31e JAARGANG
DONDERDAG 27 JUNI 1940
No. 73
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
VAN GOEDEN WILLE
HET ALIBI.
1MIEREÜGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef WIeringen
Telefoon Intercomm. No. 10.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
I
„Weest van goeden wille"', dit zijn woorden,
die in dezen tijd de aandacht dienen te heb
ben van ieder Nederlander. Zeker we weten,
en begrijpen het, bij velen hebben de gesla
gen wonden, zoo diep in hun gemoedstoestand
ingegrepen, dat zij geen oog en geen oor
hebben voor een woord, dat wijst op nieuwe
vormen om onze Nederlandsche volkskracht
terug te vinden.
En toch mogen we niet versuft blijven van
den slag die ons getroffen heeft, neen, we
moeten voort en medewerken in snel tempo
aan de maatregelen tot redding van ons
vaderlandsch bestel.
De tijden zijn moeilijk, doch we maken het
niet beter door ons te verzetten tegen iets,
wat buiten onze macht ligt, maar we moeten
ons bewust worden, althans het grootste deel
van ons volk, dat Nederland zich plotseling
geplaatst ziet voor een nieuwe werkelijkheid,
een werkelijkheid, die niet met zich laat
spotten. We hebben te aanvaarden en ons
leven in overeenstemming daarmee in te
lichten.
Daar is in de eerste plaats de samenwerking
met de huidige overheid in Nederland.
Zooals wij ons vroeger, voor de bezetting,
schikten naar de bevelen der regeering, zoo
zullen wij ook thans de richtlijnen der auto
riteiten dienen op te volgen en onze eigen
wenschen ondergeschikt dienen te maken aan
het hoogere belang.
Wij die het nieuwe land om ons heen heb
ben, het product van de Nederlandsche ener
gie, hebben in de eerste plaats te beseffen,
dat we niet bij de pakken mogen neerzitten,
en ons niet mogen vastklemmen aan oude
en vertrouwde, maar vaak ook zoo trage vor
men, doch ons bewust worden, dat er veel in
Europa is veranderd, ook ten aanzien van ons
land, en dat wij naar ons beste weten en
kunnen hebben bij te dragen tot herstel van
ons vaderland.
Laten we allen zijn „van goeden wille
aan niet te vlaggen op dagen, waarop het tot
dusver gewoonte was op openbare gebouwen
en particuliere woningen de vlag uit te ste
ken.
Zij, die een openbare verantwoordelijkheid
dragen, kunnen, aldus de circulaire, in dit
opzicht een voorbeeld geven. De reden van
deze beslissing ligt in het feit, dat niet alleen
Nederland, doch heel de wereld rouwt om de
duizenden dooden, die de oorlog reeds vroeg.
Prof. van Poelje wijst er tenslotte op, dat
de schoolreisjes, schoolwandelingen en het
I museumbezoek zooveel mogelijk zonder uit
bundigheid doorgang kunnen vinden.
DE DOOD VAN OVERSTE MUSSERT.
Naar het A.N.P. van bevoegde zijde ver-
j neemt, zijn twee officieren in arrest gesteld
BINNENLANDSCH NIEUWS.
NIET VLAGGEN.
En geen openlijk feestvertoon.
Het waarnemend hoofd van het departe
ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, prof. Van Poelje, heeft een circulaire
gericht tot de besturen van onderwijsinrich
tingen waarin hij aanmaant, althans voor de
maanden van 1940, die nog komen, ieder
openlijk feestvertoon achterwege te laten.
Prof. van Poelje raadt voorts in het bijzonder
en naar den krijgsraad verwezen, als ver
dacht van betrokken te zijn bij den dood van
luit.-kolonel J. L. Mussert. Naar men het
A.N.P. mededeelt zijn de vele verhalen, welke
in omloop zijn omtrent den dood van dezen
officier, als zouden daarbij verschillende mi-
ilitairen en burgers tegenwoordig zijn geweest,
i volkomen uit de lucht gegrepen. Behalve de
I beide gearresteerden waren hierbij nog slechts
drie andere officieren aanwezig, die bij de
behandeling van deze zaak als getuige zullen
worden gehoord.
