31e JAARGANG DONDERDAG 27 JUNI 1940 No. 73 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN VAN GOEDEN WILLE HET ALIBI. 1MIEREÜGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef WIeringen Telefoon Intercomm. No. 10. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10 I „Weest van goeden wille"', dit zijn woorden, die in dezen tijd de aandacht dienen te heb ben van ieder Nederlander. Zeker we weten, en begrijpen het, bij velen hebben de gesla gen wonden, zoo diep in hun gemoedstoestand ingegrepen, dat zij geen oog en geen oor hebben voor een woord, dat wijst op nieuwe vormen om onze Nederlandsche volkskracht terug te vinden. En toch mogen we niet versuft blijven van den slag die ons getroffen heeft, neen, we moeten voort en medewerken in snel tempo aan de maatregelen tot redding van ons vaderlandsch bestel. De tijden zijn moeilijk, doch we maken het niet beter door ons te verzetten tegen iets, wat buiten onze macht ligt, maar we moeten ons bewust worden, althans het grootste deel van ons volk, dat Nederland zich plotseling geplaatst ziet voor een nieuwe werkelijkheid, een werkelijkheid, die niet met zich laat spotten. We hebben te aanvaarden en ons leven in overeenstemming daarmee in te lichten. Daar is in de eerste plaats de samenwerking met de huidige overheid in Nederland. Zooals wij ons vroeger, voor de bezetting, schikten naar de bevelen der regeering, zoo zullen wij ook thans de richtlijnen der auto riteiten dienen op te volgen en onze eigen wenschen ondergeschikt dienen te maken aan het hoogere belang. Wij die het nieuwe land om ons heen heb ben, het product van de Nederlandsche ener gie, hebben in de eerste plaats te beseffen, dat we niet bij de pakken mogen neerzitten, en ons niet mogen vastklemmen aan oude en vertrouwde, maar vaak ook zoo trage vor men, doch ons bewust worden, dat er veel in Europa is veranderd, ook ten aanzien van ons land, en dat wij naar ons beste weten en kunnen hebben bij te dragen tot herstel van ons vaderland. Laten we allen zijn „van goeden wille aan niet te vlaggen op dagen, waarop het tot dusver gewoonte was op openbare gebouwen en particuliere woningen de vlag uit te ste ken. Zij, die een openbare verantwoordelijkheid dragen, kunnen, aldus de circulaire, in dit opzicht een voorbeeld geven. De reden van deze beslissing ligt in het feit, dat niet alleen Nederland, doch heel de wereld rouwt om de duizenden dooden, die de oorlog reeds vroeg. Prof. van Poelje wijst er tenslotte op, dat de schoolreisjes, schoolwandelingen en het I museumbezoek zooveel mogelijk zonder uit bundigheid doorgang kunnen vinden. DE DOOD VAN OVERSTE MUSSERT. Naar het A.N.P. van bevoegde zijde ver- j neemt, zijn twee officieren in arrest gesteld BINNENLANDSCH NIEUWS. NIET VLAGGEN. En geen openlijk feestvertoon. Het waarnemend hoofd van het departe ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, prof. Van Poelje, heeft een circulaire gericht tot de besturen van onderwijsinrich tingen waarin hij aanmaant, althans voor de maanden van 1940, die nog komen, ieder openlijk feestvertoon achterwege te laten. Prof. van Poelje raadt voorts in het bijzonder en naar den krijgsraad verwezen, als ver dacht van betrokken te zijn bij den dood van luit.