31e JAARGANG
ZATERDAG 29 JUNI 1940
No. 74
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
HET ALIBI.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU
ADVERTENTIëN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
UITGEVER
Hippolytushoef Wieringen
Van 1 5 regels
f 0.50
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
Telefoon Intercomm. No. >0.
Iedere regel meer
f 0.1Q
per 3 maanden f 1.25.
DE DEMOBILISATIE
KOMT.
WELKE TAAK LEGER WACHT.
Volgens de bepalingen van de wapenstil
standsovereenkomst zou het geheele beroeps-
personeel van de Nederlandsche weermacht
eigenlijk nog als krijgsgevangen moeten wor
den beschouwd en derhalve normaliter in
krijgsgevangenenkampen moeten zijn onder
gebracht. De Führer echter heeft met ruim'
hartigheid anders beschikt en ter uitvoering
van deze beschikking heeft de Duitsche com
missaris voor de demobilisatie van het Neder
landsche leger thans richtlijnen uitgegeven,
die beoogen de krachten van de Nederland
sche beroepsmilitairen zooveel mogelijk in
dienst "van den wederopbouw van het land te
stellen,
EEN OPBOUWDIENST.
En arbeid bij openbare takken.
Deze richtlijnen bepalen o.a., dat beroeps
militairen ontslagen kunnen worden, indien
zij een verklaring op eerewoord afleggen, dat
zij op geen enkele wijze tegen de beiangen
van het Duitsche rijk werkzaam zullen zijn.
Deze verklaring is vanzelfsprekend. Zij beves
tigt slechts een sinds de capitulatie bestaan-
den toestand. Verder zijn deze beroepsmili
tairen na hun ontslag onderworpen aan een
meldingsplicht en een beperking van bewe
gingsvrijheid, voorzoover zij niet in openbare
diensten treden, welke onder den Rijkscom
missaris staan.
1. het vrije* bedrijf, vooivoover zij vaste
werkgelegenheid, hetzij hier te lande, hetzij
in Duitschland, kunnen aantoonen.
2. Openbare diensten (politie, oubouw-
dienst, invoerrechten en accijnzen, rivierpoli
tie e.d.). De overgang naar deze diensten is
afhankelijk van de toestemming van den
Rijkscommissaris en van het aangaan van
een vast dienstverband.
3. Den gepensionneerden staat, voorzoover
recht op pensioen aanwezig is.
Als nieuwe dienst wordt een „opbouwdienst''
ingesteld, een instituut, dat waardig aansiuit
op de maatregelen van het Duitsche staats
hoofd tot vermijding van hardheid tegenover
den vroegeren tegenstander, ja zelfs nog
daarboven uit gaat.
Demobiliseering van de rest van het Neder
landsche leger zou voor verreweg het groot
ste deel van de soldaten neerkomen op werk
loosheid. Praetisch stond tot nu toe niet»
anders open en daardoor waren duizenden
jonge menschen en huisvaders steuntrekkers
geworden, een toestand, welke op den duur
het gezondste en krachtigste volk moet on
dermijnen en verlammen. De werkloosheid is
een moreele verdelgingsoorlog, die een volk
in het merg aantast. Daartegen helpt slechts
een krachtig aanpakken, geen halve maatre-
j gelen. Dit leert een ervaring van jaren, dat
bewijst een eindelooze lijdensweg, aan welks
rand ontelbare, voor het leven gebroken, ho-
pelooze en gedemoraliseerde menschen zijn
neergezonken.
Hier roept de vroegere tegenstander de
dappere jeugd van Nederland en geeft haar
de gelegenheid zich zelf te helpen, zich mid
den in het werkzame leven te plaatsen en de
op het slagveld beoefende kameraadschap nu
ook op het veld van den arbeid in daden om
te zetten.