Nog verschillende klachten omtrent aan
slagen op personen tijdens de oorlogsdagen
zijn in onderzoek, evenals eischen tot scha
devergoeding wegens geleden oorlogsschade
bij interneering en huiszoeking.
MEISJE VERZETTE ZICH TEGEN DE
POLITIE.
Tien dagen naar de gevangenis.
Drie weken geleden stond voor den Haar-
lemschen politie-rechter een achttienjarig
meisje terecht, dat in April tijdens opstoot
jes in de Groote Houtstraat te Haarlem
geweigerd had de bevelen der politie op te
volgen en hevig verzet had gepleegd, toen een
agent haar poogde te arresteeren. Zij ver
weerde zich zoo heftig, dat eenige agenten
krabben in het gezicht opliepen. Ten slotte
kon zij worden overmeesterd en per politie-
motorfiets naar het bureau worden gebracht.
Daar vloog zij echter opnieuw eenige agenten
aan.
De behandeling van deze zaak werd inder
tijd geschorst. Dinsdag eischte de officier
een gevangenisstraf van veertien dagen. De
politierechter veroordeelde het meisje tot
tien dagen gevangenisstraf.
VERKEERSVOORSCHRIFTEN GELDEN
NOG STEEDS.
Bij voortduring blijkt, dat een groot deel
2.)
Hij meende, dat het een geest was, ver
klaarde hij, en had het hoofd onder het dek
verborgen. Hij was ontzettend bang voor
geesten. Opgemerkt werd, dat kolonel Win
st anley, wiens kamer slechts twee deuren
verder lag, volstrekt geen voetstappen had
gehoord.
Het was eveneens Anser, die het dubbele
spoor van voet-afdrukken vond van en naar
liet venster en den publieken weg ongeveer
een kwart mijl ver, doch het was Beek, die
ze nog een halven mijl langs den weg vond,
tot ze eensklaps verdwenen. Hij vond het een
zeer gemakkelijk werkje, vertelde hij mij la
ter, daar de dief geen pogingen blijkbaar had
gedaan om zijn spoor te verbergen. Neerknie
lend op de plek, waar het spoor verdween,
met het hoofd vlak op den grond, als een
hond, die den reuk kwijt is geraakt, deed Beek
een zeer belangrijke ontdekking. Vlak onder
den muur, die aan den wegkant stond, vond
hij, begraven onder een grooten platten steen,
een paar stevige schoenen en een heel com
plete bedelaarsuitrusting.
Deze vondst veroorzaakte natuurlijk groote
opwinding. De schoenen pasten precies in de
stappen op het grasveld en de werktuigen we
zen er op, dat men hier met een beroepsdief
te doen had. Bij de uitrusting van den bede
laar werd geen touw gevonden, doch op de
lussen van de schoenen stond het adres van
liet magazijn in Londen, waar ze gekocht wa
ren en een aldaar ingesteld onderzoek bracht
een interessante mededeeling naar voren.
Precies twee dagen voor den diefstal, waren
deze schoenen gekocht en betaald door een
man, die verzocht had ze naar zijn woning in
f.'even Dials te zenden. De bediende kon zich
den man uitstekend herinneren. Het was een
dikke, norsche man, die een voortand miste
en een rood litteeken boven zijn wenkbrauw
had.
De beschrijving geleek als twee droppels
water op die van den bekenden Simon Cracks-
haw, die een week tevoren uit de gevangenis
ontslagen was, waarin hij vijf jaar had ge
zeten wegens diefstal en die dus blijkbaar er
geen gras over had laten groeien om opnieuw
zijn slag te slaan. Toen nu ook de vingeraf
drukken op den beker werden vergeleken
met die, welke men van den inbreker geno
men had, bespeurde men dat het volkomen
dezelfde waren, zoodat nu het vermoeden in
zekerheid was overgegaan.
Men trachtte natuurlijk nu den dief op het
spoor te komen. Overal, tot zelfs in de meest
afgelegen plaatsen circuleerde zijn portret en
er werd 500 pond uitgeloofd voor zijn aan
houding. De plaatsen, waar men dacht, hem
te zullen vinden, werden door de politie afge
zocht en valstrikken werden hem gespannen
in alle gelegenheden, waar hij zich nu en dan
ophield. Alles echter zonder eenig resultaat.
