**355^ - -J
ZWART OP WIT
Breukbanden
Joh. Lauwers
Gaas-
bakkenenallasoortenkisteiE
Kort overzicht van de proefnemingen op DE GEIT EN HAAR VERZ0RG,NG-
bouwland in de Wieringermeer in de afgeloo-
pen jaren, door Ir, W. A. Bosma.
teor^msat e"'1 Van 912 OUr ""JieuKlteW*
ALKMAAR UStöfiMön 1»
KOORN' KOFFIE EN THEE ZIJN GEGARANDEERD VAN DEZELFDE
QÜALITEIT ALS VOOR DEN OORLOG. DAAROM IS:
CONSULTATIE - BUREAU
WITTE KRUIS WIERINGEN.
ZITTING
Hot adres voor
Fa. ANT. HUIBERTS. BREEZAND Tel. 44.
COÖP. BOERENLEENBANK
TE WIERINGEN.
(vervolg.) n.
Over de meeste proeven werden reeds mededeelingen gedaan in de Wieringermeer-
bode. Alleen de hoofdzaken zullen hier nog even worden vermeld.
De proeven met wintergerstrassen mislukten zoowel in 1938 (door stormschade) als
in 1939 (door vorst). Zoodoende was het niet mogelijk omtrent Escourgeon 185/79, een ras,
dat het jaar tevoren tegenover Vindicat en Vogel's Aga een productieven indruk had ge
maakt, nadere aanwijzingen te verkrijgen.
Ten aanzien van zomergerst moet eerst de algemeene opmerking worden gemaakt,
dat roest en meeldauwaantasting een veel minder nadeelige uitwerking hebben gehad dan
in de voorgaande jaren. Zeker mede tengevolge hiervan waren de uitkomsten met dit gewas
meer normaal.
Ten opzichte van Kenia nam Mansholt's tweerijïge op de proefvelden in 1939 niet zoo'n
vooraanstaande plaats in als bij vroegere proeven. Naar verhouding goede opbrengsten
gaven de rassen Vroege Spratt Archer en Plumage Archer, die echter het nadeel hebben,
wat later rijp te zijn, verder Isba, dat echter een slappen indruk maakte.
Uit de rassenproeven winterrogge viel af te leiden, dat Petkuser en von Lochow's
kortstroo elkaar in opbrengst weinig ontloopen. Brandt's Mariën kwam een paar jaar ach
tereen wat hooger. Von Lochow's kortstroo en Brandt's Mariën bleken aanzienlijk korter
stroo te hebben dan Petkuser. hebben echter niet getoond steviger stroo te bezitten.
De proeven met wintertarwerassen mislukten grootendeels door vorst en konden
dientengevolge niet veel anders dan aanwijzingen geven omtrent de wintervastheid. Naast
Carsten's V bleken ook zeer resistent te zijn Mansholt's kruizing Juliana x Carsten's V
(een witzadig ras) en Pévèle (een roodzadig ras). Opgemerkt moet worden dat de als re
sistent bekend staande rassen Wilobo en Mendel niet op deze proefvelden voorkwamen.
De vergelijking van de eigenlijke zomertarwerassen viel, wat de korrelopbrengst
betreft, uit in het voordeel van Carma. Daarop volgde Blanka en pas in de derde plaats
Mansholt's van Hoek en Mansholt's Witte. Van de nieuwere rassen maakten in 1939
Heyne's Germania en Burgunder een goeden indruk. Kwam eenerzijds Carma in producti
viteit boven de andere rassen uit, anderzijds dient er terdege rekening mee te worden ge
houden, dat dit roodzadige ras met een wat fijne korrel hier over 't algemeen minder
gewaardeerd wordt.
Mansholts van Hoek werd verder vergeleken tegenover de overgangstarwe's Bersée,
Chanteclair, Vilmorin 29 en Picardie, dit zijn zoog. Fransche wintertarwe's, die hier te
lande als vroege, sommige zelfs als gewone zomertarwe kunnen worden beschouwd. De
vergelijking had plaats bij drie zaaitijden, n.1. 17 Februari, 4 Maart en 24 Maart. Bij alle
drie zaaitijden bleef Mansholt's van Hoek in opbrengst beneden de overgangstarwe's.