-kolonel J. L. Mussert. Naar men het A.N.P. mededeelt zijn de vele verhalen, welke in omloop zijn omtrent den dood van dezen officier, als zouden daarbij verschillende mi- ilitairen en burgers tegenwoordig zijn geweest, i volkomen uit de lucht gegrepen. Behalve de I beide gearresteerden waren hierbij nog slechts drie andere officieren aanwezig, die bij de behandeling van deze zaak als getuige zullen worden gehoord. Nog verschillende klachten omtrent aan slagen op personen tijdens de oorlogsdagen zijn in onderzoek, evenals eischen tot scha devergoeding wegens geleden oorlogsschade bij interneering en huiszoeking. MEISJE VERZETTE ZICH TEGEN DE POLITIE. Tien dagen naar de gevangenis. Drie weken geleden stond voor den Haar- lemschen politie-rechter een achttienjarig meisje terecht, dat in April tijdens opstoot jes in de Groote Houtstraat te Haarlem geweigerd had de bevelen der politie op te volgen en hevig verzet had gepleegd, toen een agent haar poogde te arresteeren. Zij ver weerde zich zoo heftig, dat eenige agenten krabben in het gezicht opliepen. Ten slotte kon zij worden overmeesterd en per politie- motorfiets naar het bureau worden gebracht. Daar vloog zij echter opnieuw eenige agenten aan. De behandeling van deze zaak werd inder tijd geschorst. Dinsdag eischte de officier een gevangenisstraf van veertien dagen. De politierechter veroordeelde het meisje tot tien dagen gevangenisstraf. VERKEERSVOORSCHRIFTEN GELDEN NOG STEEDS. Bij voortduring blijkt, dat een groot deel 2.) Hij meende, dat het een geest was, ver klaarde hij, en had het hoofd onder het dek verborgen. Hij was ontzettend bang voor geesten. Opgemerkt werd, dat kolonel Win st anley, wiens kamer slechts twee deuren verder lag, volstrekt geen voetstappen had gehoord. Het was eveneens Anser, die het dubbele spoor van voet-afdrukken vond van en naar liet venster en den publieken weg ongeveer een kwart mijl ver, doch het was Beek, die ze nog een halven mijl langs den weg vond, tot ze eensklaps verdwenen. Hij vond het een zeer gemakkelijk werkje, vertelde hij mij la ter, daar de dief geen pogingen blijkbaar had gedaan om zijn spoor te verbergen. Neerknie lend op de plek, waar het spoor verdween, met het hoofd vlak op den grond, als een hond, die den reuk kwijt is geraakt, deed Beek een zeer belangrijke ontdekking. Vlak onder den muur, die aan den wegkant stond, vond hij, begraven onder een grooten platten steen, een paar stevige schoenen en een heel com plete bedelaarsuitrusting. Deze vondst veroorzaakte natuurlijk groote opwinding. De schoenen pasten precies in de stappen op het grasveld en de werktuigen we zen er op, dat men hier met een beroepsdief te doen had. Bij de uitrusting van den bede laar werd geen touw gevonden, doch op de lussen van de schoenen stond het adres van liet magazijn in Londen, waar ze gekocht wa ren en een aldaar ingesteld onderzoek bracht een interessante mededeeling naar voren. Precies twee dagen voor den diefstal, waren deze schoenen gekocht en betaald door een man, die verzocht had ze naar zijn woning in f.'even Dials te zenden. De bediende kon zich den man uitstekend herinneren. Het was een dikke, norsche man, die een voortand miste en een rood litteeken boven zijn wenkbrauw had. De beschrijving geleek als twee droppels water op die van den bekenden Simon Cracks- haw, die een week tevoren uit de gevangenis ontslagen was, waarin hij vijf jaar had ge zeten wegens diefstal en die dus blijkbaar er geen gras over had laten groeien om opnieuw zijn slag te slaan. Toen nu ook de vingeraf drukken op den beker werden