Crackshaw was verdwenen, alsof hij in rook
was opgegaan.
Het spreekt vanzelf, dat de opwinding on
der de bruilofstgasten enorm was en eiken
dag werd zij, nog grooter Men dacht en sprak
over niet andere dan den diefstal. De couran
ten werden, zoódra ze van Londen kwamen,
elkaar uit de handen gegrepen en het eerst
werd naar het opschrift gezocht„De ge
heimzinnige diefstal.' Om het andere nieuws
bekommerde men zich niet. Alle vermaak
behalve dan de hofmokerij werd veron
achtzaamd en ieder meende op te kunnen
treden als particulier detective.
Sommigen bespraken de groote kwestie in
hun kamer en anderen ve^yolgden den mis
dadiger met hun gedachten buiten de deur.
Kolonel Winstariley was bijzonder gezocht,
omdat hij den beluchten Crackshaw had ge
zien en gesproken. Niet alleen was hij een der
officieele personen, die aan zijn veroordeeling
voor zijn voorlaatsten diefstal hadden meege
werkt, maar hij had ook van het begin tot
het eind deze zaak meegemaakt.
„Hij is een van de merkwaardigste men-
schen, welke ik ooit ontmoette, vertelde mij
de kolonel. Hij is een man van grooten moed,
veel bekwaamheid en een evenredige slimheid.
Als hij soldaat was geweest, had hij het ver
kunnen brengen. Ik heb in de gevangenis een
gesprek met hem gevoerd en ik bood hem d»
gelegenheid aan in het leger dienst te ne
men, wanneer hij uit de gevangenis kwam,
doch hij was met zijn beroep volkomen tevre
den en wat meer zegt, hij was er trotsch op.
Dank u voor uw vriendelijkheid, gouverneur,
zei hij, maar ik ben niet bang uitgevallen. Ik
heb nu al den tijd om wat nieuws uit te den
ken. Niemand komt me storen en als ik er
weer uitkom, zal men over me spreken. Kijk
er niet vreemd van op als ik u, uit oude
vriendschap, een kort bezoek breng.
Als detectieves wedijveren Roger Anser en
Beek om den voorrang. Ik had wel met een
dozijn meisjes om een paar handschoenen
gewed, dat Anser den dief het eerst op het
spoor zou komen en ik vertrek naar Londen
om voorraad ervan op te doen.
Anser begon met te zeggen, dat de diefstal
moest zijn gepleegd door een van de gasten
en wel door hem, wiens stappen hij had ver
nomen, toen ze den morgen van den diefstal
langs zijn deur gingen. Kolonel Winstanley
daarentegen lachte wat om de onderstelling.
Hij voor zich twijfelde er niet aan of het was
zijn vriend Crackshaw.
„Die kerel is een wonder, zei hij. Niemand
van het Nederlandsche publiek in de mee
ning verkeert, dat met het wegvallen van bij
na het geheele autoverkeer ook de plicht om
de geldende verkeersvoorschriften op te vol
gen verdwenen is.
Fietsers rijden onbezorgd midden -op straat,
voetgangers steken kris en kras over. Er kan
hun nu immers toch niets gebeuren. Dit is
echter even onjuist als gevaarlijk Ook voor
het veranderde verkeer blijven alle bestaan
de voorschriften van kracht.
Fietsers hoor en nog altijd thuis op het
fietspad of aan de rechterzijde van straat of
weg en voetgangers op het trottoir of voetpad.
De rijweg en zeer zeker het midden daarvan
komt nog altijd toe aan het „snelverkeer."
Dit woord is meer dan ooit op zijn plaats.
Datgene wat er van het auto- en motorver-
keer rest is in deze dagen al een zeer snel
verkeer, daar het hier vooral militair en po-
litieverkeer betreft. Deze twee hebben bijna
altijd haast en daarmee dient het publiek
voor eigen veiligheid en in het openbaar be
lang rekening te houden.
