd dien het schip voer. Het moeten weer
telephatische tijdingen zijn geweest, die ons
vertelden welk schip het slachtoffer gewor
den was van den schok in den nacht.
„Ruling the waves."
In elk vlagsignaal, dat op de brug werd
geheschen en waar wij geen sikkepit van
begrepen, zagen wij een bevestiging van al
het nieuws, van verre en van nabij, dat ons
op raadselachtige wijze ter oore kwam. Wij
begonnen levendig te betreuren, dat we niet
intelligent genoeg waren om die signalen te
begrijpen en niet intelligent genoeg waren
geweest om voor de uitnoodiging van de Ad
miraliteit om te komen zien en ons te
komen overtuigen dat ze de zee beheerscht
te bedanken. Wij kunnen niet ontkennen, dat
Groot-Brittannié naar allen schijn de zee
beheerscht. Wij ontmoeten op onzen tocht
niet tientallen, maar honderdtallen schepen,
zwaar beladen met de goederen van de we
reld, die klaarblijkelijk doelbewust door het
zilte nat gingen, alsof er geen vuiltje aan de
lucht was en geen verderf in de diepte dreef.
Het koude heldere winterweer gaf alle da
gen van de reis aan de wereld haar teederste
tinten.
Wat een schoon gebied om te beheer-
schen, dachten wij, als wij aan de kooi ont
stegen, van het dek af de zon zagen opgaan
aan een lucht van parelmoer, afgezet met
goud. Tegen dezen lichten luister van den
prillen dag teekenden zich scherp de vormen
af van de schepen in het convooi, donker in
het gouden ochtendlicht en met sierlijk ge
bogen schuimstreepjes voor de boegen. Wij
telden er veertig in twee rijen. De dubbele
lijn reikte tot aan den horizon. Twee of drie
vliegtuigen, hoog in de lucht, draaiden er
geweldig omheen. En een pittig escorte-vaar
tuig, een klein oorlogsschip dat een kruising
is tusschen een kanonneerboot en een torpe-
dobootjager, ongedurig en waakzaam in al
zijn bewegingen en onverbiddellijk in zijn
kracht in eiken vierkanten meter van zijn
wezen, sloot den sliert af.
Vooruit voer een hulpkruiser van de Ra-
walpindi-soort. Zoo trok het convooi en zijn
escorte, vergezeld van de scharen meeuwen
door een gebied van smaragdgroene, gouden
en violette heerlijkheid, dat gemaakt scheen,
te zijn voor liefde en luister
De haven is dicht.
Het laatste deel van de reis viel samen met
mist en avond. Alleen geluiden konden de
richting en de plaats aangeven. Onze boot
treuzelde aarzelend voorwaarts, als een blin
de haar weg zoekend naar de veilige haven.
Als een Beethoven van onzen tijd zijn sym-
phonie van de zeevaart wil schrijven, zal hij
bezieling kunnen vinden in de onthutsende
en beangstigende cacofonie, die een schip,
dat bij nacht en mist behouden thuis wil ko
men, vergezelt. De misthorens van den wal
in een verscheidenheid van toonhoogten en
toonaarden spelen samen met het „Glocken-
spiel" van schepen, die in de buurt voor an
ker liggen en met de klagende stoomfluiten
van de booten, die tegen beter weten in wil
len meren, waar zij zich hadden voorgeno
men te meren. De kapitein van onze boot
was van het slag dat zich niet gewonnen
geeft.
Maar de haven was dicht. En het zwaar
gerinkel van een ankerketting die zich ont
rolde vertelde ons, dat wij dien nacht niet
in den trein naar huis, maar nog eens op de
boot zouden slapen. Maar wij waren in de
rivier. En de gevaren, die het convooi bedrei
gen en waarmee wij van zoo nabij kennis
hadden gemaakt waren voorloopig geleden.
BJNNENLANDSCH NIEUWS.
MILTVUUR-STERFTE 387 DIEREN
IN VIER WEKEN
In tweede week van dit jaar
141 stuks.
Men meldt, dat de gezamenlijke Ne-
DE VLUGSTE EN GOEDKOOPSTE
VERBINDING NAAR
WEST-FRIESLAND en AMSTERDAM
IS NOG STEEDS DE
huwelijk ik zal God voor uw geluk bidden,
even vurig als uw moeder zulks eenmaal deed,
maar nimmer zult ge mij wederzien, en
vergeet in uwe gebeden, engel vol onschuld
de koopvrouw van Nieuwpoort niet."
„Bertha vrouw Bertha riep Lucie, voor
haar op de knieën vallende, „o van u ge
scheiden te worden, u nimmer weder te zien
o dat zal het geluk vergallen,, dat mij j
wacht."