Onder de haverrassen nam in productiviteit Adelaar een zeer voorname plaats in.
Flamingsgold, dat wat slap van stroo is, maakte in opbrengst ook een goeden indruk,
evenals Dippe's vroege witte, een langstroo ras. Binder kon in 1939 op de proefvelden,
in opbrengst niet heelemaal meekomen. Naast Flamingsgold kwamen de gele rassen Pera-
gis vroege II, Mahndorfer en Carsten's in opbrengst goed voor den dag, bij een oriëntee-
rende proef ook de witte rassen von Lochow's 21 36 (dat echter slap van stroo bleek te zijn),
Bambu en de kruising Ster x Adelaar.
De proeven met erwtenrassen vielen voor de groene uit in het voordeel van Mans
holt's gekruiste extra korte groene, Mansholt's Plukerwt en Unica. Corona gaf in 1939 een
naar verhouding veel slechter beeld dan in 1938.
Vergeleken ten opzichte van de groene rassen maakte Hala Capucijner op de proef
velden in 1939 een gunstiger indruk, wat opbrengst aangaat.
De bietenrassen Hilleshög en Kuhn P werden bij drie zaaitijden, t.w. 1 April, 17 April
en 1 Mei vergeleken op schietervorming. Onder de in 1939 heerschende omstandigheden
heeft feitelijk alleen de 1 April-zaai schietervorming van beteekenis gegeven. De neiging
tot doorschieten bleek bij Hilleshög weer merkbaar minder te zijn dan bij Kuhn. (Globaal
gaven Hilleshög en Kuhn resp. bij de 1 April-zaai 5% en 10%, bij de 17-April-zaai 0.5%1
en 1,5% en bij de 1-Mei zaai geen schieters).
Onder de vlasrassen bleef de witbloeier Concurrent een belangrijke plaats innemen.
Blenda maakte zoowel in 1938 als in 1939 in opbrengst aan vlasstroo een goed figuur,
evenals Stormont Gossamer, tamelijk goed ook Liral Crown. Stormont Cirrus, dat in 1938
mee bovenaan kwam, bleef in 1939 wat achter. Twee nieuwe rassen van Hylkema, n.1. G 1038
(blauw) en R 1138 (wit), gaven in 1939 hooge opbrengsten; de kwaliteiten van deze rassen
zulen bij verdere beproeving nader moeten bij ken.
Van de vergeleken karwijrassen leek de Zaadvaste iets productiever dan Mansholt's,
Volhouden en het N-H landras, doch toonde het nadeel van buitengewoon moeilijk te
dorschen.
Voor wikken had een vergelijking als stoppelgewas na vlas plaats met vier rassen.
Tegen de verwachting in bracht Negro er het slechts af. De Bulgaarsche gaf de hoogste
opbrengst aan bovengrondsche massa. Poolsche en inlandsche bleven tusschen de beide
voorgaande in. Op dit proefveld werd de Negro opvallend sterk aangetast door roest,
sterker dan de andere rassen de beneden de verwachting gebleven ontwikkeling van
de Negio zal hiermede zeker wel samenhangen.
De proef met klaverrassen werd tenslotte enkel een beoordeeling op wintervastheid.
Tegenover Roosendaalsche, Groninger, Noord-Fransche, Kempensche, Poolsche, Bohemia,
Koop. Urstamm en Hongaarsche was Otofte de eenige roode klaver die practisch zonder
schade door de winter kwam.
De herkomsten hopperups en basterd klaver, die alle ook aanzienlijk van de vorst had
den geleden, gaven binnen het ras onderling geen opvallende verschillen te zien.
