31e JAARGANG ZATERDAG 16 NOVEMBER 1940 No. 134 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN L. GOYARTS. HIPPOLYTUSHOEF EENVOUDIGE WAARHEID. DE ZWARTE LACH. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN UITGEVER: y 1 BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. Hippolytushoef Wieringen Van 1 5 regels f 0.56 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BGSKER WIERINGEN. 1 Telefoon Intercomm. No. Ifi. Iedere regel meer t 0.10 per 3 maanden f 1.25. TANDHEELKUNDIGE SPREEKUREN IEDEREN le en 3e DINSDAG DER MAAND Café N. KOK, Nieuwstr. H.-hoef. VAN 10.30 4 UUR. GEHEEL GEBIT VANAF 35 GULDEN. Het krioelt op het oogenblik van we reld- en menschheidhervormers. Wan neer men de vele brochures ziet, die uit gegeven, en de vele andere vermoedt, die niet uitgegeven zijn, en wanneer men in allerlei kringen de opmerkingen en gesprekken hoort, dan is er werkelijk aan wereldhervormers thans geen ge brek. En critici zijn wij letterlijk alle maal Daarom is het wel eens goed aan een eenvoudige waarheid te herinneren, die echter maar al te dikwijls over het hoofd wordt gezien. De Oxfordgroepbe- weging heeft iets van die waarheid ver staan, en ook de zg. „Bond zonder Naam,'' door een roomsch geestelijke in ons land laat ons zeggen in het leven geroepen. Deze waarheid is Wilt ge de wereld hervormen, begin dan bij uzelf. Zoo is het. Wij voegen er aan toe be gin in en met uw gezin. Het christendom heeft hier een mooi woord voor weder geboorte. De sterkste kracht van het volk is het gezin, het goede gezin. Uit de gezinscellen wordt een volk gebouwd. Een volk, dat in zijn gezinnen niet deugt, kan zelf ook niet deugen. Wereldher vorming beteekent volkshervorming, en deze laatste beteekent gezinshervor ming. In elk gezin staan wij als indivi duen, en elk persoon moet bijdragen tot de kracht van het gezin. Langs volko men logischen weg komen we van de hervorming der wereld in zedelijken en geestelijken zin altijd terug tot de her vorming van den enkelen persoon, tot de zelfopvoeding tot waardige, eerlijke, sterke leden der gemeenschap. Begin bij uzelf, vooral ook in uw verhouding tot anderen begin met uw eigen gezin houd u aan sterke, goede normen van liefde, recht, rechtvaardigheid, humani teit, eerlijkheid. Onthoud u van te veel critiek op uw medemenschen, vooral ook van kwaadspreking en vijandschap. In één woord begin met datgene, waar mee en waardoor ge de wereld graag hervormd zoudt zien, toe te passen op u zelf. Dan hervormt ge de wereld Een voudige waarheid. H. Post. BINNENLANDSCH NIEUWS. De verre Donder. Het was bijna middernacht en de kleine Uganda trein, die anderhalven dag lang was voortgesukkeld over de uitgestrekte hoogvlakte van Oost-Afrika naderde het station dat vijf jaren lang mijn eenige verbindingsschakel met de beschaafde wereld zou uitmaken. Daar er in het land geen steenkolen gevon den worden, werden de vuren der loco motief met hout gestookt, en zittend voor het raampje van den kiemen on- vcrlichten wagon, volgde ik met mijn blik de vonken, die uit de pijp langs mij heen verdwenen in de fluweelen Afri- kaansche duisternis. Enkele van deze lichtende puntjes verdwenen ongedoofd uit het gezichtsommigen gingen om hoog, andei'e omlaag, en terwijl mijn oogen hun dwalende bewegingen volg den, kwamen tal van vreemde gewaar wordingen in mijn onrustig brein. Deze bewegelijke stukjes levend vuur, die met zulk een nutteloozen ijver dan sten tegen den diepen achtergrond van dien donkeren nacht, waren eigenaar dig vermengd met de levensbeschouwing, die zich langzamerhand in mijn geest had gevormd. Volken en individuen wa ren als zijze ontstonden plotseling, flikkerden even, vielen terug in de ver getelheid, en de duistere realiteit daar achter bleef desondanks onbekend en onbepaald. Waarschijnlijk waren de ge moederen van de helft der mcnschheid, die het voorrecht had in die gedenk waardige Septembermaand van 1914 op aarde te leven, gedrukt door een derge lijk voorgevoel vol onzekerheid. De ver NED.