UW ROZEN en UW VRUCHTBOUMEN
31e JAARGANG
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VROUW
UIT
VLAANDEREN.
WACO - AUTOBUSDIENST.
G. A. VAN ROSSEM N.V. NAARDEN
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER: ~A
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
DE MUREN HEBBEN OOREN
MAAR DE SPIONNEN OOK
In een hoekje van de coupé achter een
krant zit een spion. De laatste trein van den
Zondag rijdt naar het bekende plaatsje
„ergens in Nederland". In de coupé van den
spion zitten drie jonge officieren in fonkel
nieuwe uniformen en twee jongedames in
fonkelnieuwe mantelpakjes. Prettig gezelschap
op de vervelende reis naar de eenzaamheid
en de modder van „ergens in Nederland."
De spion zit achter de Maginot-Siegfried-
Mannerheimlinie van zijn krant, de jonge of
ficieren vervelen zich en de jongedames kijken
naar buiten, waar niets te zien is. Zoo kort
het prettigste gezelschap de reis niet. En dan
besluiten de jonge officieren tot een offen
sief. Er ontstaat een gesprek, een geanimeerd
gesprek, dat, gewild of ongewild, de aandacht
moet vestigen op de toch altijd belangwek
kende aanwezigheid van drie jonge officieren.
Zelfs de jongedames luisteren. Het offensief
is geslaagd zélfs de jongedamesWant
het gaat over „ergens in Nederland."
Dat „ergens in Nederland" een duistere ne
gorij is weten ook de spion en de jongedames.
Wat zij niet weten is. dat de tweede luitenant
X. teligt.
Een gat, zegt hij. Maar de manschappen
hebben een compleet revuegezelschap. Och,
onderman zijn er altijd wel een paar,
die wat kunnen
Als je maar wat te doen hebt, zegt de
tweede luitenant Y. Morgen om acht uur zijn
we al weer aan het graven. Een nieuwe rij
versterkingenniet meer van beton
burgerpersoneelnog heel wat te doen
Dat is goed voor je, hoont de tweede
luitenant Z., maar wij hebben het rustiger.
Een paar punten.... in een boerderijtje
de brugmen schijnt te verwachten, dat.
Een interessant bedrijf daar „ergens in Ne
derland" Men weet er altijd te weinig van.
Dan gaat het over een vliegtuig, laatst op
een nacht, ook al „ergens." De stemmen wor
den wat minder hard, het is heel interessant.
De spion laat zijn krant zakken.
Het is een op-opvallend mannetje met een
on-opvallend gezicht en precies zulke gewone
ooren als die muur op dat plaatje, dat in al
le militaire vertrekken hangt met de waar
schuwing „De muren hebben ooren Hij
heeft een groote sigaar en stoot den tweeden
luitenant Y. aan
Hebt u een vlammetje voor mij
Hij heeft een accent. Het doet er niet toe
wat voor accent, maar een duidelijk, onmis
kenbaar en vreemd accent.
De tweede luitenant Y. is wat laat met zijn
viammetje en hij heeft plotseling een rood
gezicht. De tweede luitenant X. en Z. kijken,
als daarnet de jongedames, naar buiten,
waar niets te zien is. Als de spion weer ach
ter zijn krantenlinie zit en een rookgordijn
om zijn gewone ooren legt, blijft het stil in
de coupé. Als hij zijn krant opvouwt en rus
tig zijn jas aantrekt, gaat het gesprek over
Finland. En als de trein aan het laatste groo
te station stil staat licht hij zijn onopvallende
hoedje en zegt„Goedenavond dames, goe
denavond heeren."
In zuiver, beschaafd Nederlandsch, zonder
FEUILLETON.
Dit is de ware historie van „den spion in
den trein," een thriller met een happy ending,
die zich „ergens in Nederland" afspeelde. Op
zichzelf misschien niet zoo'n belangrijke his
torie, maar toch wel een nadere beschouwing
waard, omdat het er een is van talrijke zulke
histories, waarvan telkens en telkens weer
verbolgen treinreizigers de getuigen zijn en
die niet alle zulk een happy ending beleven.
