31e JAARGANG ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1940 No. 104 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN 7 LANDBOUW WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG UITGEVER Hippolytushoef Wleringen Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden f 1.25. GENEESKUNDIG ONDERZOEK BIJ WERKVERSCHAFFING EN ARBEIDSBEMIDDELING Wil de opzet, slagen, dan moeten aan keuring hoogc eischen worden gesteld. Men schrijft van sociaalgenees- dige zijde De bestrijding van het ernstige euvel der werkloosheid is niet al leen een kwestie van werkverrui ming, maar ook van reclasseering der werkloozen. Er moet mei slechts werk komen, maar zij moe ten ook voor werk geschikt zijn of gemaakt worden. Dus is het, van primair belang, „koren en kaf" te scheiden. De chronisch zie ken, de invalieden, ook de tijde lijk arbeidsongeschikten belmo ren nergens minder dan in de w ei k verschaffing. Voor effectieve scheiding van koren en kaf nu in bovenaangege ven zin is deugdelijke „keuring' onmisbaar. En dat zoowel om voorgewende arbeidsongeschikt heid van werkschuwe elementen te ontmaskeren als om te voorko men, dat door ongeschikt werk, veelal ingevolge overbelasting, tij delijke of blijvende lichamelijke schade wordt toegebracht. Deug delijke keuring ontbrak tot dus ver bijna overal, met een veelal eindeloos geharrewar als gevolg. Tot overmaat ontbrak in de mees te werkverschaffingskampen be hoorlijk „hygiënisch" toezicht (wat evenmin weelde is als keu ring.) Het is dan ook geen toe val, dat juist deze zwakke scha kel in de overigens in menig op- zicht voorbeeldige keten van sociaal hygiënische bemoeiingen in ons land, het allereerste aan grijpingspunt voor hervorming van do organisatie van de ge zondheidszorg is. liet is zooals men heeft kunnen lezen de bedoeling, dat hij elke arbeidsbeurs de werkloozen voor loopig zullen worden gekeurd, om in aansluiting daaraan don ge zondheidstoestand dor afgekeur den nader te bezien. Uitdrukke lijk is daarbij vermeld, dat hei hier dc eerste stap betreft, tot uitbouw van de gezondheidszorg van den arbeider, in het kader van de gezondheidszorg voor de gehcele bevolking. Prachtig Wil deze opzet echter slagen, dan zal deze keuring aan hooge eischen moeten voldoen en dan konu" er heel wat kijken. Want het is niet voldoende de kenne lijk zieken en invalieden er uit le halen, het is ook noodig de meerdere of mindere mate van gezondheid voor bepaalde beroe pen te beoordeelen. Er zijn maar heel weinig artsen ,in den lande, die voldoende erva (ring van dit soort keurend werk werk hebben en sociaal voldoen de onderlegd zijn daarvoor. Maar w at niet is kan komen, mits men niet meent, dat. 'n groepje wille keurig per advertentie bijeenge raapte artsen van deze keuring werkelijk iels bevredigends te recht brengt. Van de keurende artsen zal men tenminste 5 jaar praktijk ervaring moeten vergen, men zal ze behoorlijk moeten in- struceren, men zal toezicht op hun werk moeten houden en men zal behoorlijk de beslechting van geschillen moeten regelen. Want ook de keurende» arts is maar een mensch en zonder beroep mag men bij hem de beslissing in hoog ste instantie over geschikt of on geschikt niet. veilig achten. De her keuring, (in beroep) met inschake ling van de noodige voor dit doel geschikte specialisten - ook niet dik gezaaid - zal goed in elkaar moeten zitten, wil deze dienst vlot marcheeren en zijn doel bena deren. Onderdeel Rijksgezoiul- heidsdienst. Er is nog een bijzondere reden om dezen keuringsdienst goed in te richten wanneer mogelijk de opbouwdienst wordt omgezet in 'n arbeidsdienst, zal een van de grootc problemen direct zijn de keuring van de arbcidsdienstplich- tigen, snel en vlot en vooral deug delijk. Wie iets weet van dc proble