31e JAARGANG ZATERDAG 29 JUNI 1940 No. 74 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN HET ALIBI. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG UITGEVER Hippolytushoef Wieringen Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. >0. Iedere regel meer f 0.1Q per 3 maanden f 1.25. DE DEMOBILISATIE KOMT. WELKE TAAK LEGER WACHT. Volgens de bepalingen van de wapenstil standsovereenkomst zou het geheele beroeps- personeel van de Nederlandsche weermacht eigenlijk nog als krijgsgevangen moeten wor den beschouwd en derhalve normaliter in krijgsgevangenenkampen moeten zijn onder gebracht. De Führer echter heeft met ruim' hartigheid anders beschikt en ter uitvoering van deze beschikking heeft de Duitsche com missaris voor de demobilisatie van het Neder landsche leger thans richtlijnen uitgegeven, die beoogen de krachten van de Nederland sche beroepsmilitairen zooveel mogelijk in dienst "van den wederopbouw van het land te stellen, EEN OPBOUWDIENST. En arbeid bij openbare takken. Deze richtlijnen bepalen o.a., dat beroeps militairen ontslagen kunnen worden, indien zij een verklaring op eerewoord afleggen, dat zij op geen enkele wijze tegen de beiangen van het Duitsche rijk werkzaam zullen zijn. Deze verklaring is vanzelfsprekend. Zij beves tigt slechts een sinds de capitulatie bestaan- den toestand. Verder zijn deze beroepsmili tairen na hun ontslag onderworpen aan een meldingsplicht en een beperking van bewe gingsvrijheid, voorzoover zij niet in openbare diensten treden, welke onder den Rijkscom missaris staan. 1. het vrije* bedrijf, vooivoover zij vaste werkgelegenheid, hetzij hier te lande, hetzij in Duitschland, kunnen aantoonen. 2. Openbare diensten (politie, oubouw- dienst, invoerrechten en accijnzen, rivierpoli tie e.d.). De overgang naar deze diensten is afhankelijk van de toestemming van den Rijkscommissaris en van het aangaan van een vast dienstverband. 3. Den gepensionneerden staat, voorzoover recht op pensioen aanwezig is. Als nieuwe dienst wordt een „opbouwdienst'' ingesteld, een instituut, dat waardig aansiuit op de maatregelen van het Duitsche staats hoofd tot vermijding van hardheid tegenover den vroegeren tegenstander, ja zelfs nog daarboven uit gaat. Demobiliseering van de rest van het Neder landsche leger zou voor verreweg het groot ste deel van de soldaten neerkomen op werk loosheid. Praetisch stond tot nu toe niet» anders open en daardoor waren duizenden jonge menschen en huisvaders steuntrekkers geworden, een toestand, welke op den duur het gezondste en krachtigste volk moet on dermijnen en verlammen. De werkloosheid is een moreele verdelgingsoorlog, die een volk in het merg aantast. Daartegen helpt slechts een krachtig aanpakken, geen halve maatre- j gelen. Dit leert een ervaring van jaren, dat bewijst een eindelooze lijdensweg, aan welks rand ontelbare, voor het leven gebroken, ho- pelooze en gedemoraliseerde menschen zijn neergezonken. Hier roept de vroegere tegenstander de dappere jeugd van Nederland en geeft haar de gelegenheid zich zelf te helpen, zich mid den in het werkzame leven te plaatsen en de op het slagveld beoefende kameraadschap nu ook op het veld van den arbeid in daden om te zetten. Om misverstanden te vermijden moet ech ter eerst dit worden opgemerkt de ophouw- dienst is geen blijvende ondersteuning, doch een voorziening voor een overgangstijd. Hij is rok geen arbeidsdienst, zooals die in Duitseh land voor de jeugd bestaat. Hij is veeleer een niet-militaire instelling van den Nederiand- schen staat en is bestemd om de rest van de Nederlandsche weermacht naar de burger maatschappij over te brengen, om den werk' loozen soldaat te helpen zijn krachten aan den wederopbouw van zijn land te wijden, zoodat hij als gaaf man en mensch uit de arbeidsgemeenschap den weg naar het vrije bedrijf vindt. Wanneer de werklooze soldaat