De vergelijking van de luzernerassen viel, vergeleken tegenover de Provencer, over
tuigend uit in het voordeel van de Hongaarsche, die zonder schade van beteekenis door
de winter kwam, terwijl de Provencer een merkbaar holleren stand had gekregen. Op dit
proefv. bleek ook weer, zooals reeds was ervaren bij vroegere proefnemingen in den Proefpol-
der bij Andijk, dat minder resistente rassen als Provencer zich in den loop van den zomer
bij de latere sneden goed kunnen herstellen. Op het proefveld in 1939 bleken de opbreng- aan een zware ketting vast. Het drinkwater
sten van de Provencer en de Hongaarsche herkomsten zich gemiddeld bij de eerste snede moet zuiver en reukloos zijn, terwijl het niet
De voederbehoefte bij geiten bijv. per Kg.
lich. gewicht, in vergelijking tot de koeien is
bijna 2 x zoo groot. De melkopbrengst is bij
een normale geit per Kg. lichaamsgewicht
echter 2'/; a maal hooger dan bij de koeien.
Dit toont dus reeds de economische waarde
aan van de geit, ook wanneer het voer tegen
handelswaarde wordt aangekocht.
Het nuttig omzetten van veel tuin- en keu
kenafval, dat anders weinig of geen waarde
heeft, is een voordeel, dat niet of moeilijk in
juiste cijfers is uit te drukken. Waar evenwel
het voer van de meeste geiten voor een niet
onbelangrijk deel bestaat uit tuin- en keu
kenafval, dat anders weinig of geen waarde
heeft, is de economische waarde nog grooter.
Bovendien schenkt het houden en verzorgen
van geiten, vooral wanneer men geen andere
huisdieren heeft, levensvreugde aan het gezin,
het is een prettige ontspannkm werkt opvoe
dend, kweekt dierenliefde, bevordert de lust
naar meer kennis, werkt veredelend op eht
karakter van volwassenen en kinderen.
Het houden van geiten is dan ook bij goede
teeltkeuze, voeding en een goede verzorging
van groot belang voor onze gemeenschap. Het
zal wel geen nader betoog behoeven, dat wan
neer wij de dieren nooit reinigen, nooit letten
op den toestand, waarin de hoeven of de
klauwen verkeeren, de dieren bij ruw weer on
beschut laten loopen, herbergen in een don
kere, vochtige en tochtige stal, dat zij zich
dan in een zeer ongunstige toestand bevin
den, waarin en waardoor ze tot een ruime
productie niet in staat zijn en waarbij het
nuttig effect, dat het verstrekte voer zou
hebben opgeleverd, voor een groot deel ver
loren gaat. Onvoldoende verzorging beteekent
dus kapitaalsverspilling. Toch laat de juiste
verzorging nog dikwijls te wenschen over,
den waarom wij hierop wat dieper in zullen
gaan.
Tot een goede verzorging behoort ook zeker
een goede stalinrichting. Met geringe kosten
kan men hier, mits men voor de dieren voelt
en er wat tijd voor over heeft, al heel wat
bereiken. Er moet voor voldoende ruimte ge
zorgd worden, waardoor de dieren zich vrij
kunnen bewegen en rustig kunnen liggen.
Zeer gewenscht is een ondoordringbaren bo
dem en liefst zoo vlug mogelijke afvoer van
de urine. Zakt de urine geregeld in den bo
dem, dan gaat het in rotting over, waardoor
zich scherpe gassen ontwikkeelen, die de at
mosfeer bederven. Is het niet mogelijk hier
voor te zorgen, dan dient men bij voorkeur
van strooisel gebruik te maken, dat de urine
opneemt, terwijl natuurlijk altijd voor regel
matige verversching gezorgd moet worden.
Een zachte en vooral droge ligging is nood
zakelijk. De dieren rusten dan bij het liggen
goed uit en maken zich niet vuil. Vuile die
ren gaan stank verspreiden, hetgeen ook op
de melk overgaat. Is de stal te vuil, dan blij
ven de dieren bovendien te veel staan, het
geen meewerkt de stand der beenen te beder
ven.
