5)e gatdewSe
(ïafiuiócfljeó
De jumper
wordt versteld
KNIPPATRONEN
o-n^eA
De kleeding onzer dochters vereischt,
naarmate zij wat ouder worden en den bak-
visch-leeftijd bereiken, veel overleg.
Men zegt wel eens, dat ze van hun 16—
18 jaar „tusschen servet en tafellaken zijn".
jDen kinderleeftijd zijn zij ontwassen, ter
wijl men ze toch ook weer niet onder de
volwassenen kan rangschikken. De keuze
der kleeding is op dezen leeftijd wel eens
moeilijk en moet het midden houden tus
schen die voor jonge meisjes en dames.
Aangezien het figuur nog niet volkomen
ontwikkeld is, zal de eene bakviseh zich
min of meer als een ..propje" voordoen, ter
wijl de andere daarentegen spichtig is. Met
kleine hulpmiddelen der mode zal de er
varen moeder of de huisnaaiste: evenwel
alleszins passende kleeding weten te maken.
De dikkertjes zullen geen al te ruime jur
ken moeten dragen en evenmin een cein
tuur, doch liefst rechte modellen, zooals
onze afb. links er een aangeeft. Een klein
schouderpasje is op een slechts even inge
haald voorgedeelte gestikt, terwijl de hals
lijn een bescheiden uitsnijding aangeeft.
Sluiting van de doorgaande banen over de
geheele lengte met knoopen. Smalle schou
ders vallen daarentegen minder op, indien
men eenige bovenwijdte aan de mouwen
aanbrengt, terwijl slanke figuren gebaat zijn
met ruime, eenigszins overbloezende japon
nen en ingehaalde ruimte om de heupen.
Voor deze categorie leent zich o.m. een jurk
als rechts is aangegeven, waarvan het bo
vengedeelte ruim ingehaald is boven een
glad middenstuk. Als principe geldt, dat
men alles wat opvalt aan dit genre kleeding
moet vermijden. Eenvoudige sportieve ja
ponnen, mantels en hoeden passen bij de
jeugd.
Uit practische overwegingen worden de
mouwen kort gedragen, terwijl ook japon
nen van tweeërlei stof in aanmerking ko
men. Een couponnetje van 90 c.M. kan me
nigmaal een ware uitkomst zijn, indien het
noodig blijkt om zuiniger met de punten
om te gaan. Mouwen en pas kunnen zoo
noodig ook voorpanden van afstekend
materiaal gemaakt worden, onverschillig
of men een fantasie-weefsel ofwel stof van
een andere kleur toepast.
Wat voor de dameskleeding geldt is ook
van toepassing voor die der jonge meisjes,
nl. dat bijzondere waarde gehecht moet
worden aan goede kwaliteit, waardoor een
en ander veel langer stand houdt.
Een aparte combinatie met wollen stoffen
vormt breiwerk. Indien men nog resten wol
heet kan b.v. het midden-gedeelte van de
voorpanden uit breiwerk bestaan, alsmede
de mouwen. De mogelijkheden in dit op
zicht zijn vele en men bereikt er zeer aparte
effecten mede. Een groote vrijheid bestaat
ten opzichte van moderniseeren en met een
weinig fantasie kan men alleraardigste com
binaties vormen, die tevens een persoon
lijken noot aan een kleedingstuk vermogen
te geven.
LICHT EN BELICHTING
in de
LAATSTE EEUWEN
Comfort en huiselijke gezelligheid
De negentiende eeuw deed zich kenmer
ken door zijn pogen om meer comfort te
brengen, welke hieruit bestond, dat men
de donkere avonduren verjoeg en meer
licht bracht, waardoor de huiselijke sfeer
zich kenmerkte door grootere gezelligheid.