niet behulp van het bemiddelingsbureau van den Opbouw dienst weder een betrekking heeft gevonden, heeft de Opbouwdienst zijn taak in elk op zicht vervuld. VERPLICHTE TAAK. I De Opbouwdienst is voor alle dienstplich tige onderofficieren en manschappen ver plicht, die zich thans bij het leger bevinden en die.na 15 Mei jj. uit de weermacht ontsla gen. thans geen werk hebben gevonden of zich niet vrijwillig voor werkgelegenheid in Duitschland hebben gemeld. De Opbouwdienst staat onder leiding van vrijwilligers, in de eerste plaats onder die van jonge oudofficieren en oudonderofficieren, die voor deze groote taak alle krachten wil- len en kunnen geven. Het moet een werk zijn naar het hart van vele officieren, hun men schen thans weer het leven binnen te voeren en hen te helpen het juiste startpunt te vin den. Dat deze leiders en onder-leiders een fi nancieel zekere positie zullen verkrijgen, spreekt vanzelf. Ingenieurs en eenige andere j vrijwilligers zullen aan het leiderskorps wor den toegevoegd. Strenge discipline is natuur lijk noodzakelijk wil men slagen. De opbouwdienst zal geen nieuwe vorm van werkverschaffing moeten zijn. Slechts objec- ten, voor de gemeenschap van beteekenis, komen in aanmerking. In de eerste plaats de j vele opruimingswerken, die thans nooaig zijn, in den landbouw, die in dezen oorlogstijd voor de levensmiddelenvoorziening van het grootste belang is, zullen behulpzame han den veel nuttig werk kunnen doen. Hoeveel noodzakelijke werken, die het belang der ge meenschap zouden hebben gediend, heeft men laten liggen, omdat men er geen geld voor over had. GEEN WERKVERSCHAFFING. Daarom kan- de opbouwdienst op veel ge bied goed werk doen den aanleg van golf- brekers, dijkverzwaringen en -verhoogingen, den aanleg van waterwegen, boschbouw en dergelijke, welke werken grootendeels door ongeschoolde arbeidskrachten kunnen worden I verricht. Beter dan werkloos te zijn is het opbouwen- jden arbeid te verrichten en de gemeenschap j te dienen, dan zal men ook zelf weder werk vinden. HOE GEBRUIKEN WE DE HOOIKIST In antwoord op vragen, deelen we alsnog het volgende mee Niet alle spijzen leenen zich om in de hooi- kist gezet te woren. Toespijzen, gedroogde 3.1 I „Als hij tenminste al niet gevat is," merkte Beek op. „Zoo hij gevat is. waar is hij dan vroeg Gertruöe, die er niets meer van begreep. „Dat is nu de eigenlijke vraag, welke wij te beantwoorden hebben," zei Beek. Wanneer j u wel eens detective-geschiedenissen leest, lady Gertrude, zult u weten, dat slimme mis- j dadigers altijd zorg dragen voor een alibi." „Maar een alibi beduidt, dat hij niet op de bewuste plaats was en hoe kan dat als hij er wèl was „Dat is het raadsel, dat wij moeten oplos sen," antwoordde Beek. „Gij spot maar een beetje met me," zei Ger trude comisch-ernstig. „Kom, vertel ons eens wat u nu denkt te doen „In Londen een beetje rondsnuffelen," zei Beek. „Kan je meegaan, Kirwood voegde hij er aan toe. „Kunt ge voor een dag of wat weg Ik geloof, dat ik licht in de duisternis begin te zien." Het was niet zoo heel gemakkelijk om van de andere gasten weg te komen. Als ze ge weten hadden wat wc gingen doen, waren ze in staat geweest ons allen naar Londen te volgen. Gertrude wist het zaakje handig voor ons op te knappen, mits wij beloofden, dat zij het eerst van allen het nieuws zou hooren. Becks eerste bezoek gold het verblijf van William Higgins, alias Simon Crackshaw te Seven Dials. Tot zijn verwondering ontdekte hij, dat zijn kosthuis een net en zindelijk ver blijf was, dat beheerd werd door een fatsoen lijke Iersche vrouw van middelbaren leef tijd, die goed gehumeurd en goed van karak ter scheen en zeker met misdadigers niets uitstaande had. Zij vertelde ons dadelijk al wat zij wist. „Ik had hem nooit gezien," zei ze, „voor hij hier kwam om een kamer te huren. Hij was een groot, stevig