Om misverstanden te vermijden moet ech
ter eerst dit worden opgemerkt de ophouw-
dienst is geen blijvende ondersteuning, doch
een voorziening voor een overgangstijd. Hij is
rok geen arbeidsdienst, zooals die in Duitseh
land voor de jeugd bestaat. Hij is veeleer een
niet-militaire instelling van den Nederiand-
schen staat en is bestemd om de rest van de
Nederlandsche weermacht naar de burger
maatschappij over te brengen, om den werk'
loozen soldaat te helpen zijn krachten aan
den wederopbouw van zijn land te wijden,
zoodat hij als gaaf man en mensch uit de
arbeidsgemeenschap den weg naar het vrije
bedrijf vindt.
Wanneer de werklooze soldaat niet behulp
van het bemiddelingsbureau van den Opbouw
dienst weder een betrekking heeft gevonden,
heeft de Opbouwdienst zijn taak in elk op
zicht vervuld.
VERPLICHTE TAAK.
I De Opbouwdienst is voor alle dienstplich
tige onderofficieren en manschappen ver
plicht, die zich thans bij het leger bevinden
en die.na 15 Mei jj. uit de weermacht ontsla
gen. thans geen werk hebben gevonden of
zich niet vrijwillig voor werkgelegenheid in
Duitschland hebben gemeld.
De Opbouwdienst staat onder leiding van
vrijwilligers, in de eerste plaats onder die van
jonge oudofficieren en oudonderofficieren,
die voor deze groote taak alle krachten wil-
len en kunnen geven. Het moet een werk zijn
naar het hart van vele officieren, hun men
schen thans weer het leven binnen te voeren
en hen te helpen het juiste startpunt te vin
den. Dat deze leiders en onder-leiders een fi
nancieel zekere positie zullen verkrijgen,
spreekt vanzelf. Ingenieurs en eenige andere
j vrijwilligers zullen aan het leiderskorps wor
den toegevoegd. Strenge discipline is natuur
lijk noodzakelijk wil men slagen.
De opbouwdienst zal geen nieuwe vorm van
werkverschaffing moeten zijn. Slechts objec-
ten, voor de gemeenschap van beteekenis,
komen in aanmerking. In de eerste plaats de
j vele opruimingswerken, die thans nooaig zijn,
in den landbouw, die in dezen oorlogstijd
voor de levensmiddelenvoorziening van het
grootste belang is, zullen behulpzame han
den veel nuttig werk kunnen doen. Hoeveel
noodzakelijke werken, die het belang der ge
meenschap zouden hebben gediend, heeft
men laten liggen, omdat men er geen geld
voor over had.
GEEN WERKVERSCHAFFING.
Daarom kan- de opbouwdienst op veel ge
bied goed werk doen den aanleg van golf-
brekers, dijkverzwaringen en -verhoogingen,
den aanleg van waterwegen, boschbouw en
dergelijke, welke werken grootendeels door
ongeschoolde arbeidskrachten kunnen worden
I verricht.
Beter dan werkloos te zijn is het opbouwen-
jden arbeid te verrichten en de gemeenschap
j te dienen, dan zal men ook zelf weder werk
vinden.
HOE GEBRUIKEN WE DE HOOIKIST
In antwoord op vragen, deelen we alsnog
het volgende mee
Niet alle spijzen leenen zich om in de hooi-
kist gezet te woren. Toespijzen, gedroogde
3.1 I
„Als hij tenminste al niet gevat is," merkte
Beek op.
„Zoo hij gevat is. waar is hij dan vroeg
Gertruöe, die er niets meer van begreep.
„Dat is nu de eigenlijke vraag, welke wij
te beantwoorden hebben," zei Beek. Wanneer j
u wel eens detective-geschiedenissen leest,
lady Gertrude, zult u weten, dat slimme mis- j
dadigers altijd zorg dragen voor een alibi."
„Maar een alibi beduidt, dat hij niet op de
bewuste plaats was en hoe kan dat als hij er
wèl was
„Dat is het raadsel, dat wij moeten oplos
sen," antwoordde Beek.