vergeleken met die, welke men van den inbreker geno men had, bespeurde men dat het volkomen dezelfde waren, zoodat nu het vermoeden in zekerheid was overgegaan. Men trachtte natuurlijk nu den dief op het spoor te komen. Overal, tot zelfs in de meest afgelegen plaatsen circuleerde zijn portret en er werd 500 pond uitgeloofd voor zijn aan houding. De plaatsen, waar men dacht, hem te zullen vinden, werden door de politie afge zocht en valstrikken werden hem gespannen in alle gelegenheden, waar hij zich nu en dan ophield. Alles echter zonder eenig resultaat. Crackshaw was verdwenen, alsof hij in rook was opgegaan. Het spreekt vanzelf, dat de opwinding on der de bruilofstgasten enorm was en eiken dag werd zij, nog grooter Men dacht en sprak over niet andere dan den diefstal. De couran ten werden, zoódra ze van Londen kwamen, elkaar uit de handen gegrepen en het eerst werd naar het opschrift gezocht„De ge heimzinnige diefstal.' Om het andere nieuws bekommerde men zich niet. Alle vermaak behalve dan de hofmokerij werd veron achtzaamd en ieder meende op te kunnen treden als particulier detective. Sommigen bespraken de groote kwestie in hun kamer en anderen ve^yolgden den mis dadiger met hun gedachten buiten de deur. Kolonel Winstariley was bijzonder gezocht, omdat hij den beluchten Crackshaw had ge zien en gesproken. Niet alleen was hij een der officieele personen, die aan zijn veroordeeling voor zijn voorlaatsten diefstal hadden meege werkt, maar hij had ook van het begin tot het eind deze zaak meegemaakt. „Hij is een van de merkwaardigste men- schen, welke ik ooit ontmoette, vertelde mij de kolonel. Hij is een man van grooten moed, veel bekwaamheid en een evenredige slimheid. Als hij soldaat was geweest, had hij het ver kunnen brengen. Ik heb in de gevangenis een gesprek met hem gevoerd en ik bood hem d» gelegenheid aan in het leger dienst te ne men, wanneer hij uit de gevangenis kwam, doch hij was met zijn beroep volkomen tevre den en wat meer zegt, hij was er trotsch op. Dank u voor uw vriendelijkheid, gouverneur, zei hij, maar ik ben niet bang uitgevallen. Ik heb nu al den tijd om wat nieuws uit te den ken. Niemand komt me storen en als ik er weer uitkom, zal men over me spreken. Kijk er niet vreemd van op als ik u, uit oude vriendschap, een kort bezoek breng. Als detectieves wedijveren Roger Anser en Beek om den voorrang. Ik had wel met een dozijn meisjes om een paar handschoenen gewed, dat Anser den dief het eerst op het spoor zou komen en ik vertrek naar Londen om voorraad ervan op te doen. Anser begon met te zeggen, dat de diefstal moest zijn gepleegd door een van de gasten en wel door hem, wiens stappen hij had ver nomen, toen ze den morgen van den diefstal langs zijn deur gingen. Kolonel Winstanley daarentegen lachte wat om de onderstelling. Hij voor zich twijfelde er niet aan of het was zijn vriend Crackshaw. „Die kerel is een wonder, zei hij. Niemand van het Nederlandsche publiek in de mee ning verkeert, dat met het wegvallen van bij na het geheele autoverkeer ook de plicht om de geldende verkeersvoorschriften op te vol gen verdwenen is. Fietsers rijden onbezorgd midden -op straat, voetgangers steken kris en kras over. Er kan hun nu immers toch niets gebeuren. Dit is echter even onjuist als gevaarlijk Ook voor het veranderde verkeer blijven alle bestaan de voorschriften van kracht. Fietsers hoor en nog altijd thuis op