man, die gekleed was als een zeeman, met een grijnslach op zijn ge zicht. Hij had alleen maar wat handbagage bij zich, maar hij betaalde zonder iets te zeg gen veertien dagen huur vooruit. Ik herinner me nog heel goed, dat hij een pak nieuwe banknoten uit zijn zak haalde van vijf pond en mij er een van gaf, met verzoek daar de huur af te houden. „Waar dat vandaan komt, hebben ze nog meer," zei hij. Hij gebruikte zijn eten dien avond in de keuken en hij dronk er alleen een glas bier bij. Wat latei- ging hij uit met een paar nieuwe schoenen onder den arm en vanaf dat oogenblik heb ik hem niet weer gezien." Zij liet ons het kleine zindelijke slaapka mertje zien, dat zij voor hem gereserveerd hield. In het vertrekje was niets te vinden, dat ons in kon lichten, daar hij er maar even geweest was. „De vos is in den grond verdwenen," merk te ik op, toen we vertrokken. „Wel, dan moeten we hem er weer uitgra ven," antwoordde Beek. „Laten we ergens gaan dineeren, want voor vanavond valt er niets meer te doen en we hebben een lastig karweitje voor morgen en voor de eerstvol gende dagen." Den volgenden ochtend gingen wij er al heel vroeg met een inspecteur van politie op uit. We bezochten alle politieposten en bu- reaux van Londen en vroegen overal naar den staat van overtredingen op den 17en Mei, den dag voor den diefstal. Eindelijk kwamen wij iets op het spoor. Een korte notitie op een der staten vermeld de „William Wiggins, zeeman, dronken en ruzie zoekend, heeft een oploopje veroorzaakt. Het Westminster Police Court in de zitting van den volgenden morgen veroordeelde hem tot een pond boete en een maand gevangenis straf. „Hij zit in de doos," zei Beek. Als een speurhond, die het wild ruikt, nam hij me rechtdoor mee naar Wormwood Scrubs en een poosje later bevonden wij ons in de cel van den gevreesden Wiggins, alias Cracks haw. „Een jenevervat", mijnheer", fluisterde de bewaker, toen wij de gang doorliepen. „Ik begrijp dien kerel niet. Hij doet niets dan grapjes maken, zegt dat hij weer vrij is en dat hij een erfenis te wachten heeft van een eerste klas aristocraat." William Wiggins was thuis. Hij ontving ons, zittend op zijn lage brits en hij knikte famili aar tegen zijn bewaker, ons met een vroolij- ken grijns aankijkend. „Welkom, heeren," zei hij. „Om je de waar heid te zeggen, gaat mijn eigen gezelschap me een beetje vervelen. Wil je de heeren niet even voorstellen zei hij tegen den bewaker. „Dank u, heeren weest welkom. Mijn naam is William Wiggins. Wat wenscht u te drin ken „Nonsens," zei Beek kortaf, „we weten heel goed, dat je Simon Crackshaw bent." De kerel grinnikte. „Waarom zou een arme duivel er niet even goed een incognito op na mogen houden als een voornaam personage De koning reist ook niet altijd onder zijn eigen naam, hebben ze me wel eens verteld. Wat kan Simon Crackshaw voor u doen, altijd in de onder stelling, dat ik dit ben „Je wordt verdacht van diefstal te Kirwood Castle." Geen enkele trek van onrust kwam op zijn gezicht, alleen een vroolijke glans. Crackshaw scheen de opmerking bijzonder grappig te vinden. „Nou, dat is vreemd. Ik heb van die plaats in mijn leven nog niet gehoord, laat staan dat ik er geweest ben." Maar de afdrukken van je vingers en duim zijn op een zilveren beker gevonden." Crackshaw schudde lachend het hoofd. „Wanneer is die difestal gepleegd, mijn heer Den achttienden Mei." Ik dacht dat Beek wat onvoorzichtig han delde met zoo den datum te noemen. Crackshaw keerde zich tot den bewaker. „Wanneer kwam ik hier op bezoek „Den achttienden Mei," zei de bewaker. WACO - AUTOBUSDIENSTEN. Vertrek tijden vanaf Wieringen richting Den Helder 7.30 11.10 en 17.40. Vanaf Wieringen richting Middenmeer 8.20 16.20 en 20.20. (Deze diensten geven aansluiting op Spoor verbinding naar Hoorn.) vruchten, erwten en boonen leenen zich hier voor uitsteken. Ook het trekken van bouillon, voor het aftrekken van kruiden in een vloei stof, b.v. vanile in melk, is de hooikist te gebruiken. 