„Gij spot maar een beetje met me," zei Ger
trude comisch-ernstig. „Kom, vertel ons eens
wat u nu denkt te doen
„In Londen een beetje rondsnuffelen," zei
Beek. „Kan je meegaan, Kirwood voegde
hij er aan toe. „Kunt ge voor een dag of wat
weg Ik geloof, dat ik licht in de duisternis
begin te zien."
Het was niet zoo heel gemakkelijk om van
de andere gasten weg te komen. Als ze ge
weten hadden wat wc gingen doen, waren ze
in staat geweest ons allen naar Londen te
volgen. Gertrude wist het zaakje handig voor
ons op te knappen, mits wij beloofden, dat zij
het eerst van allen het nieuws zou hooren.
Becks eerste bezoek gold het verblijf van
William Higgins, alias Simon Crackshaw te
Seven Dials. Tot zijn verwondering ontdekte
hij, dat zijn kosthuis een net en zindelijk ver
blijf was, dat beheerd werd door een fatsoen
lijke Iersche vrouw van middelbaren leef
tijd, die goed gehumeurd en goed van karak
ter scheen en zeker met misdadigers niets
uitstaande had. Zij vertelde ons dadelijk al
wat zij wist.
„Ik had hem nooit gezien," zei ze, „voor hij
hier kwam om een kamer te huren. Hij was
een groot, stevig man, die gekleed was als
een zeeman, met een grijnslach op zijn ge
zicht. Hij had alleen maar wat handbagage
bij zich, maar hij betaalde zonder iets te zeg
gen veertien dagen huur vooruit. Ik herinner
me nog heel goed, dat hij een pak nieuwe
banknoten uit zijn zak haalde van vijf pond
en mij er een van gaf, met verzoek daar de
huur af te houden. „Waar dat vandaan komt,
hebben ze nog meer," zei hij. Hij gebruikte
zijn eten dien avond in de keuken en hij
dronk er alleen een glas bier bij. Wat latei-
ging hij uit met een paar nieuwe schoenen
onder den arm en vanaf dat oogenblik heb
ik hem niet weer gezien."
Zij liet ons het kleine zindelijke slaapka
mertje zien, dat zij voor hem gereserveerd
hield. In het vertrekje was niets te vinden,
dat ons in kon lichten, daar hij er maar even
geweest was.
„De vos is in den grond verdwenen," merk
te ik op, toen we vertrokken.
„Wel, dan moeten we hem er weer uitgra
ven," antwoordde Beek. „Laten we ergens
gaan dineeren, want voor vanavond valt er
niets meer te doen en we hebben een lastig
karweitje voor morgen en voor de eerstvol
gende dagen."
Den volgenden ochtend gingen wij er al
heel vroeg met een inspecteur van politie op
uit. We bezochten alle politieposten en bu-
reaux van Londen en vroegen overal naar
den staat van overtredingen op den 17en Mei,
den dag voor den diefstal.
Eindelijk kwamen wij iets op het spoor.
Een korte notitie op een der staten vermeld
de „William Wiggins, zeeman, dronken en
ruzie zoekend, heeft een oploopje veroorzaakt.
Het Westminster Police Court in de zitting
van den volgenden morgen veroordeelde hem
tot een pond boete en een maand gevangenis
straf.
„Hij zit in de doos," zei Beek.
Als een speurhond, die het wild ruikt, nam
hij me rechtdoor mee naar Wormwood Scrubs
en een poosje later bevonden wij ons in de
cel van den gevreesden Wiggins, alias Cracks
haw.
„Een jenevervat", mijnheer", fluisterde de
bewaker, toen wij de gang doorliepen. „Ik
begrijp dien kerel niet. Hij doet niets dan
grapjes maken, zegt dat hij weer vrij is
en dat hij een erfenis te wachten heeft van
een eerste klas aristocraat."
William Wiggins was thuis. Hij ontving ons,
zittend op zijn lage brits en hij knikte famili
aar tegen zijn bewaker, ons met een vroolij-
ken grijns aankijkend.
„Welkom, heeren," zei hij. „Om je de waar
heid te zeggen, gaat mijn eigen gezelschap
me een beetje vervelen. Wil je de heeren niet
even voorstellen zei hij tegen den bewaker.