men, die zich sedert jaar en dag bij de keuring voor den militairen dienst hebben voorgedaan en van de fouten, die bij controle op den gang van zaken hij die keuring en op de uitkomsten aan het licht ge komen zijn, begrijpt, dat een keur korps keurende artsen, werkzaam bij w e rkverschaffing en arbeidsbe middeling van onschatbare waarde zou zijn voor de oplossing van het vraagstuk der keuring voor den arbeidsdienstplicht, zoo die te eeniger tijd mocht worden inge voerd. Eerste eiscli is echter ook met het oog daarop centrale lei- 'sMENSCHEN TOEKOMST OP AARDE (uit een artikel van Kirtley F. Mather, hoogleeraar in de geologie aan de Harvard-universiteit, in „Scientific American", New York, April 1940). In de eerste twintig jaar van onze eeuw hebben geologen, sterrenkundigen en natuurkundigen herhaaldelijk ge- dachtenwisselingen gehouden over de toekomst der aarde als verblijfplaats voor levende wezens. Sommigen meen den, dat het „einde van de wereld" binnen betrekkelijk korten tijd op han den zou zijn anderen, dat men de toe komst nog met honderdduizenden, zoo niet met millioenen jaren zou kunnen meten. Uit deze gedachtenwisselingen is een algemeen verbreide opvatting gebo ren en omtrent de toekomst van de aarde wordt in geologisch opzicht geen twijfel meer gekoesterd. Men heeft- dank zij ontdekkingen op sterrenkundig en ander gebied, een beter inzicht ge kregen in het verleden onzer aarde deze gegevens omtrent het verleden maken het mogelijk, een blik te werpen in de toekomst, en zoo kan men thans zeggen, dat alle beschikbare gegevens erop wijzen, dat de aarde alsnog voor twintigtallen, zoo niet voor honderden millioenen jaren, voor schepsels als de mensch een volkomen geschikt verblijf zal opleveren. De belangrijkste factor bij dergelijke bespiegelingen is de oppervlakte-tempo ratuur der aarde. Deze is afhankelijk van de zonne-energie, welke wij via de- atmosfeer ontvangen. In vergelijking daarmede is de warmte, verkregen van het inwendige der aarde hoe warm dat ook is slechts zeer geringhet j aarlij ksch totaal waarvan is ongeveer gelijk aan de zonnewarmte, welke gedu rende twintig minuten omstreeks het middaguur bij helderen hemel door een gebied nabij den evenaar ontvangen wordt. In de negentiende eeuw was men de opvatting toegedaan, dat de aarde aanvankelijk zeer warm geweest was, maar thans geleidelijk afkoelde, zoodat het leven erop mettertijd onmogelijk zou worden. Deze meening heeft thans afgedaan de aarde zal slechts „oud worden en sterven," wanneer zij niet langer een voldoende hoeveelheid door de zon uitgestraalde energie ontvangt. Dat de zon zelf „uitgebrand" of „af- tandsch" zou geraken, ligt verwijderd in een toekomst, zoo ver, dat zelfs degenen, die gewend zijn met astronomische cijfers te goochelen, hiervoor ook maar bij benadering geen tijdstip durven vaststellen. Evenmin is er de geringste waarschijnlijkheid dat er in de le twin tigtallen millioenen 'jaren een zooda nige wijziging in den afstand tusschen zon en aarde zou komen, dat die af stand te groot of te klein zou worden voor het voortbestaan der op aarde le vende wezens. En de griezelige vertelsels omtrent een wereldramp als gevolg van de botsing met een ander hemellichaam komeet, planeet, ster of wat dan ook zijn slechts producten van een leven- 'dige verbeelding, die in astronomisch opzicht door geen enkel feit en geen enkele theorie geschraagd worden. Het eenige plausibele alternatief voor het gedurende onafzienbaren tijd voort duren der vreedzame verhouding tus schen zon en aarde is, dat de zon wel licht te eeniger tijd het voorbeeld zal; ding en centraal toezicht. En juist daarom is het zoo goed het geheele vraagstuk van de inrich ting van dezen keuringsdienst ten behoeve van werkverschaf fing en