„Eenmaal, Lucie, eenmaal zullen wij el-1
kander wederzien," zeide Bertha, terwijl diep
ontroering hare stem smoorde, „maar niet
hier, daar," riep zij, ten hemel wijzende,
„daarwaar uw moeder is Lucie
smeek mij niet langer wat ge wenscht, kan
en mag niet gebeuren, maar wees er van
verzekerd, Lucie, dat, hoewel de zee ons zal
scheiden.. ik toch uw vriendin zal blijven
en dat mijn liefde voor u niet verflauwen
zalginder, aan de overzijde van den zee,
zal ik aan u blijven denken en verneem ik,
dat ge gelukkig recht gelukkig zijt, dan zal
ik zulks ook wezen Maar, komaan, Lucie,
mijn kind, droog uw tranen, het uur der
scheiding heeft immers nog niet geslagen
ieder oogenblik kan graaf Arthur terugko
men, en hij mag niet zien, dat ge geweend
hebt
„O laat hem mijn tranen zien," sprak
Lucie, „voor Arthur heb ik geen geheimen
ik zal hem zeggen, dat gij, vrouw Bertha, die
mij altijd als een onzichtbare weldoende en-1
gel omzweefde, aan wie ik het geluk, dat mij
als Rochesters gade wacht, te danken heb.
de oorzaak van mijn tranen zijt, en hij zal
zijn bede bij de mijne voegen, en, Bertha, ge
zult niet langer weerstand kunnen bieden,
niet langer weigeren, wanneer wij beiden
voor u nederknielen, u smeeken Bertha,
vrouw Bertha werp geen schaduw op ons
geluk
„O, ge weet niet, wat ge mij doet lijden,
Lucie ge zoudt anders zoo niet spreken,"
zeide Bertha, „ge zoudt mij de smart niet be
rokkenen, die ik gevoel, nu ik u het eerste
verzoek dat ge mij doetmoet weigeren,
ik heb toch niet aan u verdiend, dat ge mijn
hart zoo vaneenscheurt."
„Bertha, o vergiffenis,maar
„Lucie Lucie waar zijt ge klonk het
beneden aan het terras, „Lucie
„Het is de stem van Arthur, die teruggeko
men is," zeide Lucie, „hij zoekt mij
„Lucie, geen enkel woord over hetgeen ik
u verhaald heb," fluisterde Bertha Lucie
Erickdale in het oor, „geen enkel woord
daarvan tegen Arthur."
„Lucie
„Ik kom, mijn vriend riep het meisje,
„Arthur ik kom
„Beloof mij, Lucie, dat gij noch Arthur zult
trachten, mij te overreden om hier te blij
ven."
„Ge wilt het volstrekt, welnu, ik beloof
het u."
Beiden klommen het terras af, aan welks
voet Arthur Rochester wachtte.
„Lucie, dierbare Lucie," zeide Arthur, „de
koning wil, dat reeds morgen het huwelijks
contract op het paleis geteekend wordt."
„Reeds morgen zeide Lucie.
„Hoe riep Arthur. „Kan ons geluk dan
te spoedig beginnen
„Het huwelijkscontractzeide Bertha.
„Graaf Rochester, ge herinnert u de voor
waarde, bij den verkoop van Erickdale be
paald
„Ja, vrouw Bertha," gaf Arthur ten ant
woord, „gij zult dat contract mede ondertee
kenen, een dubbel contract, dat van mijn
huwelijk en van mijn geluk, en dat mijner
Lucie
„Dat geve God zeide Bertha bij zich zel
ve, da handen vouwende en den blik hemel
waarts richtende.
VI.
„Wij zijn toch niet op den verkeerden
weg," zeide een man, die, op een uitmuntend
paard gezeten, naast een anderen ruiter den
weg volgde, die van Londen landwaarts liep.
„Neen, Sir gaf de andere ruiter ten ant
woord, „en wij zullen nog een groote kwar
tier moeten rijden, voordat wij de plaats on
zer bestemming bereikt hebben."
„Wij zijn thans alleen." zei de eerste ruiter
derlandsche destructoren in de laatste
twee weken van het oude jaar 122, in dc
eers'c week van het nieuwe jaar 124
en in de tweede week 141 miltvuur-ca-
davers hebben ontvangen ter destruc
tie onder toezicht van den Yecartsenij-
kundigen Dienst.
In dc vier kalenderweken van 10 De
cember t.m. 13 Jan. zijn dus reeds aan
deze ziekte bezweken 387 dieren.
Plet weekgemiddelde dezer periode
bedraagt, bijna evenveel als te voren de
sterfte aan deze veeziekte per jaar, na
melijk voor de jaren 1935-'38 122 stuks.
In de tweede week van dit jaar be
droeg de sterfte 141 stuks, dat is méér
dan het jaargemiddelde.