1 Het spreekt vanzelf, dat men Je kist niet mag openen voordat men kan aannemen, dat de er in geplaatste spijs gaar is. De voorkook tijd wisselt af tusschen 5 mnt. en 3ó mnt. Zoo is b.v. voor rijst vijf minuten voldoende, terwijl boonen en erwten een half uur ver- eischen. Hooikistgerechten worden met minder vocht opgezet dan de gebruikelijke hoeveelheid be draagt. Men zet b.v. rijst op met twee inplaats van met driemaal zooveel water. In het algemeen geldt deze regelde spij zen gedurende een vijfde van de gewone kooktijd voorkoken en dan gedurende drie maal de gewone kooktijd In de hooikist. Voor een pan van 1 liter inhoud kan men zich aan deze tijden houden Spijs Voorkooktijd In de hooikist Rijstebrij 10—15 min. 3 uur Havermout 5 min. l'/ï uur Droge rijst 5 min. 1 uur Peren 25 min. 5 uur Appeltjes 10 min. 2 uur Worteltjes 10 min. 2 uur Aardappelen 5 min. 23 uur Appeltjes (gedroogde) een nacht in de week zetten. Dan zijn ze eerder gaar en kunt u met minder suiker volstaan. Uit ervaring kunnen wij u meedeelen, dat ook het in de hooikist plaatsen van andijvie goede resultaten geeft. Iiets meer dan het aanhangende water in de pan. Een vijfde van de gebruikelijke kooktijd voorkoken en dan driemaal de kooktijd in de hooikist. Een hooikist is te gebruiken voor alle grut terswaren. voor gedroogde vruchten en voor het stoven van vleesch of het trekken van soep. Pap wordt wel gaar in de hooikist, maar bindt niet. Het is daarom aan te raden voor het opdoen even te laten doorkoken, terwijl men er in roert, „En ik ben geen oogenblik uitgegaan, niet „Niet dat ik tenminste weet," zei de bewa ker met een spotlachje. Met een soort comische verontwaardiging keerde de schurk zich nu tot Beek. „Het zou er slecht voor me uitzien als die vingerafdrukken van mij waren. Ik wed, dat ik vijf jaar kreeg. Ik verzeker u echter, dat ik de regeering voor schadevergoeding aan zou spreken." Hij trapte met zijn zwaren voet hard op den vloer. „Ik wensch je succes, mijnheer Crackshaw," zei Beek goed gehumeurd. Je bent een handige jongen en je hebt ook een handigen vriend." „Dank u vriendelijk", antwoordde de gevan gene, toen de deur weer achter ons ges'oten werd. „Een rare snuiter," zei de bewaker, wien Beek even een goudstuk in de hand gestopt had. Zijn het inderdaad zijn vingerafdruk ken „Ongetwijfeld", antwoordde Beek. „Vertel me eens, wanneer wordt hij ontslagen „Morgen om twaalf uur, mijnheer." „En wanneer moet hij zijn aristocraat ont moeten, of heeft hij u dat niet verteld „Den avond' dat hij hier uitkomt, mijnheer. De ander wacht op hem met ongeduld." „Ik zou bij die ontmoeting wel graag tegen woordig zijn. Zou dat niet mogelijk wezen „Dat is gemakkelijk genoeg, mijnheer", zei de glimlachende bewaker, die een nieuw pond in de toekomst zag. Den volgenden dag ging Beek alleen naai de gevangenis. „Als het wild voorzichtig is, kan het nu en dan geen kwaad een van de honden vast te leggen." Hij kwam in een vroolijke stemming lun chen. ,Nu," zei hij, „we schieten aardig op. Ik vlieg naar Kolonel Windstanley en naar den jongen Anser en ik vraag hen beiden te di neeren in Carlton. Ik onderstel, dat Winstan- ley ons bij de opsporing van dienst zal kun nen zijn." Wij dineerden recht gezellig. Anser scheen een beetje terneergeslagen, maar Kolonel Winstanley was bijzonder op dreef, tot, ik weet niet meer wat het was, iets ons weer over den diefstal deed spreken. Hij maakte een comisch afwijzend gebaar. „Geen woord meer," zei hij, „geen woord meer als 't je blieft. Die ellendige diefstal beeft me je gastvrije woning doen verlaten, Krimwood, met een onaangenaam gevoel in lichaam en geest. We hadden den diefstal tot ontbijt, tot diner en souper en tot afternoon tea. We dachten over dieven, we spraken over dieven, we aten, dronken en droomden van dieven. Als 't nog een week geduurd had, was ik gek geworden. Anser en ik ontvluchten al die histories en maken een uitstapje naar Frankrijk. In den loop van den morgen gaan we naar Parijs." „Dat is verduiveld toevallig," riep Beek uit. „Kirwood en ik gaan er eveneens heen. Nu, dan gaan we samen." Het was voor 't eerst, dat ik het hoorde en BINNENLANDSCH NIEUWS. OP BON 80 1 KG. SUIKER TOT EN MET 25 JULI. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Land ik had moeite mijn verrassing te verbergen Ik merkte op, dat de jonge Anser weinig sprak, weinig tenminste voor hem, en dat hij veel dronk. Ik meende, dat hij hel onaange naam vond, dat hij er niet in geslaagd was den dief te vinden. „Nog geen nieuws, oude jongen Ik hoor de hem dit tot Beek zeggen, die misschien het hoofd schudde. We gingen alle drie naar den trein en von- het Kanaal met ietwat onstuimige golven. Anser ging dadelijk naar beneden. „Ik ben een slecht zeeman," zei hij „Ik ben altijd zeeziek, tenminste wanneer ik niet stil kan gaan liggen." „Je kunt met de zee al evenmin overweg als met geesten," zei Bsck lachend. Kolonel Winstanley, Beek en mijn persoon maakten het ons op het dek zoo gemakkelijk mogelijk. Uit alles bleek, dat de kolonel een geroutineerd reiziger was. Hij had dadelijk het beste hoekje gevonden, waar we tegen den wind beschut waren en waar we toch een prachtig uitzicht hadden over de zee. Beenen en voeten rustten geheel in een dikken reis deken, die met bont omzoomd was. De blauwe rook van zijn sigaar kringelde naar boven en een klein valies stond vlak bij zijn hand. Beek vond een paar stoelen voor ons vlak naast dien van den kolonel en tot mijn ver wondering begon hij eensklaps over den dief stal te spreken. „Als u me een genoegen wilt doen, kolonel, zou ik wel graag uw opinie hooren in deze zaak. Ik veronderstel, dat u mij "helpen kunt." „Beste vriend," zei de kolonel, „steek van wal. Ge moogt me vragen wat ge wilt. Denk maar niet meer aan die gekheid van me aan het diner gisterenavond, ik deed het meer om Anser dan om mijzelf. Die arme jongen voelt zich diep ongelukkig in deze zaak en hij zal geen rust kennen voor hij den dief heeft op gespoord. Ik zelf stel veel belang in dit alles en wanneer ik in iets van dienst kan zijn, dan heel gaarne. Een Sigaar ,Dank u Ja, ik begrijp heel goed, dat de zaak u belang inboezemt. Om dan te begin nen, ik heb Crackshaw gevonden." „Alle duivels Dan zijn we er haast. De vingerafdrukken, de voetindrukken, die moe ten van hem zijn." ,Ja, dat zou ook zoo moeten zijn, als Crackshaw niet in de gevangenis had'gezeten, toen de diefstal werd gepleegd." Een ondubbelzinnige verrassing was op het gezicht van den kolonel te bespeuren. Zijn sigaar viel hem uit den mond en een oogen blik staarde hij Beek als verwezen aan. „Maar, mijn beste," zei hij eindelijk, „hoe is dat mogelijk De man kon toch niet op twee plaatsen tegelijk zijn „Ik heb een vermoeden," zei Beek, „hoe de zaak zich zal toedragen. Crackshaw is expres de gevangenis ingegaan, omdat hij een alibi moest hebben. De vingerafdrkken maakte hij al van tevoren. Het was gemakkelijk om een medeplichtige te bedenken, die. om zoo te zeggen, in zijn schoenen stond. Dit was vol strekt geen truc. Crackshaw was inderdaad bouw en Visscherij, maakt bekend, dat 'gedurende het tijdvak van heden, Vrij dag 28 Juni tot en met Donderdag 25 Juli de met „8u" genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht geelt op het koopeu van é4n Kg. suiker. GEVLUCHTE NOTARIS THANS FAILLIET. De Rechtbank te Middelburg heeft het faillissement uitgesproken van den heer II. Jonkers, notaris te Goes. Dit heeft te Goes en omgeving, waai de notaris een uitgebreide clientèle had, nogal opschudding veroorzaakt. De heer Jonkers is op Zondag 12 Mei, Pinkster-Zondag, via