Want meestal blijft de afloop van een der
gelijke historie een duistere vraag, waarop
dan te ongelegenertijd het antwoord komt.
Of het dan zoo belangrijk is wat jonge lui
tenants in den trein vertellen Men herin
nert zich het geval uit den wereldoorlog, dat
nu nog wel eens wordt opgehaald. De sim
pele opmerking „Dick vertrekt morgen naar
Gibraltar", kostte het leven aan tweeduizend
jonge mannen het troepentransport werd
even buiten Engelsch territoriaal gebied ge
torpedeerd. Was het zoo'n belangrijke mede-
deeling, dat Dick den volgenden dag naar
Gibraltar zou vertrekken Voor hem, die haar
deed, niet, maar voor den spion die haar op
ving en voor de tweeduizend mannen, die er
het leven bij inschoten, wel
Het zal stellig waar zijn, dat de jonge lui
tenants de militaire geheimen niet kennen
zij weten over het algemeen niet meer dan de
mindere gemobiliseerden en zij vertellen ook
niet meer dan dezen vertellen. Maar een
schijnbare onbenulligheid kan belangrijk zijn
en een schijnbaar belangrijke mededeeling
een onbenulligheid. Het is niet aan de min
dere gemobiliseerden om uit te maken wat
gezegd kan worden en wat verzwegen moet
worden, zij hebben zich aan hun eersten plicht
te houden en over militaire aangelegenheden
te zwijgen.
In andere landen heeft men zeer veel moei
te en ook geld over voor de zwijg-campagne.
Zwijgen beteekent in oorlogstijd meer dan
goud menschenlevens. In Duitschland ha
mert men dag in dag uit op het gevaar van
den luisterenden „binnenlandschen vijand."
In Engeland wordt de campagne voor de
zwijgzaamheid steeds levendig gehouden de
beste teekenaars van het land werken aan
prenten, die het gevaar van een onvoorzichtig
woord illustreeren. België maant zijn bevol
king dagelijks tot voorzichtigheid aan. In al
deze landen worden leger en vloot streng ge
ïnstrueerd altijd en overal te zwijgen over
militaire aangelegenheden.
Die instructies bestaan hier natuurlijk ook.
In de militaire vertrekken hangt een afbeel
ding van een muur met een oor en daaron
der de woorden „Muren hebben ooren, dus
mond dicht over militaire aangelegenheden
Maar van alle kanten hoort men de klacht,
dat militairen, minderen, jonge en zelfs ook
oudere officieren, hun mond niet weten te
houden. Eén kort reisje met den trein bewijst
voor iedereen, die luisteren kan, de juistheid
van deze klacht. Zou het niet tijd worden een
versche campagne op stapel te zetten om on
ze militairen en alle andere Nederlanders te
leeren, dat niet alleen de muren, maar- ook
de spionnen ooren hebben
BINNENLANDSCH NIEUWS.
RATTENPLAAG IN NRD. BRABANT
De rattenplagen in Noord Brabant
hebben reecis herhaaldelijk de aan
dacht van verschillende instanties ge
trokken. Wij behoeven slechts te her
inneren aan het schrijven van Ged.
Staten van Noorcl-Brabant in het voor
jaar van 1938 gericht tot de burge
meesters van het gewest, waarin in
lichtingen werden verzocht betreffen
de de aanwezigheid van ratsten en hoe
het in de gemeenten met de bestrij
ding gesteld was.
Speciaal de Brabantsche streek der
Kempen wordt veel door ratten be
zocht. Ook thans weer wemelt het in
de omgeving van Dudel van deze on-
gewenschte gasten, die veel schacle
veroorzaken aan de winterprovisie.
De beesten dringen zefs tot de bedste
den doorl Wanneer de boerengezin
nen des avonds om den haard zitten,
kan men in de nabijgelegen stallen de
ratten hun opmarsch hooren voltrek
ken. Rukt men de deur plots open,
dan vliegen dikwijls tientallen ratten
uil de varkensvoederbakken.