LAST VAN MIJNEN IN
HET WADDENGEBIED
Plet Lid der Tweede Kamer de heer
Wendelaar, heeft aan den Minister van
Defensie de volgende vragen gesteld
Is het juist, dat ook in den tegen
woordige oorlog de Groninger Wadden
last ondervinden van mijnengevaar
Is het voorts juist, dat aldaar gesig
naleerde mijnen ditmaal - in legen-
stelling met hetgeen van 1914-1918 ge
schiedde, toen daartoe een vaartuig
der Marine te Zoutkamp werd *resta-
tionneerd - niet worden opgeruimd
Indien beide voorgaande vragen be
vestigend worden beantwoord, wil de
Minister dan overwegen, of er voor
hem aanleiding bestaat, opdracht te ge
ven, dat ook gedurende den tegenwoor
digen oorlog in de Waddenzee aange
troffen mijnen zoo spoedig mogelijk
worden opgeruimd
WIE MOETEN ER OPKOMEN
In het komende voorjaar zullen er
weer jonge menschen onder de wape-
nan komen. Wij hebben hier niet 't oog
op de dienstplichtigen van de lichting
1940 en ook niet op die van 1941 (deze
laatsten zijn trouwens nog niet opge
roepen), maar wel op de z.g. „buiten
gewone dienstplichtigen", die in mili
tairen dienst moeten komen om, na
geoefend te zijn, oudere lichtingen af
te lossen. En nu blijkt er nog altijd
groot misverstand te bestaan omtrent
de vraag, WIE er zullen worden opge
roepen. Dit moge daarom nog eens in
het licht worden gesteld.
Tot{ de buitengewone dienstplichti
gen, die dit voorjaar onder de wape
nen moeten komen, behooren alleen die
van de jongste drie lichtingen 1938.
1939 en 1940. En die buitengewone
dienstplichtigen zijn te verdoelen in 3
groepen le. Zij die vroeger zijn vrijge
steld wegens broederdienst 2e. zij,
die vroeger Zijn vrijgeloot 3e. zij, die
vroeger zijn vrijgesteld wegens kost
winnerschap of wegens persoonlijke
onmisbaarheid.
Alleen dus deze drie groepen - en dan
alleen van de bovengenoemde lichtin
gen - moeten onder de wapenen komen
De vrijgelote jonge mannen kunnen
alleen behooren tot de lichting lvi38,
'want daarna is de loting afgeschaft.
Uit_ het bovenstaande volgt - en
vooral op dit punt bestaat veel misver
stand - dat dt AFGEKEURD EN MEI
voor HERKEURING worden opgeroe
pen. Zij behooren niet tot de buitenge
wone dienstplichtigen. Aan Defensie
heeft men ons nog eens verzekerd,
dat zij in geen enkele relatie meer
staan tot den dienstplicht.
Acht de Regeering het noodzakelijk
tot herkeuring van vroeger afgekeur-
den overgegaan, dan moet daarover 'n
wettelijke regeling bc-slissen. Daarover
moeten dus de Staten-Generaal beslis
sen. Voorloopig zal dit nog niet ge
schieden. li. Post.)
VRACHTAUTO VAN DEN DIENST
ALKMAAR-AMSTERDAM GESLIPT
Voor de melding van 'n ernstig on
geluk met een trailer zijn Maandag
avond ongeveer negen uur twee motor
spuiten en 'n reddingswagen van de
Amsterdamsche brandweer, alsmede
twee ambulancewagens van den ge
neeskundigen dienst naar den Hem-
weg gegaan, waar zij echter geen hulp
behoefden te verleenen. Wel was een
zware trailer van den sneldienst Alk
maar-Amsterdam, geladen met zuur-
stofcylinders, in de sloot aan de Noord
zijde van den weg geraakt, doch van
de inzittenden was geen spoor te vin
den.
De Hemweg was in den avond dooi
den regen en den opdooi buitengewoon
glad. De bestuurder van dc vrachtauto
schijnt in de gevaarlijke bocht uii de
richting Amsterdam, nabij de Wester
begraafplaats met groote snelheid to
zijn geslipt, waardoor hij de macht
over het stuur verloor. Honderd meter
verder viel de wagen van den hoogen
weg in de sloot.
He; mocht inderdaad 'n wonder her
ten, dat drie van de vijf inzittenden
uit Alkmaar slechts lichte verwondin
gen opliepen, want de cabine was in
gedrukt en de carrosserie geheel ont
zet. Later bleek, dat passeerende auto
mobilisten zich over de inzittenden
hadden ontfermd. Een van hen, die een
diepe snede in her hoofd had gekregen,
werd naar het Wilhelmina-gasthuis
vervoerd en daar verbonden. Twee an
dere gewonden werden naai- Zaandam
gebracht, waar zij voor schrammen en
ontvellingen werden behandeld.