het fietspad of aan de rechterzijde van straat of weg en voetgangers op het trottoir of voetpad. De rijweg en zeer zeker het midden daarvan komt nog altijd toe aan het „snelverkeer." Dit woord is meer dan ooit op zijn plaats. Datgene wat er van het auto- en motorver- keer rest is in deze dagen al een zeer snel verkeer, daar het hier vooral militair en po- litieverkeer betreft. Deze twee hebben bijna altijd haast en daarmee dient het publiek voor eigen veiligheid en in het openbaar be lang rekening te houden. Een druk autoverkeer dwingt fietser en voetganger automatisch tot voorzichtigheid, maar een enkele razende wagen in een straat vol argeloozen, die meenen dat de baan voor hen en uitsluitend voor hen vrij is, kan de grootste gevaren opleveren. Er mag veel veranderd zijn in den laatsten tijd, de plicht tot verkeersfatsoen en ver- keersgehoorzaamheid blijft voor en na be staan. PROVINCIAAL NIEUWS. WOGNUM. INBRAAK BIJ DEN DOKTER. In de nacht van Zondag is ingebroken in de woning van dr. P. J. V. van Wesemael te Wognum. De dief heeft zich hoogstwaarschijn- toegang tot de woning verschaft door het openschuiven van een raam in de apotheek, waar een bedrag van f 75.— wordt vermist. Uit andere vertrekken zijn de spaarpotjes der kinderen ontvreemd. Gouden of zilveren voorwerpen bleven onaangeroerd. WACO - AUTOBUSDIENSTEN. Vertrek tijden vanaf Wieringen richting Den Helder 7.30 11.10 en 17.40. Vanaf Wieringen richting Middenmeer 8.20 16.20 en 20.20. (Deze diensten geven aansluiting op Spoor verbinding naar Hoorn.) anders heeft het gedaan dan hij. Wanneer ge hem zaagt, zoudt ge niet meer twijfelen." Beek zei niets. Na verloop van een week deed zich een ei genaardig geval voor. Het een of ander bracht Winstanley er toe op een morgen Anser's kleedkamer te bezoeken en op een der tafels bespeurde hij een kleine diamanten broche in den vorm van een vlinder. Hij trof den kolo nel, die een goed gezicht op diamanten had, dat de broche zeer veel geleek op een, welke hij gezien had onder de huwelijkscadeaux, den avond toen hij den beker bij de andere geschenken ging zetten. Anser lachte wat, toen hij hem zijn vermoeden mededeelde en wij kwamen overeen het oordeel van Cynthia te vragen. Zonder een oogenblik te aarzelen herkende zij den broche. „Maar natuurlijk herken ik dien," zei ze, „ik heb hem van een lieve vriendin in Frank rijk gekregen. Het was de mooiste broche, welke ik bezat. Neen, bedriegen kan ik mij daarin absoluut niet." Het spreekt vanzelf, dan Anser nu gevraagd werd hoe bij aan dien broche gekomen was. De kolonel deed zijn vraag zoo delicaat moge lijk, maar Anser weigerde het te zeggen. Hij kon niet vertellen, zei hij. Het was zijn per soonlijk geheim niet. De kolonel drong aan en hij keerde zich plotseling tot hem met de vraag „Meent ge dat ik een dief ben Wel nu, zeg het dan ronduit Cynthia vertelde mij het geval. Tot haar eer moet ik zeggen, dat zij niet de minste ver denking op Anser had. Zij vond het alleen maar jammer, dat hij niet zeggen wou, waar hij den broche gevonden had, daar op die plaats zeker nog wel meer zou zijn verborgen. De arme Anser was tegenover mij volstrekt zoo cordaat niet als hij dit tegenover den kolonel was geweest. Ik onderstel, dat hij over de zaak eens ernstig had nagedacht. Evenwel hij weigerde ook tegen mij absoluut iets meer los te laten. „Het dient tot niets, Charlie" zei hij. „Ik weet niet of ge