Men meende in 1932 de aanwezig
heid van ratten in de Brabantsche
Kempen in verband te moeten brengen
met een bepaalde uitheemsche ratteu-
soort. Intusschen hebben onderzoekin
gen aangetoonnd, dat zulks onwaar
schijnlijk moet worden geacht. Klaar
blijkelijk hacl men toen en sindsdien
later ook steeds te doen met, de gewone
bruine rat (Mus clecumanis.)
OUDE VROUW VERBRAND
De alleenwonende 87-jarige wedu
we Iv. Wuffen te Eemster, gemeente
Dwingelo, werd Zondagavond cloor
een harer zoons, die haar eenige ma
len per dag komt bezoeicen, brandend
in haar woning aangetroffen. De oude
vrouw is vermoedelijk met haar klee-
•en te dicht bij de kachel gekomen en
in brand geraakt. Hoewel de vlammen
onmiddellijk werden gedoofd, kwam
de hulp te laat. De oude vrouw is thans
aan de gevolgen overleden.
DE VERMISTE BODE UIT
MAASTRICHT TERECHT
Te Aken opgesloten
De bode van de Kamer van Kooplian
del, J. H. Beckers te Maastricht, die
XII.
Wij treffen Lucie Erickdale en de koop
vrouw van Nieuwpoort in een der vertrekken
van het kasteel aan.
Zij zag er bleek uit, de lelie van Erick
dale En geen wonder De gelukszon, die
haar zoo lang beschenen had, was onderge
gaan, de gure storm van het ongeluk had
haar stengel geknakt, en de schoon bloem,
die zich weleer in volle schoonheid verhief,
had het hoofd gebogen voor den storm des
onspoeds. Maar evenals de eikestam de
zwakke klimopplant stut en beschermt, even
zoo ondersteunde Bertha de koopvrouw van
Nieuwpoort haar.
„Lucie," zeide zij, „o doe verder geen po
gingen meer om er mij van te overtuigen
dat ge onschuldig zijt; ik ben van uw onschuld
overtuigd, ik geloof u, maar ik alleen wil er
r.iet van overtuigd zijn hierachter schuilt
een list, Lucie want dat Karei n door een
boosaardige leugen de eer bezoedeld zou
hebben eener vrouw, die nooit iets tegen hem
misdeed, dat hij het geluk der dochter van
Edward Erickdal.e, die ter belooning van zijn
deugd op het schavot stierf, door haar eer te
bezoedelen zou willen vernietigen, neen, dat
zal ik nimmer gelooven."
„O Bertha, als ge eens wist, hoe mijn hart
lijdt, nu ik van Arthur gescheiden ben, dien
ik met geheel mijn ziel liefheb Verschrik
kelijk, maar oneindig dieper grieft het mij,
door hem veracht te worden, in zijn oog een
vrouw te zijn, die de liefde niet verdient, die
hij haar toedroeg Bertha, al mijn ge
luk, al mijn vreugd is voorbij, ik koester
slechts één wensch, en, lieve vriendin, ge
moogt dien niet onvervuld laten."
„Spreek, Lucie," zeide Bertha, de hand van
het meisje grijpende en in de hare drukken
de, „spreek, ge weet hoe gelukkig het mij
maakt, door de vervulling uwer wenschen
uw lijden te verzachten."
„Welnu, verlaten wij dit kasteel, waar alles
mij aan mijn verloren geluk herinnert," zei
de Lucie, „en dit land, waar ik in iederen
blik, die er op mij gevestigd wordt, verachting
meen te lezen. Laat ons van hier gaan, ver
van hier, Bertha, neem mij met u mede, dat
de zee mij scheide van een vaderland, waar
de grievendste hoon mij getroffen heeft, die
ooit iemand treffen kan geef mij een ver
blijf in uwe woning als een schuilplaats tegen
de schande, waarmede de wereld mij over
laadt en die ik, God is mijn getuige, niet ver
dien. Ginds te Nieuwpoort zal niemand mij
ontmoeten, die mij houden zal voor de on
waardige dochter eens waardigen vaders, voor
een vrouw, die den onbezoedelden naam van
Erickdale schond en hare eer prijs gaf aan
de schande, de minnares van Karei II te
zijn."