Er moet volop licht zijn. Het licht, vooral
het directe zonlicht, is een beste stalontsmet-
ter. Een flink raam, dat bij voorkeur bij ge
deelten open kan, zoo mogelijk op het Zuid
oosten of Zuiden, is zeer aan te bevelen. Er
moet voldoende frissche lucht zijn, tocht dient
men te voorkomen. Bedorven lucht heeft een
nadeelige invloed. De temperatuur dient
's winters en 's zomers 15 a 17 graden C. te
zijn. Te warme stallen doet de dieren ver
zwakken. In slecht geventileerde stallen i;
het dikwijls te warm maar ook vaak te voch
tig. Er komen dan dikwijls ziekten en gebre
ken in de luchtwegen der geiten voor. Voch
tige stallen krijgt men ook door te bouwen
op een te vochtige terrein of op een te laag
gelegen plek. In te koude stallen hebben de
dieren te veel voer noodig. De wanden en zol
der der stal moeten zooveel mogelijk glad
zijn zonder reten en gaten, zoodat stof en vuil
gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Ruif
en voerbakje zoo plaatsen, dat de dieren het
gemakkelijk kunnen bereiken. Men zorge in
de stal voor groote reinheid. Zoo eenigszins
mogelijk, late men de dieren los loopen. Kan
dit absoluut niet, dan zette men ze vooral niet
^f0Dste«alen 2S ouï'
r\de Pr^S S^i/giprr
VERKOOP SLECHTS a CONTANT.
te verhouden als 100 tegen 136, bij de tweede snede als 100 tegen 114 en bij de derde snede
als 100 tegen 104. Aan kunstmatig gedroogd hooi werd in drie sneden van de Proven
cer gemiddeld 10400 kg en van de Hongaarsche 12400 kg per ha geoogst. Nog hooger waren
de opbrengsten van Noord-Fransche luzerne (met 14100 kg) en Reuzenluzerne (met 15300
kg), twee zeer forsche, grove luzerne's, waarvan de kwaliteit nader onderzocht zou moe
ten worden, om zich over de totale voederwaarde een goed oordeel te kunnen vormen.
VRUCHTOPVOLGING.
In de eerste jaren na het in cultuur nemen werd waargenomen, dat bij verbouw van
tarwe na tarwe, gerst, rogge en gras (noodmengsel) veelal in ongekend sterke mate voet-
zicktc aanvankelijk meer in het bijzonder tarwehalmdooder optrad. Bij meerdere ja
ren doorgevoerde proeven verdween dit uitzonderlijke beeld en kreeg men bij bepaalde
vruchtopvolgingen verschijnselen van optreden van voetziekte naast de tarwehalmdoo
der ook oogvlekkenziekte van meer normalen omvang. Deze onderzoekingen wezen in
groote trekken In dezelfde richting als de waarnemingen in oudere polders, namelijk dat
bij verbouw van tarwe na graan de kans op het optreden van voetziekte grooter is. Op de
proefvelden maakte het geval van tarwe na haver veelal een gunstige uitzondering. Hier
mede is echter deze kwestie niet meer dan in ruwe trekken aangegeven, Dat voorspelling op
dit punt zeer moeilijk is, bleek uit de proeven, want bij telkenjare terugkeeren met het
zelfde graan op hetzelfde veldje werden meermalen practisch normale opbrengsten verkre
gen. Welke factoren naast de vruchtopvolging een belangrijke rol spelen en in hoeverre deze
factoren te beheerschen zijn, daarvan is met zekerheid nog niet zoo heel veel bekend.
Bij de proeven in voorgaande jaren werd in een paar gevallen den indruk verkregen,
dat het verbouwen van een klaver-ondervrucht voor groenbemesting een gunstigen in
vloed op den gezondheidstoestand van de daarna verbouwde tarwe uitoefende. Bij an
dere proeven werd de opbrengst weer ongunstig beïnvloed door optreden van vreterij
tengevolge van de groenbemesting.