Bij feestelijke gelegenheden had men wel
iswaar een verlichting van vele kaarsen in
kronen en luchters, doch in het dagelij k-
sche leven kon men deze niet zoodanig toe
passen, dat men inderdaad kon spreken van
goed verlichte kamers. Ongetwijfeld gaat
er van het kaarslicht een zekere bekoring
uit, doch deze verlichting, die niet alleen
niet goedkoop was, vereischte tevens een
voortdurend toezicht. In het familieleven
werd dan ook meestal de olielamp gebruikt,
die omstreeks den tijd, dien wij noemden,
reeds aanmerkelijke verbeteringen onder
gaan had. In het midden van de 16e eeuw
bediende men zich van lampen, de z.g. Car-
danus-lampen, genoemd naar den uitvin
der, die aan den zijkant een klein oliere
servoir hadden, hetgeen reeds een verbe
tering beteekenae in vergelijking met de
in olie zwemmende katoentjes. Van dit tijd
stip af werden er nagenoeg geen verbete
ringen in het verlichtingsprobleem aange
bracht, totdat men in den Rococo-tijd door
de uitvinding van een platte pit, een groo-
ter brandend oppervlak kreeg, dat meer
licht verspreidde. Eenige jaren daarna
kwam de ronde brander, welke nog meer
licht gaf.
Na al deze, vrij primitieve verbeteringen
kwam de glazen cylinder, die men om de
vlam plaatste, waardoor het flikkeren veel
verminderde. In de 18e eeuw werd een
kleine pomplamp in den handel gebracht,
waardoor een pomp de olie uit een klein
reservoir aan den voet opwerkte, teneinde
de pit vochtig te houden en te doen bran
den. Na ongeveer tien jaren werden ook
hier verbeteringen aangebracht en wek
ten de z.g. Moderateurlampen opzien en be
wondering. Het was thans mogelijk het
licht te reguleeren door de pit of het ka
toen hooger of lager te stellen en tot om
streeks 1870 was men zeer tevreden met
deze lampen. Toen kwam er een ommekeer
door het gebruik van petroleum, waardoor
men geen bepaald mechanisme meer noo
dig had om de brandstof naar de pit te voe
ren. In een glazen of metalen reservoir be
vond zich de minerale olie, welke veel
lichter was dan de tot dusverre gebruikte
zware patentolie. en die uit het reservoir
in de pit trok. Meer en meer wisten deze
petroleumlampen een groote plaats in te
nemen als verlichting der gemoedelijke
huiskamers in de tweede helft der voor
gaande eeuw, totdat ook zij verdrongen
werden door gas en veel later door elec-
trisch licht. Het laatste heeft ongetwijfeld
enorme verbeteringen als verlichting
aangebracht en veranderde de belichtings-
wijze van alle Europeesche staten.
In de 19e eeuw is de kaars in de tegen
woordige vorm in den handel gebracht;
hiervoor werden zij slechts voor feestelijke
gelegenheden gemaakt. Men zegt, dat de
kaarsen voor het eerst gebruikt zijn twee
eeuwen na Christus, doch hoe het ook
moge zijn, zeker is, dat zij uit dierlijk vet
gemaakt werden en uit het Oosten naar
deze Noordelijke landen gebracht zijn. Be
gin 19e eeuw gebruikte men reeds stearine
en parafine voor het maken van kaarsen
en de gedraaide en gevlochten wollen dra
den gaven rustig en helder licht. De kaar
sen-industrie nam steeds grooter afmetin
gen aan en de thans gebruikte stearine-
Moeder's hulp word.
ingeleid in de
geheimen der keukeu.
kaarsen werden in alle privé-huizen voor
verlichting gebruikt.
Tot het jaar 1824 had meS neg vuurstee-
nen en vuurstaal, waarmede men vuur
aanstak, daarna verschenen de eerste zwa
velstokken als iets geheel nieuws. De kop
pen waren echter te snel ontbrandbaar en
aangezien men met een geringere warm
tebron kon volstaan voor het aansteken van
gas, moest men op nieuwe middelen zin
nen; temeer, daar zich herhaaldelijk onge
vallen voordeden. Tenslotte heeft men de
lucifers uitgevonden, waarvan de fabrica
tie een geheele industrie is geworden, en
die zich heden ten dage nog weet te hand
haven.