„Zwak kind," zeide Bertha, haar arm om
het middel van Lucie slaande en haar dichter
naar zich toe trekkende, „zwak kind, neen. ge
moogt niet gaan, door uw vertrek mag de
naam Erickdale niet aan verachting prijsge
geven wordenbij God neen," riep Ber
tha, eensklaps opspringende en zich in hare
volle lengte oprichtende, „neen, 't is niet ge
noeg, dat een achterdochtig grijsaard, die,
een samenkomst van den koning met een
vrouw bespiedend en den naam van Lucie
hoorende noemen, zeide, dat Lucie, die eer-
vergetene, plichtverzakende vrouw, zijn
schoondochter, de gravin van Rochester is
't is niet genoeg, dat een wellusteling die be
wering bevestigd de naam van Karei II en
de titel van koning van Engeland zijn geen
voldoende bewijzen, zijn niet genoeg om den
naam van Erickdale als met een streek uit
de rij der namen, waarop Engeland trotsch
mag zijn, te wisschen er bestaan wetten,
waaraan ook koning Karei en de hertog van
Rochester onderworpen zijn in het belang
DE VLUGSTE EN GOEDKOOPSTE
VERBINDING NAAR
WEST-FRIESLAND en AMSTERDAM
IS NOG STEEDS DE
eener vrouw, wier eer schandelijk bezoedeld
wordt, zullen wij die wetten inroepen want
luister, Lucie, toen ik u de eerste maal 2
waart ge gelukkig en deed ik alles om uw
geluk te verhoogen alles wat ik bezit, ja
mijn bloed, mijn leven zou ik daarvoor heb'
ben opgeofferd en thans, nu ge ongelukkig
zijt, nu onverdiende smaad en hoon u tref
fen, nu uw eer bezoedeld is, zou ik nu zwak
genoeg zijn en tot u zeggen „Ja. Lucie,
vlucht, vlucht, verlaat uw vaderland als on
waardig om den grond te drukken, waarop
ge geboren werd, ga verschuil, verberg u
in een vreemd land voor ieders blik om hier,
waar tot nu toe de naam van Erickdale zelfs
door den koning niet dan met ontblooten
hoofde werd uitgesproken, meedoogenloos
aan hoon en schande te worden prijsgegeven,
terwijl er niemand zou zijn om u te verdedi
gen, wanneer men zegt„De baron Edward
van Erickdale stierf op het schavot in den
Tower van Londen, als het slachtoffer van
zijn trouw en zijn gehechtheid aan zijn ko
ning en de dochter van dien martelaar, zij
die ook den naam van Erickdale draagt, ver
nederde zich zóó diep, dat zij de bijzit werd
van den zoon diens konings, van Karei II."
Neen, Lucie, dat niet, dat niet, dat nimmer
eer zal er van Erickdale geen steen op den
anderen blijven, dan dat ik dien hoon zou
dulden
„Bertha riep Lucie en verborg zich be
vende aan den boezem der koopvrouw van
Nieuwpoort.
„Ge beeft, ge siddert," zeide vrouw Bertha.
„o, ik duid u dit niet ten kwade, Lucie, ik
weet, de jeugd is bloode en vreesachtig.
maar wanneer men zoovele stormen heeft
doorgestaan, als er over mijn hoofd zijn
heengevaren, wanneer jaren de blooheid der
jeugd hebben onderdruktdan bezit men
geestkracht, dan heeft men den moed om,
met het bewustzijn van onschuld in het hart,
zijn eer te verdedigen, haar van iedere vlek te
zuiveren of er voor te sterven."