arbeidsbemiddeling als onderdeel te zien van den in te richten Rijksgezondheidsdienst. Thans zal men onder goede lei ding aan alle arbeidsbeurzen een kleinen, gezondheidsdienst moe ten inrichten met de noodige hulp krachten, met goed verwarmde en verlichte loealiteiten en wacht gelegenheid (waaraan als men, vrouwen en meisjes zal gaan keu ren, nog bijzondere eischen te stol Ion zullen zijn.) Het gelieel zal be hoorlijk gereglementeerd en ge-ad ministreerd moeten worden van elke keuring zal 'n beknopt keu ringsformulier ingevuld moeten worden (zeer waardevol feitenma teriaal komt aldus ter beschik king, dat centraal verwerkt zal moeten worden.) De geneeskundige controle op van verlof of bewegingsvrijheid achter gebleven leden van den opbouwdienst (event. later van den arbeidsdienst), die men thans overweegt uit te besteden bij den geneeskundigen djienst van Cen traal Beheer, zou uit den aard dei- zaak uitnemend door den genees kundigen dienst van de arbeids beurzen kunnen worden verzorgd. sters nemen, en 70 krijgen de monster- Icing met het jaarverslag van bovengen, nemer thuis. Van alle leden van deze zuivelfabriek fabriek zijn er dus in totaal een 114 of j In het verslag van den controleur ±67% die in een of andere vorm doel- staan de productiefste melkvaarzen, bewust maatregelen treffen om de vee- twenters, derd-kalvers en ouders- koeien stapel te verbeteren, terwijl ±33 vermeld. Als grens wordt hier gebezigd meenen het zonder eenige organisatori- de boteropbrengst, hetwelk in Noordhol- sche maatregel te kunnen stellen. Deze land niet gebruikelijk is. Al; regel wordt cijfers zijn zeer gunstig als wij ze ver- j in N.H. altijd de botervetopbrengst ver meld en dientengevolge komt het ons gelijken met die voor geheel N.H. of zelfs voor vele andere fabrieken. Toch verbaast men zich erover, dat 33% van de melkleveranciers zelfs de eenvoudig ste vorm van melkcontrole, n.1. via een controlevereen. nog als overbodig be schouwen, een vorm van controle, welke slechts f 1 per koe per jaar kost of bij een gemidd. productie van 4000 Kg. melk per koe, slechts 140 cent per Kg. melk bedraagt. Een uitgaaf, welke een 40-jar. lange ervaring in de praktijk wel bewe zen heeft, bij verstandig gebruik van de verkregen gegevens een zeer hooge rente oplevert. voor, dat het vermelden van de boter opbrengst minder juist is, het werkt iet wat verwarrend. Van de oudere koeien staan vermeld de producties van de die ren met 200 Kg. boter en hooger, het geen overeen komt met ongeveer 17i.5 Kg. botervet. Voorts staan vermeld de derdkalvers van 180 kg. boter en hooger of plm. 154 Kg. botervetbij de twen ters van 160 Kg. boter en hooger of 137 Kg. botervet en bij de vaarzen van 140 Kg. boter en hooger of 120 Kg. botervet. hooge tot] Het blijkt dan, dat in totaal 223 dieren volgens bovenstaande indeeling staan Een veehoudersbedrijf waarin door! vermeld, waarvan 49 stuks van een 10- RUNDVEEFOKKERIJ. Uit het jaarverslag 1939/40 cener Coöp. Zuivelfabriek. Meerdere jaarverslagen van Coöp. Zuivelfabrieken in N.H. bevatten leer zame mededeelingen en cijfermateriaal, betreffende fokkerij-aangelegenheden. Zoo ook het onlangs verschenen verslag van de Coop. Zuivelfabriek „De Eens gezindheid" te Sint Maartensbrug. In dit verslag vinden wij naast de gebrui kelijke mededeelingen over bestuursmu- taties, vergaderingen, exploitatie, wen-' ken met het oog op de melkwinning enz.,1 een zeer lezenswaardig verslag van de controlevereen. De zuivelfabriek te St. Maartensbrug is de voornaamste fabriek in de Zijpe, een polder met lichte tot zelfs zeer lichte grond, telde het afge- loopen boekjaar 171 leden. Van deze 171 leden blijken er 13 lid te zijn van de rundveefokvereen. te Schagerbrug, ter wijl ruim 100 leden waren aangesloten bij de