Tegenzin in bepaalde gerechten
In zeer vele gevallen kan men constatee-
ren, dat tegenzin in bepaalde gerechten
van ouders op kinderen overgaat. Onge
twijfeld is het ook zeer vaak een zekere
zucht van hen om ouderen na te doen. Het
verstandigst is om niet te laten merken, in
dien men een tegenzin in bepaalde gerech
ten heeft, waardoor het kind zich dan even
min zal laten verleiden om te zeggen, dat
hij van dit of dat niet houdt.
Reeds van de prille jeugd af moet een
kind weten, dat hij moet eten, wat de pot
schaft. Ongetwijfeld zal het van het een
meer houden dan van het andere, doch dan
zal een verstandige moeder slechts kleinere
porties geven. Kinderen die weinig eetlust
en een nerveuzen aanleg hebben zullen
vaak een tegenzin toonen, doch zoodra zij
bemerken, dat dit niet helpt, probeeren ze
wel te eten, vooral indien zij niets anders
krijgen. Eepaalde groenten, als groote boo-
nen en Brusselseh lof. die in smaak van
andere afwijken zelfs in kleur van de
groene soorten worteltjes en bieten
worden bij voorkeur door vele kinderen
niet gegeten. Paedagogisch verkeerd is om
uit angst voor ondervoeding, allerlei lif-
lafjes te bereiden. Een kind, dat trek heeft,
desnoods tengevolge van het feit, dat hij
een maaltijd die het „niet lustte" over heeft
moeten slaan, zal ongetwijfeld zijn schade
wel inhalen. Het gaat met kinderen vaak
zóó, dat zij zien hoe ver zij gaan kunnen,
doch wanneer zij weten dat moeders wil ge
beurt dan schikken zij zich ten lange leste.
Kieskauwende kinderen worden later men-
schen, die nergens van houden en zeer
moeilijk voor hun omgeving zijn.
G. C. MeijerSchwencke.
Het is nog slechts zeer kort geleden, dat
ik een moeder op bitteren toon hoorde zeg
gen: „Och, wat ben ik in huis; niets meer
dan de voetveeg van m'n kinderen". Deze
vrouw had haar gansche leven in dienst
gesteld van man en kinderen, doch niet in
dien zin, dat zij als moeder tevens het mid
delpunt van het gezin vormde. Haar trou
we plichtsvervulling tegenover haar huis-
genooten was in den loop der jaren een
slaafsche onderworpenheid geworden en
uit de zorgende moeder was een soort as-
schepoetster gegroeid. Ieder in het gezin
vond het vanzelfsprekend, dat zij den gan-
schen dag onvermoeid bezig was en allen
bediende!
Zijn er niet vele moeders, die zichzelf
vergeten en den moed missen ook iets voor
zichzelf te eischen? Heeft niet ieder
mensch recht op een stukje eigen leven?
Het gebeurt in zoovele gezinnen, dat de
vrouw en moeder alles zelf doet; en wan
neer de kinderen volwassen zijn verbetert
het er niet op integendeel, want zij heb
ben haar niets anders zien doen dan wer
ken en koken en wasschen. Nooit kon er
tijd gevonden worden om deel te nemen
aan de gesprekken of om een gezellig uur
tje in den familiekring door te brengen.
Wordt aan vrouwen als deze gevraagd om
eindelijk uit te scheiden met werken en
rustig te gaan zitten, dan is het antwoord
maar al te vaak: „Ik heb geen tijd, ik
moet de keuken aan kant maken!" Deze en
soortgelijke uitvluchten geven zij, die sla
vin zijn van haar werk, dat haar meester
is, inplaats van het omgekeerde.
Ten slotte zullen de volwassen kindex-en
geen moeite meer doen om moeder te over
tuigen, dat hare aanwezigheid op prijs ge
steld wordt; en langzamerhand ontstaat
een kloof, die slechts overbrugd kan wor
den indien de betrokkene tijdig het ver
keerde van haar slaafsch werken inziet.