Een druk autoverkeer dwingt fietser en
voetganger automatisch tot voorzichtigheid,
maar een enkele razende wagen in een straat
vol argeloozen, die meenen dat de baan voor
hen en uitsluitend voor hen vrij is, kan de
grootste gevaren opleveren.
Er mag veel veranderd zijn in den laatsten
tijd, de plicht tot verkeersfatsoen en ver-
keersgehoorzaamheid blijft voor en na be
staan.
PROVINCIAAL NIEUWS.
WOGNUM.
INBRAAK BIJ DEN DOKTER.
In de nacht van Zondag is ingebroken in
de woning van dr. P. J. V. van Wesemael te
Wognum. De dief heeft zich hoogstwaarschijn-
toegang tot de woning verschaft door het
openschuiven van een raam in de apotheek,
waar een bedrag van f 75.— wordt vermist.
Uit andere vertrekken zijn de spaarpotjes
der kinderen ontvreemd. Gouden of zilveren
voorwerpen bleven onaangeroerd.
WACO - AUTOBUSDIENSTEN.
Vertrek tijden vanaf Wieringen richting Den
Helder 7.30 11.10 en 17.40.
Vanaf Wieringen richting Middenmeer 8.20
16.20 en 20.20.
(Deze diensten geven aansluiting op Spoor
verbinding naar Hoorn.)
anders heeft het gedaan dan hij. Wanneer ge
hem zaagt, zoudt ge niet meer twijfelen."
Beek zei niets.
Na verloop van een week deed zich een ei
genaardig geval voor. Het een of ander bracht
Winstanley er toe op een morgen Anser's
kleedkamer te bezoeken en op een der tafels
bespeurde hij een kleine diamanten broche in
den vorm van een vlinder. Hij trof den kolo
nel, die een goed gezicht op diamanten had,
dat de broche zeer veel geleek op een, welke
hij gezien had onder de huwelijkscadeaux,
den avond toen hij den beker bij de andere
geschenken ging zetten. Anser lachte wat, toen
hij hem zijn vermoeden mededeelde en wij
kwamen overeen het oordeel van Cynthia te
vragen.
Zonder een oogenblik te aarzelen herkende
zij den broche.
„Maar natuurlijk herken ik dien," zei ze,
„ik heb hem van een lieve vriendin in Frank
rijk gekregen. Het was de mooiste broche,
welke ik bezat. Neen, bedriegen kan ik mij
daarin absoluut niet."
Het spreekt vanzelf, dan Anser nu gevraagd
werd hoe bij aan dien broche gekomen was.
De kolonel deed zijn vraag zoo delicaat moge
lijk, maar Anser weigerde het te zeggen. Hij
kon niet vertellen, zei hij. Het was zijn per
soonlijk geheim niet. De kolonel drong aan
en hij keerde zich plotseling tot hem met de
vraag „Meent ge dat ik een dief ben Wel
nu, zeg het dan ronduit
Cynthia vertelde mij het geval. Tot haar
eer moet ik zeggen, dat zij niet de minste ver
denking op Anser had. Zij vond het alleen
maar jammer, dat hij niet zeggen wou, waar
hij den broche gevonden had, daar op die
plaats zeker nog wel meer zou zijn verborgen.
De arme Anser was tegenover mij volstrekt
zoo cordaat niet als hij dit tegenover den
kolonel was geweest. Ik onderstel, dat hij over
de zaak eens ernstig had nagedacht. Evenwel
hij weigerde ook tegen mij absoluut iets
meer los te laten.
„Het dient tot niets, Charlie" zei hij. „Ik
weet niet of ge me nog wilt toestaan, dat ik
je Charlie noem. Je moogt me gerust voor een
lafhartige dief aanzien en je moogt me ook
hier vandaan jagen en naar de politie gaan,
maar vertellen kan ik het niet. Niet dat ik
dit niet zou wenschen, maar ik kan het een
voudig niet en als je alles wist, zou je zeg
gen, dat ik gelijk had."
Ik beken, dat ik met de zaak verlegen werd.