„Dank u, heeren weest welkom. Mijn naam
is William Wiggins. Wat wenscht u te drin
ken
„Nonsens," zei Beek kortaf, „we weten heel
goed, dat je Simon Crackshaw bent."
De kerel grinnikte.
„Waarom zou een arme duivel er niet even
goed een incognito op na mogen houden als
een voornaam personage De koning reist
ook niet altijd onder zijn eigen naam, hebben
ze me wel eens verteld. Wat kan Simon
Crackshaw voor u doen, altijd in de onder
stelling, dat ik dit ben
„Je wordt verdacht van diefstal te Kirwood
Castle."
Geen enkele trek van onrust kwam op zijn
gezicht, alleen een vroolijke glans. Crackshaw
scheen de opmerking bijzonder grappig te
vinden.
„Nou, dat is vreemd. Ik heb van die plaats
in mijn leven nog niet gehoord, laat staan
dat ik er geweest ben."
Maar de afdrukken van je vingers en duim
zijn op een zilveren beker gevonden."
Crackshaw schudde lachend het hoofd.
„Wanneer is die difestal gepleegd, mijn
heer
Den achttienden Mei."
Ik dacht dat Beek wat onvoorzichtig han
delde met zoo den datum te noemen.
Crackshaw keerde zich tot den bewaker.
„Wanneer kwam ik hier op bezoek
„Den achttienden Mei," zei de bewaker.
WACO - AUTOBUSDIENSTEN.
Vertrek tijden vanaf Wieringen richting Den
Helder 7.30 11.10 en 17.40.
Vanaf Wieringen richting Middenmeer 8.20
16.20 en 20.20.
(Deze diensten geven aansluiting op Spoor
verbinding naar Hoorn.)
vruchten, erwten en boonen leenen zich hier
voor uitsteken. Ook het trekken van bouillon,
voor het aftrekken van kruiden in een vloei
stof, b.v. vanile in melk, is de hooikist te
gebruiken.
1 Het spreekt vanzelf, dat men Je kist niet
mag openen voordat men kan aannemen, dat
de er in geplaatste spijs gaar is. De voorkook
tijd wisselt af tusschen 5 mnt. en 3ó mnt.
Zoo is b.v. voor rijst vijf minuten voldoende,
terwijl boonen en erwten een half uur ver-
eischen.
Hooikistgerechten worden met minder vocht
opgezet dan de gebruikelijke hoeveelheid be
draagt. Men zet b.v. rijst op met twee inplaats
van met driemaal zooveel water.
In het algemeen geldt deze regelde spij
zen gedurende een vijfde van de gewone
kooktijd voorkoken en dan gedurende drie
maal de gewone kooktijd In de hooikist.
Voor een pan van 1 liter inhoud kan men
zich aan deze tijden houden
Spijs Voorkooktijd In de hooikist
Rijstebrij 10—15 min. 3 uur
Havermout 5 min. l'/ï uur
Droge rijst 5 min. 1 uur
Peren 25 min. 5 uur
Appeltjes 10 min. 2 uur
Worteltjes 10 min. 2 uur
Aardappelen 5 min. 23 uur
Appeltjes (gedroogde) een nacht in de week
zetten. Dan zijn ze eerder gaar en kunt u
met minder suiker volstaan.
Uit ervaring kunnen wij u meedeelen, dat
ook het in de hooikist plaatsen van andijvie
goede resultaten geeft. Iiets meer dan het
aanhangende water in de pan. Een vijfde
van de gebruikelijke kooktijd voorkoken en
dan driemaal de kooktijd in de hooikist.
Een hooikist is te gebruiken voor alle grut
terswaren. voor gedroogde vruchten en voor
het stoven van vleesch of het trekken van
soep.
Pap wordt wel gaar in de hooikist, maar
bindt niet. Het is daarom aan te raden
voor het opdoen even te laten doorkoken,
terwijl men er in roert,
„En ik ben geen oogenblik uitgegaan, niet
„Niet dat ik tenminste weet," zei de bewa
ker met een spotlachje.