Moeders, die een ondergeschikte plaats in
het gezin innemen en zich slechts de die
nende geest toonen, zullen dit meestal
eerst begrijpen, wanneer het te laat is.
Bewaar uw persoonlijkheid!
„Maar", vragen wij ons af, „is dit in
derdaad noodig?" Aanstonds laten wij
hierop een hartgrondig „neen" volgen; om
dat een dergelijke onwaardige plaats in
het gezin niet ingenomen zal worden door
de vrouw, die krachtig genoeg is om een
persoonlijkheid te blijven. Kleine kinderen
hebben moeders hulp noodig, dat spreekt
vanzelf, en het is geen enkele moeder te
veel om van vroeg to laat voor hen in
de weer te zijn. Naarmate de kleintjes
echter opgroeien, moeten ze leeren zichzelf
te helpen en tevens om moeder kleine din
gen uit de hand te nemen. Het ligt geheel
en al aan een vrouw zelf, welke plaats zij
in het gezin inneemt en of zij in staat is,
het middelpunt van het gezin en van het
geestelijke leven te zijn of... dat zij zich
afzijdig houdt en zich er toe wil verlagen,
slechts een asschepoetster, de voetveeg te
zijn!
Iedere vrouw heeft recht op een eigen,
persoonlijk leven; en dit zullen de volwas
sen kinderen begrijpen, indien zij in dien
zin zijn opgevoed .Wanneer de moeder er
eens behoefte aan heeft, alleen te zijn,
mag zij evenmin gestoord worden als wan
neer zij rustig zit te lezen of brieven
schrijft. Kinderen die steeds beslag willen
leggen op haar tijd, worden kleine tiran
nen.
Kies den juistcn middenweg.
In onze dagen worden eischen gesteld
aan de vrouw en moedei-, die veel grooter
zijn dan in vroeger tijden; en de kinde
ren bemerken het zoo gauw, of moeder
meeleeft met het dagelijksch gebeuren en
een eigen levensbeschouwing heeft. De
jonge menschen van heden hebben moe
ders noodig, die met hen meeleven, die niet
buiten alles staan en haar enge kringetje
van huiselijke plichten als het hoogste be
schouwen, waarvoor al het andere moet
wijken.
Niemand zal de dagtaak van een huis
vrouw wenschen te onderschatten, doch
gaarne erkennen, dat deze bestaat uit een
reeks van groote en nog meer kleine, on
geziene dingen, die haar in beslag nemen,
doch niet mogen overmeesteren. Het een be
hoeft het ander niet uit te sluiten; doch de
moederplicht is slechts ten halve vervuld,
indien de vrouw zich de slaafsche en die
nende geest toont van man en kinderen.
Wij hebben moeders r.oodig, die zich aan
haar gezin wijden, doch den juisten mid
denweg weten te vinden en die in het hart
van man en kinderen een groote plaats in
nemen. Hiervoor is een eerste eisch, dat
de vrouw zichzelf respecteert en de haren
dient in liefde, hetgeen echter niet gelijk
staat met slaafsche onderdanigheid.
AL TE SLAAFSCHE
MOEDERS STAAN
BUITEN HET
GEZINSLEVEN
Op koude herfstdagen zal men gaarne
iets warms dragen en hiervoor komt zeker
een jumper in aanmei'king. Aangezien we
zuinig moeten zijn met onze punten, zul
len we eerst onze kast of lade nasnuffe
len, om te zien of er nog niet iets bruik-
baai-s te voorschijn komt. Inderdaad is er
nog een jumper, die nog zeer goed te dra
gen zou zijn, indien er geen dunne en
zelfs versleten plekken aan waren. Dunne
plekken worden overgemaasd, terwijl gaat
jes op eenvoudige wijze te repareeren
zijn, n.1. door het spannen van dwarsdra-
den (links) waarna men over de draden
steken haalt, (rechts boven). De verstelde
deelen zien er daarna als nieuw uit. Men
kan ook een stukje inbreien door de ste
ken aan den onderkant van het gaatje op
te nemen en daarna een lapje te breien
overeenkomstig de gewenschte grootte,
daarna zijkanten verbinden en bovenste
steken aanmazen.