Bij een oriënteerenden proef omtrent zaaidiepte gaf ondiep gezaaide tarwe duidelijk
een gezonder gewas dan diep gezaaide bij een orienteerende proef omtrent zaaitijd was
de vroeg gezaaide tarwe merkbaar meer aangetast dan de laatgezaaide, doch gaf in dit
geval uiteindelijk toch nog een hoogere opbrengst. Een algem. regel omtrent het effect van
een bepaalde maatregel is bezwaarlijk te geven, daar andere omstandigheden, die men ten
deele zeker niet in de hand heeft, een niet te taxeeren invloed kunnen uitoefenen.
ZAAITIJDS- en
ZAAIZAADHOEVEELHEIDSPROEVEN.
Met dit soort proeven is slechts een begin gemaakt." Bepaalde resultaten konden
nog niet worden verkregen, mede tengevolge van de omstandigheid, dat een doelmatige
wijze van uitvoeren van de proef, voornamelijk om aan een vastgesteld kwantum zaaizaad
per ha te komen, feitelijk nog eerst uit geprobeerd moet worden.
ENTING.
Het vraagstuk van de enting van vlinderbloemige gewassen, dat voor den polder
van zeer groote beteekenis is geweest, heeft momenteel het grootste gedeelte van zijn be
langrijkheid ingeboet, daar de noodzaak van enting practisch nagenoeg is komen te ver
vallen. Langzamerhand toch is er bijna geen terrein meer of er zijn bepaalde vlinderbloe
migen verbouwd, die enting van andere vlinderbloemigen overbodig hebben gemaakt. Slechts
na een ingrijpende grondverbetering zou men wellicht nog weer voor de wenschelijkheid
van enting kunnen komen te staan.
Bij de onderzoekingen is gebleken, dat voor de meest voorkomende vinderbloemigen
de noodzaak van enting verschillend was het noodzakelijkst bleek ze voor hopperups en
luzerne, verder b.v. ook voor stamboom serradella, lupine en sojaboon. Was een keer op
een bepaald perceel een vlinderbloemige of een andere vlinderbloemige van dezelfde groep
geteeld, dan was bij later terugkeeren met een vlinderbloemige van die groep enting niet
ten tweede male noodig. (Wordt vervolgd.)
te koud of t ewarm wordt verstrekt.
Wordt vervolgd.)
BINNENLANDSCH NIEUWS.
HEEFT DE ..EULOTA" EEN
DUIKBOOT GERAMD
Schip kreeg hevigen schok. Half
uur later volgde de explosie.
Naar uit de verdere gesprekken me!
de bemanning van het Nederlandsche
motor!ankschip Elota is gebleken, is
dit schip een half uur vóór het in den
nacht van Zondag op Maandag is ten
onder gegaan, ergens op gevaren, waar
door het. even uit het wa/Ier werd ge
licht. De kapitein, die zich toen in zijn
hut bevond, liet direct een inspectie
houden, waarbij bleek, dat de schok,
dien alle opvarenden hadden gevoeld,
geen zichtbare schade aan het schip
had aangericht, ten hoogste geringe
schade onder de waterlinie.
Eenige leden der bemanning, die
zich aan dek bevonden, hadden echter
in het begin van den nacht reeds op
roepsignalen meenen te kunnen con
Slateeren en sommigen hunner waren
van oordeel, dat deze van een oorlogs
schip geweest; moesten zijn. Toen na
de explosie, welke heu schip verwoest
te, de mannen zich in de booten bevon
den, werden opnieuw dergelijke licht
signalen waargenomen.
Daarbij komt nog bij dat men bij
heit aanbreken van den volgenden mor
gen herhaalde malen groote olievlek
ken op zee aantrof. Dit alles leidde tot
de conclusie, dat de schok, dien men
veer de torpedeering had gevoeld, mo
gelijk veroorzaakt zou zijn door éen
aanvaring met een onderzeeboot, voor
welke de omroepteekens van een twee
den onderzeeër bestemd geweest zou
den zijn.
EEN ADVERTENTIE
IN DIT BLAD DE GROOTSTE RECLAME.
KOORN's Koffie en Thee koopen
vooral nu veilig koopen.