controlevereen. Van deze ruim 100 leden zijn er een 30-tal, die zelf de mon- eigen aanfok van jongvee gezorgd wordt voor de noodzakelijke jaarlijksche ver nieuwing van de veestapel, kan het met het oog op de selectie van het jongvee, dat aangehouden moet worden, alsmede het vee, dat moet worden afgezet, als mede de keuze van den stier, de melk controle als allereenvoudigste maatregel van veeverbetering niet missen. Het is onbegrijpelijk, dat er in N.H, nog zooveel veehouders zijn, die hiervan niet overtuigd schijnen te kunnen wor den. Vanaf 1900 tot 1915 is er in ons land, ook in onze provincie, een inten sieve propaganda gevoerd voor de melk controle, een propaganda, waaraan door zeer vele personen en instellingen is medegewerkt landbouwvoorlichtings- dienst, landbouwonderwijs, landbouw- organ., landbouwpers, zuivelorganisaties enz. enz.) De oogst van deze jarenlange propaganda om de veehouders-fokkers de overtuiging bij te brengen, van de 4500/5000 Kg. noodzaak voor een economische be- 5000/5500 Kg drijfsvoering van een zoo buitengewoon 5500 6000 Kg. eenvoudige veeverbeteringsmaatregel als 6000/6500 Kg. de melkcontrole is, is in vele provincies 6500/7000 Kg. bevredigend tot zeer goed geweest, in 7000/7500 Kg. andere helaas teleurstellend. Tot deze7500 Kg. laatsten behoort ook onze provincie. Se- De gemiddelde opbrengsten waren dert jaren is de propaganda voor de volgt melkcontrole verslapt, hetgeen gezien de] Kg. teleurstellende ervaring in het verleden,! melk I alsmede het weinige inzicht dat noodig 354 vaarzen gemiddeld 3061 jis om de noodzaak van deze maatregel 261 twenters £644 tal forvereen.-leden en van 68 controle- vereen.leden 184 stuks, zoodat de fok- vereen.-leden gemiddeld over tweemaal zooveel vermeldenswaardige koeien be schikken dan de controlevereen.-leden. Het is bekend, dat N.H. over het al gemeen productief vee bezit, hetgeen ook weer blijkt uit het jaarverslag. On danks de slechte winter 1939/40 met zijn ruwvoer- en krachtvoer-tekort en ondanks het hier veelal-productie- cyfers betreft, verkregen op lichten grond, bewijst het verslag dat vele vee houders in de Zijpe productieve melk koeien bezitten. Dit moge blijken uit bijgaand staatje, ontleend aan het gen. jaarverslag. Aantal produc- vaar- twen- derd- oude- tie 3500/4000 Kg. 4000/4500 Kg zen ters kalv. re 34 10 1 2 22 9 2 1 7 1 1 22 1 7 5 3 3 volgen van de super-novae, die onder de sterren ontdekt zijn, en aan het ge- heele zonnestelsel een einde zal maken door een reusachtige ontploffing. In de laatste tientallen jaren heeft men ii het Melkweg-stelsel één en in alle an dere sterrengroepen nog enkele van der gelijke super-novae waargenomen. De sterrenkundigen zouden dus kunnen be rekenen, hoe groot de kans is, dat een bepaalde ster, b.v. de zon, binnen een gegeven tijd een dergelijk lot zou on dergaan. Die kans is zoo uitermate ge ring, dat zelfs de zenuwachtigste onder ons erdoor gerustgesteld zou worden. Zoolang nog niet de waarschuwende symptomen waargenomen worden, die door sterren, welke op het punt staan zich in atomen te splitsen, vertoond wor den, doet men maar het beste zich rus tig aan de geschiedenis te houden. Sinds de wezens op aarde geleefd hebben, van wie men thans de fossielen gevonden heeft, en wellicht zelfs sinds de eerste sedimentaire rotsen gevormd werden, heeft de zon de hoeveelheid door haar uitgestraalde energie binnen redelijk nauwe grenzen gehouden en er is niets gebleken van schommelingen, welke op een belangrijke wijziging in die gedrags lijn zouden kunnen duiden. De geoloog, die thans weet, dat de aarde minstens anderhalf tot twee mil- liard jaren bestaan heeft, kan derhalve vertrouwen op een even ruime toekomst. De tijd is een der onmetelijke hulpbron nen van ons heelal. Men