-INDISCHE OLIELEVERANTIES AAN JAPAN. Een aecoord tot stand gekomen tus- schen de Bataafsche en de Ned. Kol. Petr. Mij. en Japansche olicbelangen. Ir.dië zal o.a. 760.000 ton ruwe olie meer leveren dan tot nu toe. Het A.N.P. meldt Te Batavia werd bekend gemaakt, dat de onderhandelingen tusschen de Bataafsche Petroleum Maatschappij en de Nederlandsche Koloniale Petrole um Maatschappij eenerzij ds en de ver tegenwoordigers der Japansche olie- belangen anderzijds met een accoord zijn geëindigd. Over dit accoord deelt een particulier communiqué het volgende mede Thans is voorzien in contracten van zes maanden tot een jaar, waarbij Ne- derlandsch-Indic aan Japan jaarlijks 760.000 t. ruwe olie en 650.000 ton olie producten zal leveren boven het kwan tum, dat reeds jaarlijks door Neder- landsch-Indië aan Japan wordt gele verd. Met inbegrip van dit laatste zal Japan nu een jaarlijksche hoeveelheid van 1.8 millioen ton olieproducten ont vangen. GASOLIE WORDT FEITELIJK NIET MEER TOEGEWEZEN. Alleen beschikbaar voor enkele hoogst vitae bedrijven. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart, deelt mede Reeds herhaaldelijk heeft het Rijks bureau voor aardolieproducten door middel van circulaires, correspondentie, enz. er de aandacht van belanghebben den op gevestigd, dat de beschikbare voorraad gasolie zoo gering is, dat met uitzondering van enkele hoogst vitale bedrijven (poldergemalen, landbouw, transport van kolen, voedsel, e.d.) in de nabije toekomst practisch niet meer op toewijzingen van gasolie kan worden gerekend. Daarom wordt er nogmaals de nadruk op gelegd, dat het dringend noodzake lijk is dieselkracht te vervangen door electriciteit of stoomkracht, dan wel door gas-generatoren. Ovens moeten op gas, electriciteit, kolen, cokes, turf of hout werden omgebouwd. Molenaars en houtzagerijen moeten, waar mogelijk, windkracht gebruiken. REGELING TE VERWACHTEN OVER HUURVERHOOGINGEN. Zou van terugwerkende kracht zijn tot 9 Mei 1940. Het A.N.P. meldt Uit de vele verzoeken om inlichtingen blijkt, dat ten aanzien van de vraag, of verhooging van de huren van wo-j ningen, winkelpanden, bedrijven, gebou wen e.d. geoorloofd is, misverstand be staat. In verband hiermede wordt er de aandacht op gevestigd, dat krachtens de verordening van den Opperbevelheb ber van het Duitsche bezettingsleger van 17 Mei j.1. de verhooging van alle prijzen en diensten is verboden, onder welk verbod ook deze huren vallen. Zoolang dit verbod niet door een rege ling terzake is vervangen, blijft het van kracht. Een definitieve regeling, die terug werkende kracht zal hebben tot 9 Mei 1940. kan echter binnenkort worden te gemoet gezien. BOTER OF MARGARINE NAAR KEUZE. Op bon 17 van boter of vetkaart. De Secretaris-generaal, waar nemend hoofd van het Dep. van Landbouw en Misschel-ij maakt bekend, dat met betrekking tot boter en margarine een wijziging in de distributie is gebracht, wel ke van belang is voor tic houders van bofterkaarten. Gedurende het tijdvak van Za terdag 10 November t.m. Vrijdag 22 November geeft de met ,,17!' genummerde bon van de borer- kaart niet alleen recht op het koopen van een half pond boter, maar - naar keuze van den ge bruiker - op het koopen van een half pond boter of een half pond margarine. Dc aandacht wordt er op geves tigd, dat het in het voornemen ligt, deze faciliteit alleen voor be paaldelijk daartoe aangewezen bonnen van dc boterkaart te ver- Icenen. Men meene dus niet, dat in den vervolge op de boter kaart steeds naar keuze boter of margarine verkrijgbaar zal zijn. Ook de met 17 genummerde bon van de vetkaart geeft gedu rende genoemd tijdvak recht op hot koopen van een half pond bo ter of een half pond margarine. De bonnen, die op 22 Nov. nog niet gebruikt zijn, blijven geldig t.m. Vrijdag 29 November. Tot laatstgenoemden datum kan bon 17 van de boterkaart dus worden gebruikt voor het koopen van boter óf margarine. TWEE MOLENS VERBRAND Hoeveelheden graan en meel verloren. Donderdagmorgen omstreeks half zeven, ontdekten de bewo ners van het Witte Iluis aan den rijksweg Nijmegen-Grave on dor Alverna, dat de groote koren molen van dhr. De Koning te Wychen, staande aan cle andere zijde van den weg, in brand