Hoedekenskerke naar Zceuwsch-Vlaanderen vertrokken en van daar per auto verder gereden. Zijn tegenwoordige verblijfplaats is onbekend. Bij het openen der brand kast bleek al het contante geld ver dwenen te zijn. De effecten, welke door cliënten in bewaring waren gegeven, waren alle aanwezig. Later is nog een schrijven van den heer Jonkers ontvan gen. waarin hij verklaarde het contan te geld meegenomen te hebben, om dit elders in veiligheid te brengen. Het gevolg van deze handelwijze was, dat de liquide middelen alleen uit het saldo op de Postgiro-rekening bestonden. liet bedrag aan dadelijk op eischbaie vorderingen was echter veel groot er. Besloten werd daarom aan niemand iets uit te betalen. Surséance van betaling kon niet ver leend worden, omdat deze alleen dooi den schuldenaar zelf kan worden aan gevraagd en deze was afwezig. Pogin gen om het benoodigde bedrag aan liquide middelen te verkrijgen van an dere zijden, mislukten. Daarna werd in het openbaar belang dooi- den Offi cier van Justitie het faillissement aan gevraagd en nu door de Rechtbank uitgesproken. RADIUM VERDWENEN. Bij de Rotterdamsche politie is aan gifte- gedaan van vermissing van twin- niet anders dan de strooman. Niemand had vermoeden op den echten dief en wanneer Crackshaw zou worden beticht, zouden de autoriteiten niet anders kunnen doen dan hem op zijn alibi weer vrijlaten." „Inderdaad vernuftig uitgedacht," mom pelde de kolonel, „en ook zeer vernuftig van jou, mijn vriend, om dien knoop te ontwar ren, zooals je deedt. En wien verdenk je „Ik vrees, dat het een van de gasten moet zijn geweest," zei Beek ernstig. „Het touw is uitgehangen, de voetstappen zijn ingedrukt en de inbrekerskleeren zijn begraven. Je her innert je nog wel de stappen, welke Anser langs zijn kamerdeur hoorde gaan „Zeker herinner ik me die," antwoordde de kolonel met een geforceerd lachje, „hij stopte zijn hoofd onder de dekens, omdat hij meen de. dat het een geest was." En toen opeens, alsof een licht voor hem was opgegaan „Maar. lieve hemel, man, je wilt toch niet zeggen, dat je Anser verdenkt .Ik verdenk nooit, kolonel," zei Beek. „Ik zoek zoo lang tot ik zeker van mijn zaak ben. Ik vergat je nog te vertellen, dat. toen Crack shaw in de gevangenis zat, hij een beetje heeft gebabbeld tegen den bewaker van een aristocratischen vriend, die hem tot eenigen erfgenaam zou benoemen. Hij zou dien vriend den dag dat hij uit de gevangenis kwam, ont moeten. Het was duidelijk, dat die man, waar hij zich ook bevond, in Londen moest wachten tot Crackshaw vrij gelaten werd en ik vond liet dus wel interessant om op die ontmoeting het oog te houden. Toen ik Crackshaw zoo aan het huis van een der gasten aan zag schellen en hem een half uur later met volle zakken en een breeden lach op zijn buldog gezicht den stoep af zag komen, kon ik zon der al te groote moeite begrijpen wat ge beurd was." „En dus je besluit daaruit „Dat de man, die Crackshaw overhaalde om zijn vingerafdrukken op den beker te zet ten de man was, die de juweelen stal." Ik zag hoe de rechterhand van den kolonel zich onrustig bewoog en ik vreesde, dat hij naar een wapen zocht. Beek deed echter of hij niets bemerkte. Langzaam gleed de hand van den kolonel omlaag, tot ze den vloer raakte en even later plotseling den tasch greep. Zoo vlug als hij deze beweging uitvoerde, Beek was nog vlugger. Als een arendsklauw omsloot zijn hand de hals van den kolonel en zijn andere hand omklemde zóó vast 'smans polsgewricht, dat de zware tasch op het dek neerviel. Het zou jammer zijn." zei Beek, terwijl hij het ding opraapte, „als de fraaie sieraden an miss Dale in zee terecht gekomen wa ren." Einde. IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR EENMAAL BETALEN Wieringer Courant. Wieringerm eerbode. De Polderbode. ZIJ per Couiant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1