Mazen, een kunst, die wij i-eeds op de
schoolbanken hebben geleerd komt ons
eveneens goed te pas bij het repareeren
van gebreide kleeding. Motgaatjes zijn
meestal klein en op deze plaatsen kan men,
nadat de plekjes gerepareerd zijn, ge
kleurde bloemetjes werken (links onder
aan). Een aardige versiering van jumpers
is het werken van .ruiten in kettingsteek,
hetgeen een bijzonde aardige afwisseling
biedt voor een blouse, die reeds veel ge
dragen is en min of meer begint te verve
len. In plaats van de ruiten, die op de tee-
kening zijn aangegeven, kan men b.v. ook
een pas of een gepunt bovendec-l aanbren
gen.
ZELF GEMAAKTE
BOODSCHAPPENTASCH
Nu zooveel meer huisvrouwen haar
boodschappen zelf halen is een practische
lasch onmisbaar. Men kan bijv. van raffia
reepen in verschillende kleuren haken, het
geen bijzonder voldoet. Een andere me
thode is om verschillende kleuren band
te koopen, dat men in behangerswinkels
koopt voor het omwerken van cocosmat-
ten.
Links ziet men het grondpatroon, ter
wijl het midden (stippellijn) met karton
wordt versterkt. 'Het handsvat kan men
van bundeltjes raffia vlechten, terwijl men
ook houten ringen aan beide kanten van
ae tasch kan aanbrengen. Als sluiting kan
men een rits aanstikken, noodig is het niet.
Voeren met gekleurd katoen of met een
restantje cretonne.
Couranten als bescherming tegen
stof en motten
Onze wollen kleeren pakken we, voor
zoover zij niet in mottenzakken gaan,
steeds gaai-ne in versch bedrukte couran
ten in. De motten verfoeien de lucht van
drukinkt en hetzelfde kan men ook toe
passen bij tapijten en overtrokken meu
bels. In de diepe vouwen cn plooien en de
tusschen en zijkanten van fauteuils kan
men opgevouwen reepen papier inbren
gen, terwijl men ook lagen papier onder
vloerkleeden en traploopèi-s kan leggen.
Men bereikt er tevens nog door, dat de
stof en het zand niet op vilt of linoleum
komen, doch op de couranten blijft liggen.
Men kan loopei-s en vloerkleeden van tijd
tot tijd oprollen en de bovenste laag pa
pier voorzichtig wegnemen en vervangen
door een nieuwe. Alle stof en zand wordt
dan ineens verwijderd, zonder dat zij zich
in het rond verspreidt en ook de vloer
wordt niet vuil.
Succespatroon A 561.
Prijs 35 cent.
Sportief en vlot kleedt deze mantel met
capuchon, die bedoeld is voor de jongere
generatie en behalve van effen ook van ge
ruite stof aardig kleedt. Een afwisseling op
het pi-ogramma biedt de sluiting, waar
van de knoopen een aardige lijn vormen
en in driehoeksvorm zijn aangebracht.
Groote, practische opgeknipte zakken;
ceintuur om het middel.
Patronen voor meisjes van 1416 jaar
A 561 A 562.
Succespatroon A 562.
Prijs 35 cent.
Vlot costume bestaande uit effen man
tel en geruiten rok, combinatie, die ook
door andere samenstellingen vervangen
kan worden. Apart is het model van den
mantel met hoog sluitende revers en dub
bele rij knoopen, terwijl de zakken groo-
tendeels onder den mantel zijn aange
bracht. Tweebaans rokje met gedeeltelijk
opgestikte plooi.
KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN
zijn tegen den aangegeven prys verkryg-
36, Den Haag. Betaling steeds vooruit per
giro (postrekening 203203), per postwissel