me nog wilt toestaan, dat ik je Charlie noem. Je moogt me gerust voor een lafhartige dief aanzien en je moogt me ook hier vandaan jagen en naar de politie gaan, maar vertellen kan ik het niet. Niet dat ik dit niet zou wenschen, maar ik kan het een voudig niet en als je alles wist, zou je zeg gen, dat ik gelijk had." Ik beken, dat ik met de zaak verlegen werd. Waar ik ook heen zag, bleef alles even duis ter. Ondanks mijzelf kon ik Anser niet geloo- ven en ik was zeer blij toen Beek wien ik alles vertelde, me zei mij goed te houden en te zwijgen. Ik onderstel, dat Cynthia gepraat heeft, doch ze deed het natuurlijk zonder opzet. Het gevolg was, dat de arme Anser door allen met WIJDENES. GAUWDIEVEN. Men meldt aan de Enkh. Crt. uit Wijdenes Bereikte ons vorige jaren enkele klachten dat de garderobe van de badvereeniging te Oosterleek niet veilig was voor gauwdieven, nu het badseizoen weer is geopend bereiken deze klachten ons opnieuw. Zondag was het de heer C. K., die na een bad te hebben genomen, tot de ontdekking kwam dat zijn portemonnaie met inhoud, on geveer 5 gulden, een spoorkaartje Hoorn- Delft en enkele broodbonnen, waren verdwe nen. Voor den betrokkene een schadepost van lö gulden. Het is te hopen, dat het bestuur maatrege len zal weten te nemen om de eigendommen van de bezoekers tegen dit gespuis te be schermen. Het zou jammer zijn als deze mooie badgelegenheid om bovenstaande reden in discrediet zou raken. INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER 4 TOT 25 JUNI 1940. Nieuwe Zaken Wieringerwaard S. P. Baken, Groote Buurt A 83, manufacturen. Wijzigingen Alkmaar C. de Wit, Kanaalkade 2a, aanne mer, verplaatst naar Uitgeest. I beuger. De vorige week was denestvisscherij maar zeer matig. In de week van 17 tot en met 22 Juni werd door 10 tot 50 vaartuigen per dag aan de gemeentelijke vischafslag al hier aangevoerd 18433 pond kuilpaling, prijs j 1722 ct. 2197 pond lijn- of beugaal. 24 tot 35 ct.400 pond fuikaal, 21 tot 24 ct. 1597 pond kubaal, 19 tot 23 ct. en 1155 pond snoek baars, 16 tot 22 et„ alles per pond. MARKTBERICHTEN. VISSCHERIJ. DE VANGSTEN VAN DE WEEK. Urk. 24 Juni. Een en vijftig (51) vaartuigen voerden j.1. Zaterdag aan de gemeentelijke al- slag alhier aan 4617 pond kuilpaii?ig, van 50 tot 600 pond per vaartuig, prijs 17 tot 18' ct. 631 pond lijn- of beugaal, 25 tot 30 ct. 300 pond kub9al, 19 tot 22 ct. 160 pond fuik aal, 21 tot 23 ct. en 250 pond snoekbaars, 16 tot 17 ct., alles per pond. Begunstigd door het mooie weder, waren verleden week de vangsten tot goed. De mo- torlooze vaartuigen hadden bovendien ook een goede wind en windrichting. De gemiddelde vangsten van de zeilvaartuigen waren 20 tot 45 pond per etmaal, met een prijs varieeren- öe tot 19 ct. per pond. De weekresultaten wa ren ten hoogste tot 60 gulden per zeilvaar- tuig. De kleine motorvaartuigen brachten veelal van 270 tot 400 pond kuilaal per et maal boven water. Van deze eerste soort kuil paling was de gemiddelde prijs 21 ct. pe: pond. De weekresultaten waren van 155 tot 200 gulden per klein motorvaartuig. De kust lij naalvisschers hadden per etmaal vangsten van 1224 pond per vaartuig.- De vorige week boekten deze visschers ten hoogste 30 gulden per vaartuig. De groote stoombeugels. welke per morgen tot 65 pond lijnaal aan de markt brachten, besomden van 58 tot 90 gulden per Groningen. 