Met een soort comische verontwaardiging
keerde de schurk zich nu tot Beek.
„Het zou er slecht voor me uitzien als die
vingerafdrukken van mij waren. Ik wed, dat
ik vijf jaar kreeg. Ik verzeker u echter, dat
ik de regeering voor schadevergoeding aan
zou spreken."
Hij trapte met zijn zwaren voet hard op den
vloer.
„Ik wensch je succes, mijnheer Crackshaw,"
zei Beek goed gehumeurd. Je bent een handige
jongen en je hebt ook een handigen vriend."
„Dank u vriendelijk", antwoordde de gevan
gene, toen de deur weer achter ons ges'oten
werd.
„Een rare snuiter," zei de bewaker, wien
Beek even een goudstuk in de hand gestopt
had. Zijn het inderdaad zijn vingerafdruk
ken
„Ongetwijfeld", antwoordde Beek. „Vertel
me eens, wanneer wordt hij ontslagen
„Morgen om twaalf uur, mijnheer."
„En wanneer moet hij zijn aristocraat ont
moeten, of heeft hij u dat niet verteld
„Den avond' dat hij hier uitkomt, mijnheer.
De ander wacht op hem met ongeduld."
„Ik zou bij die ontmoeting wel graag tegen
woordig zijn. Zou dat niet mogelijk wezen
„Dat is gemakkelijk genoeg, mijnheer", zei
de glimlachende bewaker, die een nieuw pond
in de toekomst zag.
Den volgenden dag ging Beek alleen naai
de gevangenis.
„Als het wild voorzichtig is, kan het nu en
dan geen kwaad een van de honden vast te
leggen."
Hij kwam in een vroolijke stemming lun
chen.
,Nu," zei hij, „we schieten aardig op. Ik
vlieg naar Kolonel Windstanley en naar den
jongen Anser en ik vraag hen beiden te di
neeren in Carlton. Ik onderstel, dat Winstan-
ley ons bij de opsporing van dienst zal kun
nen zijn."
Wij dineerden recht gezellig. Anser scheen
een beetje terneergeslagen, maar Kolonel
Winstanley was bijzonder op dreef, tot, ik
weet niet meer wat het was, iets ons weer
over den diefstal deed spreken.
Hij maakte een comisch afwijzend gebaar.
„Geen woord meer," zei hij, „geen woord
meer als 't je blieft. Die ellendige diefstal
beeft me je gastvrije woning doen verlaten,
Krimwood, met een onaangenaam gevoel in
lichaam en geest. We hadden den diefstal tot
ontbijt, tot diner en souper en tot afternoon
tea. We dachten over dieven, we spraken over
dieven, we aten, dronken en droomden van
dieven. Als 't nog een week geduurd had, was
ik gek geworden. Anser en ik ontvluchten al
die histories en maken een uitstapje naar
Frankrijk. In den loop van den morgen gaan
we naar Parijs."
„Dat is verduiveld toevallig," riep Beek uit.
„Kirwood en ik gaan er eveneens heen. Nu,
dan gaan we samen."
Het was voor 't eerst, dat ik het hoorde en
BINNENLANDSCH NIEUWS.
OP BON 80 1 KG. SUIKER
TOT EN MET 25 JULI.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het Departement van Land
ik had moeite mijn verrassing te verbergen
Ik merkte op, dat de jonge Anser weinig
sprak, weinig tenminste voor hem, en dat hij
veel dronk. Ik meende, dat hij hel onaange
naam vond, dat hij er niet in geslaagd was
den dief te vinden.
„Nog geen nieuws, oude jongen Ik hoor
de hem dit tot Beek zeggen, die misschien
het hoofd schudde.
We gingen alle drie naar den trein en von-
het Kanaal met ietwat onstuimige golven.
Anser ging dadelijk naar beneden.
„Ik ben een slecht zeeman," zei hij „Ik ben
altijd zeeziek, tenminste wanneer ik niet stil
kan gaan liggen."