KOORN's Koffie met 'n loodje
KOORN's Javakoffie GROEN Merk
KOORN's Koffie BRUIN Merk
KOORN's Thee
KOORN's Thee
KOORN's Thee
GEEL Merk
BRUIN Merk
BLAUW Merk
KOORN's Ceylonthee ROOD Merk
KOORN's Ceylonthee GROEN Merk
48 ct. per pakje
36
- 27
29 ct. per ons.
- 30
- 34
36
38
DONDERDAG 21 MAART
Dr. DE GROOT (1—2 uur.)
IN HET OYMNASTIEK-LOKAAL
NIEUWE SCHOOL, H.-HOEF.
IIET ADRES VOOR Broeiramen,
één ruiters glas, Vruchtboomcar-
bol (na de vorst). Rietmatten,
Raffia, Pokon, Ceresan is
A. BOERHAVE,
Kweeker, Middenmeer Tel. 97.
VOOR DE SCHOONMAAK.
Groote voorraad in alle mogelijke
SCHOONMAAKARTIKELEN en
alle goede soorten Verfwaren, als
Ripolin, Japanlak, de Wit's verf,
enz. Met kleurenkaarten in div.
fijne tinten komt onze Vertegen
woordiger C. Brommer U binnen
kort bezoeken.
P. Jongkind Haukes Tel. 12
KROEZE) BAZAR
SLOOTDORP.
10 stuks 25 ct
VRAAGT PROEFMESJE.
BEHOEVEN NIET HINDERLIJK TE ZITTEN,
INDIEN WIJ U ER EEN AANPASSEN.
VAKKUNDIGE HULP.
PAYGLOP 3, ALKMAAR. Telef. 2606
ZIEKENFONDS LEVERANCIER.
KISTENFABRIEK
op VRIJDAG 22 en
ZATERDAG 23 MAART a.s.
telkens des morgens 10 uur in het
perceel Kanaalweg 185 te DEN
HELDER van 15000 rol behang
selpapier, w.o. zeer kostbaar
groote partij glansverf (in Ko.
bussen), alles afkomstig van de
liquidatie der Fa. R. v. d. Heide
te AMSTERDAMvoorts 5 snel
wegers 3 kasregisters, w.o.
„Krupp" (z.g.a.n.) snijmachine
nieuwe stofzuigers (Gouden Stan
daard) „Babij" waschmachine
radiotoestel met piek up 2 pia
no's partij nieuwe wollen dekens
een complete inboedel w.o. ameu
blement, kasten, haard, fornuis,
glas- en aardewerk enz. enz.
Kijkdag: DONDERDAG 21 MAART
a.s. van 1012 en 24 uur.
Deurwaarder S. PRINS,
DEN HELDER.
0
WOENSDAG OP DE BEURS TE MIDDENMEER.
Het kantoor te H.-hoef is open ALLE WERKDAGEN
's morgens van 8.3011.30 uur
's middags van 2 4 uur
Maandags, Vrijdags en Zaterdagsmiddags niet.
TE DEN OEVER
in perceel J. Tijsen Mz., Havenstraat).
's Maandags en 's Vrijdags des
namiddags van 24 uur.
DE RENTEVOET IS MET INGANG VAN 1 JANUARI 1940 ALDUS
VASTGESTELD voor SPAARGELDEN tot en met een bedrag van
f 10.000 van één inlegger (echtgenooten worden als één beschouwd)
van leden 2.75% 'sjaars; van niet-leden 2.65% 's jaars boven
f 10.000 2% 'sjaars.
Voor VOORSCHOTTEN (Hypotheek) 3.75% 'sjaars; voor VOOR
SCHOTTEN (Borgtocht) 4% 'sjaars.
Voor DEBETRENTE rek. cour. 4% 's jaars voor CREDIETRENTE
in Rek. Cour. tot f 10.000 2.65% boven f 10.000 2% 'sjaars.
SPAARBUSJES VERKRIJGBAAR. LOKETTEN TE HUUR.
Wordt lid van uw plaatselijke instelling.
HET BESTUUR
W. HERMANS, Voorz.
CORN. J. BOSKER, Secr.