De bestuurder en een vijfde persoon
gingen naar Alkmaar door.
DE MARINE IS DANKBAAR
Voor het gebreide wollen onder
goed.
De commandant der Marine te Wil
lemsoord, Schout bij nacht H. .Jolles,
schrijft
Van verschillende zijden bereikten
mij brieven van het gemobiliseerde
rondziende, „en kunnen dus veilig spreken
ik heb gisteren tevergeefs naar een gelegen
heid gezocht om u naar den afloop der zaak
te vragen."
„Alles is naar wensch gegaan, Sir Maxwell,
en ik kan u verzekeren, dat wij in een gerui-
men tijd geen last van den onbeschoften ke
rel zullen hebben, indien zulks ooit gebeuren
moge."
„Bevindt hij zich dus aan boord van het
vaartuig, waarop uw neef stuurman is, Wil-
son
„Ja, Sirgaf de kamerdienaar den gun
steling ten antwoord want onze lezers zul
len in de beide ruiters zeker reeds Wilson en
Sir Robert Maxwell herkend hebben.
„En hoe is het gegaan
„Uitmuntend."
„En zonder opschudding te veroorzaken
„Niemand is er iets van gewaar geworden,
geheel vrijwillig is hij aan boord gegaan."
gaf Wilson ten antwoord „ik heb er mij
buiten gehouden, zoodat, er moge van komen
wat er wil, nooit eenig vermoeden op mij
vallen kan."
„Zeer verstandig gehandeld," zeide Max-
wel, „maar vertel mij iets naders omtrent den
aftocht van Sir Mus Dirks."
„Ik had," zei de kamerdienaar, „terwijl wij
bij Master Simson waren, aan mijn neef
heimelijk een boodschap gezonden, waarbij
ik hem de toedracht der zaak bekend maak
te en hem mijn plan mededeelde.
„Toen wij den kleermaker verlieten, was
Mus Dirks in zijn livrei van verwaandheid
buiten zich zelf ik noemde hem voortdurend
Sir en Uwe Edelheid en stelde hem voor. een
bierhuis binnen te gaan. waar ik wijn be
steld had.
„Dat was voor Dirks koren op den molen,
daar hij niets liever verlangde, niet alleen
zich zooveel mogelijk in zijn nieuw gewaad
te vertoonen, maar zich vooral in het bijzijn
van anderen door mij Sir en Uwe Edelheid te
hooren noemen. Zonder eenige tegenwerping
te maken, nam de kerel mijn voorstel aan,
en zie, wij traden het bierhuis binnen, waar
ik niet ophield, hem zoo dikwijls Sir te noe
men, als maar mogelijk was. waardoor hij
zóó verheerlijkt werd, dat hij het eene glasr
na het andere ledigde, totdat eindelijk mijn
neef binnentrad, die zich echter hield, alsof
hij mij niet kende. Hfj begon zich op een be
hendige wijze in ons gesprek te mengen en
blufte op zijn ontmoetingen ter zee, waarin
Mus Dirks bijzonder veel behagen schepte,
terwijl mijn neef een zeer eerbiedige houding
tegenover hem aannam."
„Uw verhaal doet u het doel onzer reis toch
niet vergeten, Wilson vroeg Robert Max
well. den kamerdienaar in de réde vallende.
„Neen, Sir gaf Wilson ten antwoord, „en
mijn verhaal zal geëindigd zijn, voordat wij
de pachthoeve bereikt hebben."
„Welnu, ga dan voort."
„Mus Dirks," vervolgde Wilson. „werd hoe
langer hoe opgewondener en James, dit is
de naam van mijn neef, begon dingen te
verhalen, die zoo wonderlijk waren, dat Mus
betuigde, er geen geloof aan te slaan."
„Och kom zeide mijn neef, „wat zoudt
gij. heeren van het hof, van de zee weten,
gij, die nooit een druppel zout water gezien
hebt, veel minder aan boord van een schip
zijt geweest
„Wat zegt ge, zou ik niet aan boord van een
schip zijn geweest, ik, die een reis van vier
jaar heb gedaan riep Mus driftig uit.
„James lachte ongeloovig Ge zoudt ver
dwalen, Sir." zeide hij. „als ge aan boord van
een schip waart en wellicht een ongeluk krij
gen, want tusschen de trappen aan boord en
die in het paleis is een hemelsbreed onder
scheid."
„En ik durf wedden, dat ik eer in den top
van den mast ben dan gij riep Mus. „Ik
ben in het want zoo vlug als een kat."
(Wordt vervolgd.'
IN VIER BLADEN ADVERTEBREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Zijper Courant.
Wieringermeerbode.
De Polderbode.
Wlerlnger Courant.