Waar ik ook heen zag, bleef alles even duis
ter. Ondanks mijzelf kon ik Anser niet geloo-
ven en ik was zeer blij toen Beek wien ik
alles vertelde, me zei mij goed te houden en
te zwijgen.
Ik onderstel, dat Cynthia gepraat heeft,
doch ze deed het natuurlijk zonder opzet. Het
gevolg was, dat de arme Anser door allen met
WIJDENES.
GAUWDIEVEN.
Men meldt aan de Enkh. Crt. uit Wijdenes
Bereikte ons vorige jaren enkele klachten
dat de garderobe van de badvereeniging te
Oosterleek niet veilig was voor gauwdieven,
nu het badseizoen weer is geopend bereiken
deze klachten ons opnieuw.
Zondag was het de heer C. K., die na een
bad te hebben genomen, tot de ontdekking
kwam dat zijn portemonnaie met inhoud, on
geveer 5 gulden, een spoorkaartje Hoorn-
Delft en enkele broodbonnen, waren verdwe
nen. Voor den betrokkene een schadepost van
lö gulden.
Het is te hopen, dat het bestuur maatrege
len zal weten te nemen om de eigendommen
van de bezoekers tegen dit gespuis te be
schermen. Het zou jammer zijn als deze mooie
badgelegenheid om bovenstaande reden in
discrediet zou raken.
INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER
4 TOT 25 JUNI 1940.
Nieuwe Zaken
Wieringerwaard S. P. Baken, Groote Buurt
A 83, manufacturen.
Wijzigingen
Alkmaar C. de Wit, Kanaalkade 2a, aanne
mer, verplaatst naar Uitgeest.
I beuger. De vorige week was denestvisscherij
maar zeer matig. In de week van 17 tot en
met 22 Juni werd door 10 tot 50 vaartuigen
per dag aan de gemeentelijke vischafslag al
hier aangevoerd 18433 pond kuilpaling, prijs
j 1722 ct. 2197 pond lijn- of beugaal. 24 tot
35 ct.400 pond fuikaal, 21 tot 24 ct. 1597
pond kubaal, 19 tot 23 ct. en 1155 pond snoek
baars, 16 tot 22 et„ alles per pond.
MARKTBERICHTEN.
VISSCHERIJ.
DE VANGSTEN VAN DE WEEK.
Urk. 24 Juni. Een en vijftig (51) vaartuigen
voerden j.1. Zaterdag aan de gemeentelijke al-
slag alhier aan 4617 pond kuilpaii?ig, van
50 tot 600 pond per vaartuig, prijs 17 tot 18'
ct. 631 pond lijn- of beugaal, 25 tot 30 ct.
300 pond kub9al, 19 tot 22 ct. 160 pond fuik
aal, 21 tot 23 ct. en 250 pond snoekbaars, 16
tot 17 ct., alles per pond.
Begunstigd door het mooie weder, waren
verleden week de vangsten tot goed. De mo-
torlooze vaartuigen hadden bovendien ook een
goede wind en windrichting. De gemiddelde
vangsten van de zeilvaartuigen waren 20 tot
45 pond per etmaal, met een prijs varieeren-
öe tot 19 ct. per pond. De weekresultaten wa
ren ten hoogste tot 60 gulden per zeilvaar-
tuig. De kleine motorvaartuigen brachten
veelal van 270 tot 400 pond kuilaal per et
maal boven water. Van deze eerste soort kuil
paling was de gemiddelde prijs 21 ct. pe:
pond. De weekresultaten waren van 155 tot
200 gulden per klein motorvaartuig. De kust
lij naalvisschers hadden per etmaal vangsten
van 1224 pond per vaartuig.- De vorige week
boekten deze visschers ten hoogste 30 gulden
per vaartuig. De groote stoombeugels. welke
per morgen tot 65 pond lijnaal aan de markt
brachten, besomden van 58 tot 90 gulden per
Groningen. 25 Juni. Vee. Kalf- en melk
koeien le s. f 230—250, 2e s. f 190—210, 3e s.