„Ja, Bertha, ja riep Lucie uit, „dat wil
ik, maar ik ben zwak.,., sta mij bij, wijk
niet van mijn zijde, en ik zal mij sterk ge
voelen
„Denk aan uw moeder." vervolgde Bertha
Gaat thans
na, om te zien, wat vernieuwd moet worden.
Vraagt meteen onze
in 4 kleuren geïllustreerde CATALOGUS.
ONZE VOORRADEN ZIJN ONBESCHADIGD OVERWINTERD
HOFLEVERANCIERS.
zich zonder te weten, op Duitscli
grondgebied had begeven, is daar aan
gehouden en naar Aken overgebracht.
Aanvankelijk wist men in Duitsch
land niets van hem, doch de Kamer
van Koophandel heeft zich in verbin
ding gesteld met het Xederlandsche
Consulaat te Aken. waarna de waar
heid gauw aan het licht kwam.
Er zal thans uitgemaakt worden of
ze den voornoemden Beckers loslaten
of niet.
GEVAREN VAN DEN WEG
Landbouwer gedood, meisje
zwaar gewond.
Dinsdag is te Heerde 'n verkeerson
geluk gebeurd, waarbij een landbou
wer om het leven is gekomen. Hij reed
per fiets over den Kanaaldijk. Door
nog niet opgehelderde oorzaak is de
man door 'n expeditie-auto uit Wapen
veld gegrepen en onmiddellijk gedood
Hij was 27 jaar en vader van twee kin
deren.
Op den Provincialen weg Hembrug-
Limmen is het 18-jarige meisje Baten
burg uit Vclsen, dat op 'n fabriek te
Wormcrveer werkt, door een auto uit
Heiloo gegrepen toen zij den weg over
stak. Zij werd bewusteloos opgenomen
en met 'n gecompliceerde beenfrac
tuur, een hersenschudding en hoofd
wonden naar liet Gem.-Ziekenhuis in
Zaandam vervoerd.
PROVINCIAAL NIEUWS.
SPEL MET DEN DOOD
De matroos Jansen uit IJmuiden
heeft op den suwrrevaartkotter KW 10
een avontuur beleefd, dat hem bijna
het leven heeft gekost.
Ten noorden van Terschelling ont
dekte men vlak bij het schip een mijn.
Jansen greep "n bezem en duwde met
den steel de mijn weg. Plotseling
schoot de steel van de mi j"q af en dc
matroos viel overboord. Hij wist zich
drijvende te houden, tot zijn kamera
den, - zij het ook met groote moei
te - hem konden redden.
URK WEER GE-ISOLEERD
Tengevolge van verandering van de
windrichting zijn rondom Urk groote
ijsvelden komen aandrijven. Hierdoor
is de verbinding met den vasten wal
weer onmogelijk.
Maandag heeft de postboot „Jhr.
von Geusau" nog 'n poging tot uitva
ren gedaan, docli het ijs was zóó zwaai
en dik, dat men er niet door kon ko
men. De boot is naar de haven van
Urk teruggekeerd.
Dinsdag is de post naar Lemmer
per ijsvlet weggebracht. Halverwege
is zij op den dijk overgenomen door 'n
handkar, waarmede de post van den
vasten wal werd aangevoerd. De ijs-
vlet keerde toen met de post van Lem
mer naar Urk terug.
DE HONDERDDUIZENDSTE
Het jonggetrouwde paar J. W. Loots-
Muizelaar te Enkhuizen kreeg een de
zer dagen de mededeeling van het
P.E.N., dat bij hen de 100.000ste aan
sluiting was aangelegd. In verband
met dit voor het bedrijf heuglijke
feit, werd de huisvrouw gratis aange
boden een complete electrische kook-
installlatie ter waarde van f 200.-
„de eer van Erickdale was haar bovenal dier
baar niet alleen toonde zij zich moedig
door den slag. dien de dood uws vaders haar
toebracht, met gelatenheid te dragen maar
hetgeen zij daarna deed, hierin bestond ei
genlijk haar moed. Zij wist, dat in veler oogen
armoede schande is, en armoede den eerbied
en het ontzag doet vergeten, die men aan
een eerbiedwaardigen naam schuldig is. Zij
wilde niet, dat de adel trotsch en hoovaardig.