was geraakt. Tijdens den hevigen storm was do molen gaan draaien en door de omst'uimigheid. waar mede de wieken rondwentelden, liepen de assen warm, waardoor de kap in brand geraakte. Daar de brandende molen eeni ge kilometers van het dorp ver wijderd was, duurde het tot on geveer 8 uur vooi' maatregelen tot blusschen konden worden ge nomen. Onder, al deze bedrijven had de brand groote1 afmetingen aangenomen, de geheele molen stond in lichterlaaie en het ge vaar voor uitbreiding van den brand was zeer groot. Groote stukken brandend hout werden door den storm van den molen gerukt en tot ver in de omgeving weggevoerd. Zij kwamen o.a. neer op het dak van het groote klooster en dc school die in dc nabijheid stonden. Ook de huizen in de omgeving werden bedreigd, doch de bewoners waren op hun hoede en konden elk begin van brand onmiddellijk dooven. Urenlang w oedde het vuur nog voort, warbij de molen totaal werd verwoest, Een groote voor raad graan en meel ging verloren De schade, die zeer aanzienlijk is, wordt door verzekering ge dekt. Donderdagmorgen om ongeveer zes uur brak brand uit in den mo len van den heer Vink te Berli- cum. Door den hevigen w ind was de molen los geslagen en waren geloopen, waardoor brand werd veroorzaakt. De brandweer be hoefde niet uit te rukken, daar zij, ten gevolge van het. hevige noodweer, niets meer kon af richten. Bij dezen brand ging een groote hoeveelheid tarwe verlo ren. GEMEENTE ZIJPE. wijderde echo der kanonnen, die ik ge hoord had, toen mijn schip de havenstad in Europa verliet, had een somberen en beangstigenden weerklank gevonden in de hersenen van! blanken, zwarten en kleurlingen. En ter wijl mijn eigen ras, tegelijk met de an dere volkeren, de aardkorst deed trillen van hun kanonnen en verder krijgs gewoel, werd ik zelf door de onverschil lige en toevallige omstandigheden neer geworpen in het hartje van het eenige continent, dat nog niet geëxploreerd was en nog slechts half ontwaakt was uit den gevaarlijken dommel van zijn primitieven toestand. De trein hield stil. Ik was op de plaats van mijn bestemming. Ik zag lichten en iets, dat een stationsschuur leek te zijn, nauwelijks zichtbaar achter een half dozijn jonge boomen. Ik sleepte mijn bagage uit den wagen en wachtte naast de rails. Er werd wat geroepen in een mij onbekende taal, en dan zetten de slingerende wagens hun tocht voort naar Great Lake. Ik had verwacht, dat mijn broer Wil- lie mij zou afhalen en toen ik bij de schuur een menschelijke gedaante ont dekte, ging ik daarheen. Het was de Indiaansche stationschef. Hij zei me in gebarentaal, dat hij mijn broer niet gezien had. Toen bracht hij me naar een vierkante houten loods op een honderdtal yards afstand en zei. dat ik daar kon slapen. Zij was gebouwd voor landverhuizers, die wilden overnachten, en gemaakt van dunne planken met een dak van verroest blik. Ze bevatten in den eenen hoek een goedkoop ledikant, en overigens was een lantaren het eeni ge meubelstuk. Toen de man vertrokken was, deed ik het licht uit en ging met mijn overjas aan. liggen. Ik liet de deur openstaan, zoodat ik naar buiten kon zien in den spelonkachtigen Afrikaan- schen nacht. Een tijd lang was ik te onrustig om te kunnen slapen. Ik kon niets zien en toch drukte gedurende de ze uren in die kleine kamer het gewicht en de uitgestrektheid van deze vreemde omgeving daar buiten op mijn gemoed. Wel wist ik, dat deze eigenaardige lang werpige ebbenhout-zwarte opening te genover mij geen toegang gaf tot de kamperfoelie-lanen, de droomerige boomgaarden en prachtige terrassen, die mij sinds mijn jeugd hadden om ringd, maar in plaats daarvan tot mij len, ja duizenden mijlen van woeste met gras bedekte landstreken, nu eens gebroken door enorme, met sneeuw be dekte bergen of stille meren, dan weer door ondoordringbare oerwouden, en bewoond niet door eenvoudige werkers van blanken oorsprong, maar door naakte zwarte menschen, die op dat moment lagen te slapen bij de witte asch van myliaden kampvuren, terwijl de lange speren bij de hand lagen. Ten slotte viel ik in een sluimering, maar niet voor langen