moet hieruit echter niet afleiden, dat de aarde steeds dezelfde levensom standigheden zal opleveren als die, wel ke op het oogenblik bestaan. De geolo gische periode, waarin wij thans leven, is er een van uitermate bergachtige en te vatten, eenigermate te verontschuldi gen is. Wij zullen hierop niet verder ingaan, maar kwamen er toe, dit nee* te schrij ven als ge', olg van de nadere kennisma- uitgestrekte landen met een zeer afwis selend klimaat, varieerend tusschen de ijzige koude van Groenland en het Zuid poolgebied tot de drukkende warmte en vochtigheid der tropen. Sinds de oudst- bekende rotsen gevormd werden, hebben dergelijke perioden zich vermoedelijk vaak, met lange tusscnenpoozen. voor gedaan maar deze perioden tezamen kunnen nog geen vierde deel van den geologischen tijd opleveren. Veel meer karakteristiek voor het geheele bestaan der aarde zijn de perioden, gekenmerkt door lage landen, wijde, ondiepe zeeën en een gelijkmatig, aangenaam klimaat. De waarschijnlijkheid is groot, dat, mis schien over vijf of tien millioen jaar, de aarde weer deze kenteekenen vertoonen zal. De meeste menschen stellen echter meer belang in het geen er gebeuren zal in de eerstvolgende paar eeuwen dan in de daaropvolgende millioenen jaren. Stellig zullen er kleine wijzigin gen in het klimaat komen, zooals die zich ook in de afgeloopen paar duizend jaar hebben voorgedaan. Helaas, of mis schien juist gelukkig, bestaat er geen grondslag, waarop men deze wijzigingen, of zij nu gunstig of ongunstig zullen zijn, kan voorspellen. Onze voorouders echter hebben den ijstijd overleefd, en wij zijn voor dergelijke gebeurlijkheden beter toegerust dan zij. Zou de gemid delde jaarlijksche temperatuur der aar de met, laat ons zeggen, tien graden Fahrenheit dalen, en eenige tientallen eeuwen op dat lage peil blijven, dan zullen waarschijnlijk het grootste deel van Canada, het Noorden van de Ver- eenigde Staten en Scandinavië opnieuw door groote ijsvelden bedekt worden. Maar voor het vormen van dit ijs zou Kg. boter 117 136 152 172 vet 3.52 3.43 3.43 3.35 175 derdkalvers 4084 412 oudere 4727 Aantal melkdagen varieerde van 280 tot 330 dagen. Uit deze cijfers volgt wel, dat verhoo- water aan de zee onttrokken worden, waardoor thans overstroomde gebieden in de gematigde en warme zones droog zouden worden gelegd. Waarschijnlijk zou de voor menschelijk verblijf geschik te oppervlakte tijdens de climax van een ijsperiode bijna of volkomen even groot zijn als thans. Volgens dezelfde redeneering zou het verdwijnen van bestaande ijsvlakten ten gevolge van een snelle verbetering in het. klimaat in een nabije toekomst al lesbehalve aangename gevolgen heb ben. Wanneer het ijs, dat thans op de Pooleilanden, Groenland en het Zuid poolgebied het water gevangen houdt, weer in den vorm van water naar de zee zou terugkeeren, zonder dat hiermede een compenseerende wijziging in het aardoppervlak gepaard zou gaan. dan zou het zeepeil over de heele wereld zeventien a twintig meter stijgen. Men behoeft er zich slechts rekenschap van te geven, hoeveel menschen er wonen in steden, die minder dan zeventien me ter boven het zeepeil gelegen zijn, om in te zien. wat een dergelijke gebeurte nis beteekenen zou. Maar van een geologisch standpunt beschouwd zijn dit alles betrekkelijk slechts kleinigheden. Met alle respect voor de klimaatwijzigingen en geologi sche veranderingen, die zich in de eerst volgende paar duizend jaar ongetwijfeld zullen voltrekken, zoo is er toch van dien kant niets te verwachten, wat een behoorlijk bestaan op het aardopper vlak voor den mensch gedurende een periode, die men beter in millioenen dan in duizendtallen jaren kan uitdrukken, ernstig zou kunnen bedreigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1