als uit de hoogte op een Erickdale zou neder-
zien, dat ooit een van dat geslacht onder
stand, in haar oogen niet anders dan aalmoe
zen, aan wie het ook zij, te danken zou heb
ben daarom deed zij vrijwillig afstand van
haar rang en haar titel, verliet haar geboor
tegrond, om in den handel haar geluk te
bt proeven ook verliet zij haar kind, om voor
het geluk daarvan te arbeiden en dat hiertoe
een volhardende moed behoorde, zal ik u wel
niet behoeven te zeggen. Lucie volg het
voorbeeld uwer moeder riep vrouw Bertha
met geestdrift uit, „en houd den naam van
Erickdale in eere
„Daartoe zal Hij u helpen, die den zwak
ke krachten verleent," zeide Bertha op een
kalmeren toon dan dien, waarop zij tot dus
verre gesproken had, en zij sloeg haar blik
hemelwaarts, zeggende „Hij, die alle goede
pogingen zegent en ondersteunt, zal dit ook
de uwe doen.... Hij, die in de harten der
stervelingen leest en uw onschuld kent, zal u
doen zegevieren op Hem vertrouwd
mijn geloof is nooit beschaamd geworden.
Eens zal de dag aanbreken, waarop uw on
schuld aan het licht zal komen en logen,
list en bedrog beschaamd zullen worden.
Een bediende trad binnen en zeide „Graaf
Arthur van Rochester is zooeven aangekomen
en verzoekt een afzonderlijk onderhoud met
Mevrouw de gravin."
„Arthur riep Lucie Erickdale, de koop
vrouw van Nieuwpoort meer naderende, als
wilde zij bij haar bescherming zoeken.
„Arthur
„Ontvang hem, Lucie," zeide Bertha, „zelfs
den schijn, als joeg zijn tegenwoordigheid u
schrik aan, moet ge vermijden."
„O ik geef mij geheel aan uw leiding
over
„Welnu," beval vrouw Bertha den bediende,
„wij zullen den graaf van Rochester wach
ten."
„De graaf heeft bepaald van een bijeen
komst met Mevrouw de gravin alleen gespro
ken," zei de bediende.
„Goed," viel vrouw Bertha hem op een ge
biedenden toon in de rede, „doe wat u ge
last is. breng den graaf binnen en ga heen
De bediende verwijderde zich de graaf
trad binnen. Het drietal dagen, dat er verloo-
pen was, sedert Lucie hem voor de laatste
maal had gezien, scheen een merkbare ver
andering bij hem teweeggebracht te hebben,
Zijn anders blozende wangen waren bleek,
flauw en dof stonden zijn anders fonkelende
oogen, en op zijn voorhoofd hing een sombe
re nevel, terwijl de trekken om zijn mond
den man verrieden, die een hevigen strijd in
zijn binnenste voert.
„Mevrouw." zeide hij, Lucie langzaam na
derende en met een stem. die van aandoening
trilde. ..ik dank u, dat ge mij het onderhoud
wel wilt toestaan, waarom ik u heb verzocht
maar dit verzoek was alleen tot de gravin
van Rochester gericht." en zijn blik vestigde
zich op Bertha.
„Mijnheer de graaf.'.' zeide Lucie Erickdale.
wier stem meer vastheid had dan men had
kunnen vermoeden, „Mijnheer de graaf, se
dert de koning zijn toestemming tot onze
echtscheiding gegeven heeft, klinkt het mij
vreemd, mij door u met den titel van gravin
van Rochester te hooren toespreken 't is
waar, zoolang de echtscheiding niet heeft
plaats gehad, heb ik het recht op dien naam
en dien titelmaar als gravin van Rochester
was ik te ongelukkig, om mij gaarne zoo te
hooren noemen."
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEERHN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringer Courant.
Wieringermeerbode.
De Polderbode.
Zijper Courant.