„Je kunt met de zee al evenmin overweg
als met geesten," zei Bsck lachend.
Kolonel Winstanley, Beek en mijn persoon
maakten het ons op het dek zoo gemakkelijk
mogelijk. Uit alles bleek, dat de kolonel een
geroutineerd reiziger was. Hij had dadelijk
het beste hoekje gevonden, waar we tegen
den wind beschut waren en waar we toch een
prachtig uitzicht hadden over de zee. Beenen
en voeten rustten geheel in een dikken reis
deken, die met bont omzoomd was. De blauwe
rook van zijn sigaar kringelde naar boven en
een klein valies stond vlak bij zijn hand.
Beek vond een paar stoelen voor ons vlak
naast dien van den kolonel en tot mijn ver
wondering begon hij eensklaps over den dief
stal te spreken.
„Als u me een genoegen wilt doen, kolonel,
zou ik wel graag uw opinie hooren in deze
zaak. Ik veronderstel, dat u mij "helpen kunt."
„Beste vriend," zei de kolonel, „steek van
wal. Ge moogt me vragen wat ge wilt. Denk
maar niet meer aan die gekheid van me aan
het diner gisterenavond, ik deed het meer om
Anser dan om mijzelf. Die arme jongen voelt
zich diep ongelukkig in deze zaak en hij zal
geen rust kennen voor hij den dief heeft op
gespoord. Ik zelf stel veel belang in dit alles
en wanneer ik in iets van dienst kan zijn, dan
heel gaarne. Een Sigaar
,Dank u Ja, ik begrijp heel goed, dat de
zaak u belang inboezemt. Om dan te begin
nen, ik heb Crackshaw gevonden."
„Alle duivels Dan zijn we er haast. De
vingerafdrukken, de voetindrukken, die moe
ten van hem zijn."
,Ja, dat zou ook zoo moeten zijn, als
Crackshaw niet in de gevangenis had'gezeten,
toen de diefstal werd gepleegd."
Een ondubbelzinnige verrassing was op het
gezicht van den kolonel te bespeuren. Zijn
sigaar viel hem uit den mond en een oogen
blik staarde hij Beek als verwezen aan.
„Maar, mijn beste," zei hij eindelijk, „hoe
is dat mogelijk De man kon toch niet op
twee plaatsen tegelijk zijn
„Ik heb een vermoeden," zei Beek, „hoe de
zaak zich zal toedragen. Crackshaw is expres
de gevangenis ingegaan, omdat hij een alibi
moest hebben. De vingerafdrkken maakte hij
al van tevoren. Het was gemakkelijk om een
medeplichtige te bedenken, die. om zoo te
zeggen, in zijn schoenen stond. Dit was vol
strekt geen truc. Crackshaw was inderdaad
bouw en Visscherij, maakt bekend, dat
'gedurende het tijdvak van heden, Vrij
dag 28 Juni tot en met Donderdag 25
Juli de met „8u" genummerde bon van
het algemeen distributiebonboekje
recht geelt op het koopeu van é4n
Kg. suiker.
GEVLUCHTE NOTARIS
THANS FAILLIET.
De Rechtbank te Middelburg heeft
het faillissement uitgesproken van
den heer II. Jonkers, notaris te Goes.
Dit heeft te Goes en omgeving, waai
de notaris een uitgebreide clientèle
had, nogal opschudding veroorzaakt.
De heer Jonkers is op Zondag 12 Mei,
Pinkster-Zondag, via Hoedekenskerke
naar Zceuwsch-Vlaanderen vertrokken
en van daar per auto verder gereden.
Zijn tegenwoordige verblijfplaats is
onbekend. Bij het openen der brand
kast bleek al het contante geld ver
dwenen te zijn. De effecten, welke door
cliënten in bewaring waren gegeven,
waren alle aanwezig. Later is nog een
schrijven van den heer Jonkers ontvan
gen. waarin hij verklaarde het contan
te geld meegenomen te hebben, om dit
elders in veiligheid te brengen.