f 180—170 vroegm. koeien le s. f 180200,
2e s. f 110130 vaarzen f 110140 stieren
6264 ct. en 5658 ct. per kg kalveren en
pinken f 60110 slachtvee 62—64 ct. en 43
45 ct. vette kalveren 6670 ct. en 60—64 ct.
per kg melkschapen f 12—18 weideschapen
j f 1219 vette lammeren f 10--12 vette
j schapen f 28 —34 en f 2024 biggen f 13—
I 16 per stuk. f 2.202.60 de week vette var
kens 56—60 ct. en 48—52 ct., zoutere 4749 ct.
per kg. Aanvoer 1014 runderen. 565 kalveren,
427 schapen, 1121 lammeren, 518 varkens, 282
biggen, 9 paarden.
Het geschikte kalf- en melkvee was goed
te plaatsen met vastere prijzen. Voor het
slachtvee hielden de prijzen zich voor de
beste soorten staande. Afwijkende soorten, bij
toenemende aanvoer, prijzen iets lager. Stie
ren en vette kalveren ruim prijshoudend. De
nuchtere kalveren werden vlug verhandeld
van f 4.50 tot f 10.50. Zware kalveren noteer
den hooger. vette schapen goed te plaatsen
en duur. Weidelammeren prijshoudend. Vette
varkens minder goed te plaatsen. Voor de
zouters en biggen bleven de prijzen onveran
derd.
Purmerend, 25 Juni. Vee. Runderen totaal
630 stuks, w.o. 290 vette koeien 80—86 ct. per
kg 190 gelde koeien f 150190 105 melk
koeien f 180—230 45 stieren 60—72 ct. per
kg, alles handel matig 17 paarden f 225—
400 75 vette kalveren 5575 ct. per kg., han
del beiden stug 365 nuchtere kalveren voor
de slacht f 8—16 id. voor de fokkerij f 14—
21, handel beiden stug 336 vette varkens
voor de slacht 58—64 ct. per kg. handel ma
tig 380 magere varkens f 2540, handel stug
176 biggen f 14—22, handel stug 448 scha
pen f 1630 70 bokken f 416 647 lamme
ren f 710.50, handel alles matig.
Pluimvee. Aangevoerd 1600 Noord-Holland-
sche Blauwen (kuikens) 5052'/-> ct. per kg
6600 oude kippen en hanen (wit en rood) en
oude kippen en hanen iblauw) resp. 40—47'
en 4550 vt. per kg konijnen f 0.301.60
1100 eenden 10—20 ct. per stuk duiven 40 ct.
per paar.
den nek werd aangezien. Wanneer twee of
drie der gasten bij elkaar waren, zwegen zij
plotseling als hij er aan kwam. Op zekeren
avond barstte de bom. In het salon zaten ver
schillende groepjes bridge te spelen en An
ser werd uitgenoodigd de vierde te zijn aan
het tafeltje van lady Carstaris. Hij was bui
tengewoon gelukkig en de oude scherpe dame
kon zich niet weerhouden op 't laatst te zeg
gen
Gij hadt juweelen van kaarten, mijnheer
U schijnt van juweelen nogal verstand te
hebben."
Van misverstand kon geen sprake zijn. de
zet was duidelijk genoeg. De kaarten werden
neergelegd en er heerschte eenige oogenblik-
ken een drukkende stilte.
Toen sprong eensklaps een man overeind,
zóó heftig, dat zijn stoel omviel. Ik kende hem
als een der beste vrienden van Anser,
„Duidelijk spreken is wel zoo eerlijk, lady
Caretairs." zei hij. „Wat bedoelt u
„Och. wat ik bedoel is duidelijk genoeg,"
klonk het ijskoude antwoord, ofschoon uil
haar toon toch bleek, dat zij vreesde te ver
te zijn gegaan. Mijnheer Anser is in het bezit
van een diamanten broche, dien men gestolen
heeft, en kan niet of wil niet- vertellen, hoe
hij er aan komt".
„Dat kan ik u vertellen," klonk nu de schel
le stem van een meisje en Nancy Lover sprong
naar de sprekenden toe. Ze was bleek als een
doode en haar blauwe oogen schenen wel
zwart in het witte gelaat. Onversaagd stond
zij echter tegenover lady Carstairs'
„Dat kan ik u vertellen," herhaalde zij. ,.Ik
vond den broche op het pad in den rozentuin,
toen wij daar op een avond rondwandelden.