25 Juni. Vee. Kalf- en melk koeien le s. f 230—250, 2e s. f 190—210, 3e s. f 180—170 vroegm. koeien le s. f 180200, 2e s. f 110130 vaarzen f 110140 stieren 6264 ct. en 5658 ct. per kg kalveren en pinken f 60110 slachtvee 62—64 ct. en 43 45 ct. vette kalveren 6670 ct. en 60—64 ct. per kg melkschapen f 12—18 weideschapen j f 1219 vette lammeren f 10--12 vette j schapen f 28 —34 en f 2024 biggen f 13— I 16 per stuk. f 2.202.60 de week vette var kens 56—60 ct. en 48—52 ct., zoutere 4749 ct. per kg. Aanvoer 1014 runderen. 565 kalveren, 427 schapen, 1121 lammeren, 518 varkens, 282 biggen, 9 paarden. Het geschikte kalf- en melkvee was goed te plaatsen met vastere prijzen. Voor het slachtvee hielden de prijzen zich voor de beste soorten staande. Afwijkende soorten, bij toenemende aanvoer, prijzen iets lager. Stie ren en vette kalveren ruim prijshoudend. De nuchtere kalveren werden vlug verhandeld van f 4.50 tot f 10.50. Zware kalveren noteer den hooger. vette schapen goed te plaatsen en duur. Weidelammeren prijshoudend. Vette varkens minder goed te plaatsen. Voor de zouters en biggen bleven de prijzen onveran derd. Purmerend, 25 Juni. Vee. Runderen totaal 630 stuks, w.o. 290 vette koeien 80—86 ct. per kg 190 gelde koeien f 150190 105 melk koeien f 180—230 45 stieren 60—72 ct. per kg, alles handel matig 17 paarden f 225— 400 75 vette kalveren 5575 ct. per kg., han del beiden stug 365 nuchtere kalveren voor de slacht f 8—16 id. voor de fokkerij f 14— 21, handel beiden stug 336 vette varkens voor de slacht 58—64 ct. per kg. handel ma tig 380 magere varkens f 2540, handel stug 176 biggen f 14—22, handel stug 448 scha pen f 1630 70 bokken f 416 647 lamme ren f 710.50, handel alles matig. Pluimvee. Aangevoerd 1600 Noord-Holland- sche Blauwen (kuikens) 5052'/-> ct. per kg 6600 oude kippen en hanen (wit en rood) en oude kippen en hanen iblauw) resp. 40—47' en 4550 vt. per kg konijnen f 0.301.60 1100 eenden 10—20 ct. per stuk duiven 40 ct. per paar. den nek werd aangezien. Wanneer twee of drie der gasten bij elkaar waren, zwegen zij plotseling als hij er aan kwam. Op zekeren avond barstte de bom. In het salon zaten ver schillende groepjes bridge te spelen en An ser werd uitgenoodigd de vierde te zijn aan het tafeltje van lady Carstaris. Hij was bui tengewoon gelukkig en de oude scherpe dame kon zich niet weerhouden op 't laatst te zeg gen Gij hadt juweelen van kaarten, mijnheer U schijnt van juweelen nogal verstand te hebben." Van misverstand kon geen sprake zijn. de zet was duidelijk genoeg. De kaarten werden neergelegd en er heerschte eenige oogenblik- ken een drukkende stilte. Toen sprong eensklaps een man overeind, zóó heftig, dat zijn stoel omviel. Ik kende hem als een der beste vrienden van Anser, „Duidelijk spreken is wel zoo eerlijk, lady Caretairs." zei hij. „Wat bedoelt u „Och. wat ik bedoel is duidelijk genoeg," klonk het ijskoude antwoord, ofschoon uil haar toon toch bleek, dat zij vreesde te ver te zijn gegaan. Mijnheer Anser is in het bezit van een diamanten broche, dien men gestolen heeft, en kan niet of wil niet- vertellen, hoe hij er aan komt". „Dat kan ik u vertellen," klonk nu de schel le stem van een meisje en Nancy Lover sprong naar de sprekenden toe. Ze was bleek als een doode en haar blauwe oogen schenen wel zwart in het witte gelaat. Onversaagd stond zij echter tegenover lady Carstairs' „Dat kan ik u vertellen," herhaalde zij. ,.Ik vond den broche op het pad in