Het gevolg van deze handelwijze
was, dat de liquide middelen alleen
uit het saldo op de Postgiro-rekening
bestonden. liet bedrag aan dadelijk op
eischbaie vorderingen was echter
veel groot er. Besloten werd daarom
aan niemand iets uit te betalen.
Surséance van betaling kon niet ver
leend worden, omdat deze alleen dooi
den schuldenaar zelf kan worden aan
gevraagd en deze was afwezig. Pogin
gen om het benoodigde bedrag aan
liquide middelen te verkrijgen van an
dere zijden, mislukten. Daarna werd
in het openbaar belang dooi- den Offi
cier van Justitie het faillissement aan
gevraagd en nu door de Rechtbank
uitgesproken.
RADIUM VERDWENEN.
Bij de Rotterdamsche politie is aan
gifte- gedaan van vermissing van twin-
niet anders dan de strooman. Niemand had
vermoeden op den echten dief en wanneer
Crackshaw zou worden beticht, zouden de
autoriteiten niet anders kunnen doen dan
hem op zijn alibi weer vrijlaten."
„Inderdaad vernuftig uitgedacht," mom
pelde de kolonel, „en ook zeer vernuftig van
jou, mijn vriend, om dien knoop te ontwar
ren, zooals je deedt. En wien verdenk je
„Ik vrees, dat het een van de gasten moet
zijn geweest," zei Beek ernstig. „Het touw is
uitgehangen, de voetstappen zijn ingedrukt
en de inbrekerskleeren zijn begraven. Je her
innert je nog wel de stappen, welke Anser
langs zijn kamerdeur hoorde gaan
„Zeker herinner ik me die," antwoordde de
kolonel met een geforceerd lachje, „hij stopte
zijn hoofd onder de dekens, omdat hij meen
de. dat het een geest was." En toen opeens,
alsof een licht voor hem was opgegaan
„Maar. lieve hemel, man, je wilt toch niet
zeggen, dat je Anser verdenkt
.Ik verdenk nooit, kolonel," zei Beek. „Ik
zoek zoo lang tot ik zeker van mijn zaak ben.
Ik vergat je nog te vertellen, dat. toen Crack
shaw in de gevangenis zat, hij een beetje
heeft gebabbeld tegen den bewaker van een
aristocratischen vriend, die hem tot eenigen
erfgenaam zou benoemen. Hij zou dien vriend
den dag dat hij uit de gevangenis kwam, ont
moeten. Het was duidelijk, dat die man, waar
hij zich ook bevond, in Londen moest wachten
tot Crackshaw vrij gelaten werd en ik vond
liet dus wel interessant om op die ontmoeting
het oog te houden. Toen ik Crackshaw zoo
aan het huis van een der gasten aan zag
schellen en hem een half uur later met volle
zakken en een breeden lach op zijn buldog
gezicht den stoep af zag komen, kon ik zon
der al te groote moeite begrijpen wat ge
beurd was."
„En dus je besluit daaruit
„Dat de man, die Crackshaw overhaalde
om zijn vingerafdrukken op den beker te zet
ten de man was, die de juweelen stal."
Ik zag hoe de rechterhand van den kolonel
zich onrustig bewoog en ik vreesde, dat hij
naar een wapen zocht. Beek deed echter of
hij niets bemerkte. Langzaam gleed de hand
van den kolonel omlaag, tot ze den vloer
raakte en even later plotseling den tasch
greep.
Zoo vlug als hij deze beweging uitvoerde,
Beek was nog vlugger. Als een arendsklauw
omsloot zijn hand de hals van den kolonel en
zijn andere hand omklemde zóó vast 'smans
polsgewricht, dat de zware tasch op het dek
neerviel.
Het zou jammer zijn." zei Beek, terwijl
hij het ding opraapte, „als de fraaie sieraden
an miss Dale in zee terecht gekomen wa
ren." Einde.
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringer Courant.
Wieringerm eerbode.
De Polderbode.
ZIJ per Couiant.