Ik zag hem in 't maanlicht schitteren en
raapte hem op. Ja, tante, wij wandelden daar
samen en dat lijkt u natuurlijk niet. We zijn
evenwel verloofd en ik wandelde daar ook met
hem den nacht, dat de cadeaux gestolen wer
den. Hij wilde de toedracht der zaak om mij
nentwil niet vertellen. U moest u schamen,
oude kwaadspreekster, die u bent."
Toen zij dit laatste zei, stapte zij dapper de
kamer door en ging naast haar verloofde
staan. Nooit heb ik meer liefde en bewonde
ring in de oogen van een man gezien dan in
die van Roger Anser op dat oogenblik.
Kolonel Winstanley was de eerste, die het
zwijgen verbrak.
„Wij moeten allen den heer Anser vergiffe
nis vragen," zei hij, „ook al hebben wij maar
even aan zijn eerlijkheid getwijfeld. Ik acht
me gelukkig de eerste te zijn. die hem verge
ving vraag."
Allen vielen hem bij en lady Carstairs bleef
alleen een onaangenaam stilzwijgen bewaren.
Anser boog om te bedanken, een beetje koel
naar het mij toescheen en verliet toen met
Nancy het vertrek.
Twee of drie dagen later vertrok hij, een
week vroeger dan hij van plan was geweest.
„Ik zou er mijn rechterhand voor geven wil
len om den dief te vatten", zei hij tot Beek
en mij, toen hij van. ons afscheid nam. „Ik
zal onder verdenking blijven, tot hij gevat is."
Intusschen schenen de twee menschen, die
het meest belang in de zaak moesten stellen,
juist het minst gevoelig voor dit alles. Cyn
thia en Colhurst schenen zoo blij en gelukkig
mogelijk.
„Dat is alles mooi en goed," verklaarde Ger-
trude met de slimheid van haar sexe, „maai
wacht maar eens tot de bruiloft over is, dan
zal zij zich doodongelukkig voelen onder het
gemis van haar dalesmaragden."
Ze wist het zóó te leiden, dat zij Beek en
mij in de bibliotheek vroeg, teneinde daar te
beraadslagen over den diefstal.
„Wien verdenkt u, mijnheer Beek vroeg
ze op den man af.
..Mijn beste juffrouw," antwoordde hij met
zyn gewonen raadselachtigen glimlach, „ik
erdenk nooit iemand."
„Maar die Cracshaw moet het toch geweest
zijn", hield zij aan. „hoe konden anders zijn
vingerafdrukken op kolonel Winstanley's be
ker staan
„Ik herinner me van een geval vroger eens
gehoord te hebben," zei ik tot Beek. „waarbij
men met rubberhandschoenen den vingeraf
druk meesterlijk had nagemaakt. Ik vond dat
toen zeer vernuftig. Zou men hier misschien
op dezelfde wijze kunnen hebben gehan
deld
„Neen", antwoordde hy beslist, „ik heb ze
onder de microscoop bezien. Het is zonder
eenigen twijfel, dat de vingerafdrukken van
den dief in persoon zijn. Ik heb. ook
sporen van bloed gevonden, bloed van een
mensch of van een aap, maar daar
hier van geen aap sprake is. moeten ze wel
van een mensch zijn."
„Waarom zou iemand er echter toe komen
deze afdrukken er op te zeiten als zijn vin
ger bloed Hadt hij niet beter eerst zijn
vinger kunnen verbinden
„Integendeel, hij had het bloed noodig om
ze goed duidelijk te doen zijn." zei Beek.
Gerirude viel hem ongeduldig in de rede.
.Gij lacht alleen een beetje," zei ze, „maar
als Crackshaw deze vingerafdrukken gemaakt
heeft, moet Crackshaw ook de man zijn, die
de juweelen heeft gestolen en is het zaak om
Crackshaw te vatten."
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringer Courant.
Wieringermeerbode.
De Polderbode.
ZIJper Couiant.