den rozentuin, toen wij daar op een avond rondwandelden. Ik zag hem in 't maanlicht schitteren en raapte hem op. Ja, tante, wij wandelden daar samen en dat lijkt u natuurlijk niet. We zijn evenwel verloofd en ik wandelde daar ook met hem den nacht, dat de cadeaux gestolen wer den. Hij wilde de toedracht der zaak om mij nentwil niet vertellen. U moest u schamen, oude kwaadspreekster, die u bent." Toen zij dit laatste zei, stapte zij dapper de kamer door en ging naast haar verloofde staan. Nooit heb ik meer liefde en bewonde ring in de oogen van een man gezien dan in die van Roger Anser op dat oogenblik. Kolonel Winstanley was de eerste, die het zwijgen verbrak. „Wij moeten allen den heer Anser vergiffe nis vragen," zei hij, „ook al hebben wij maar even aan zijn eerlijkheid getwijfeld. Ik acht me gelukkig de eerste te zijn. die hem verge ving vraag." Allen vielen hem bij en lady Carstairs bleef alleen een onaangenaam stilzwijgen bewaren. Anser boog om te bedanken, een beetje koel naar het mij toescheen en verliet toen met Nancy het vertrek. Twee of drie dagen later vertrok hij, een week vroeger dan hij van plan was geweest. „Ik zou er mijn rechterhand voor geven wil len om den dief te vatten", zei hij tot Beek en mij, toen hij van. ons afscheid nam. „Ik zal onder verdenking blijven, tot hij gevat is." Intusschen schenen de twee menschen, die het meest belang in de zaak moesten stellen, juist het minst gevoelig voor dit alles. Cyn thia en Colhurst schenen zoo blij en gelukkig mogelijk. „Dat is alles mooi en goed," verklaarde Ger- trude met de slimheid van haar sexe, „maai wacht maar eens tot de bruiloft over is, dan zal zij zich doodongelukkig voelen onder het gemis van haar dalesmaragden." Ze wist het zóó te leiden, dat zij Beek en mij in de bibliotheek vroeg, teneinde daar te beraadslagen over den diefstal. „Wien verdenkt u, mijnheer Beek vroeg ze op den man af. ..Mijn beste juffrouw," antwoordde hij met zyn gewonen raadselachtigen glimlach, „ik erdenk nooit iemand." „Maar die Cracshaw moet het toch geweest zijn", hield zij aan. „hoe konden anders zijn vingerafdrukken op kolonel Winstanley's be ker staan „Ik herinner me van een geval vroger eens gehoord te hebben," zei ik tot Beek. „waarbij men met rubberhandschoenen den vingeraf druk meesterlijk had nagemaakt. Ik vond dat toen zeer vernuftig. Zou men hier misschien op dezelfde wijze kunnen hebben gehan deld „Neen", antwoordde hy beslist, „ik heb ze onder de microscoop bezien. Het is zonder eenigen twijfel, dat de vingerafdrukken van den dief in persoon zijn. Ik heb. ook sporen van bloed gevonden, bloed van een mensch of van een aap, maar daar hier van geen aap sprake is. moeten ze wel van een mensch zijn." „Waarom zou iemand er echter toe komen deze afdrukken er op te zeiten als zijn vin ger bloed Hadt hij niet beter eerst zijn vinger kunnen verbinden „Integendeel, hij had het bloed noodig om ze goed duidelijk te doen zijn." zei Beek. Gerirude viel hem ongeduldig in de rede. .Gij lacht alleen een beetje," zei ze, „maar als Crackshaw deze vingerafdrukken gemaakt heeft, moet Crackshaw ook de man zijn, die de juweelen heeft gestolen en is het zaak om Crackshaw te vatten." (Wordt vervolgd.) IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR EENMAAL BETALEN Wieringer Courant. Wieringermeerbode. De Polderbode. ZIJper Couiant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1