tijd. Plotseling zat ik rechtop in het krakende ledikant. Ik had ongetwijfeld iets gehoord. Ik luisterde. Mijn onderbewustzijn was stel lig niet opgeschrikt door het onafgebro ken gezoem van insecten, dat van bui ten kwam. Was het slechts verbeelding, een nachtmerrie, zooals mij die soms overviel wanneer ik thuis op een zomer nacht in den tuin sliep, wanneer zich in mijn droomen het scherpe geblaf meng de van een vos, die zich voortbewoog in de schaduwen van de heg langs een grasvlakte Ik wist het niet. Ik wachtte. En toen hoorde ik het nogmaals. Deze keer kon ik mij niet vergissen een dof, zwaar rollend geluid als een verre donder, dat sterker en sterker en dan weer zwakker werd en tenslotte weg stierf in een zucht. Hoewel het geluid ontwijfelbaar van verre kwam. was zijn Officieel. LEVERINGEN EN VERRICH TINGEN TEN BEHOEVE VAN DEN REICHSARBEITSDIENST. De Burgemeester der gemeente Zijpe (N.-H.) maakt bekend, dat ingevolge een mededeeling van het waarnemend hoofd van het Piep.arteim.ent. van Binnerdand- sche. Zaken leveringen of verrich tingen ten behoeve van den Reicharbeitsdiensit voor zoover deze niet hij de organisatie van den Opbouwdienst is betrokken, zullen worden vergoed op den voet van cle verordening van den rijkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied no. 491940 (R-verrichtingen.) Verzoeken om vergoeding we gens leveringen en verrichtin gen, die ten behoeve van dezen dienst tot en met 31 October 1940 zijn geschied, moeten in den tijd van 1 t.m. 30 November 1940 ter Gemeente-Secretarie worden in gediend. Ten aanzien van deze R-ver richtingen, die na 31 October 1940 geschieden, moet het verzoek om vergoeding ingediend worden ui terlijk op den loen van de maand, die volgt op de maand, waarin de verrichting geschiedde. Verzoeken om vergoeding, wel ke niet. binnen de bovenvermelde termijnen worden ingeleverd, wor den niet in behandeling genomen De Burgemeester voorn., D. BREEBAART. sterkte en omvang zoo groot, dat men voelde, dat de holle nacht als een ge welf de trillingen nog lang vasthield nadat het gebrul zelf was opgehouden. En welk een dreiging had er in geklon ken Zittend op het verroeste bed, voel de ik mij geheel vervuld van tallooze angsten en zorgen, zooals in oeroude tijden onze voorvaderen, de eerste voor- loopers der menschheid, moeten hebben gevoeld, wanneer ze, zonder klauwen, horens of slagtanden den moed hadden de heerschappij der wilde beesten het hoofd te bieden. Zoo spoedig mogelijk stond ik op en sloot de deur. Maar ook zoo bleek het mij onmogelijk den slaap te vatten. Ik bleef gespannen luisteren of het geluid zich zou herhalen. Ik be hoefde niet lang te wachten en nu kwam het mij voor, dat het veel dich terbij was. Ik werd bevangen door een panischen schrik. Ik besefte voor he^ eerst van mijn leven het onschatbare voorrecht van het leven achter een muur van baksteen. Een half uur lang her haalde zich het geluid met korte tus- schenpoozen, en iederen keer werd het gegrom luider. Blijkbaar bewoog de.' leeuw zich in de richting van het sta tion, en naarmate de tijd voortschreed werd mijn vertrouwen in de onsolide houten schuur kleiner. Ik herinnerde mij gehoord te hebben, dat leeuwen in de praktijk nooit in een menschelijke wo ning binnendringen. Dat iets dergelijks gebeuren zou. daarop was, naar men mij verzekerd had, een op duizend kansen. Met iedere minuut, die verstreek, werd ik stelliger overtuigd, dat het mijn noodlot scheen te worden, die ongeluk kige uitzondermg op den regel te zullen zijn. Ik voelde me als een muis. een klein, zenuwachtig grijs muisje, dat in een val zit, en door een enorme kat is ontdekt, die nu langzaam maar zeker nadersluipt. Nu hoorde ik inderdaad den leeuw rondom het huis loopen als een koe of paard. „Ik kon hem hooren ademhalen." Ik zat onbeweeglijk en stil, om zijn aandacht niet te trekken. Ik vroeg me af, waarom ik in hemelsnaam naar zulk een land was gegaan en ik wenschte uit den grond van mijn" hart heel Oost-Afrika naar den drommel. Eindelijk werd alles weer stil. Lang zaam vergingen de uren totdat ik ont dekte, dat het licht begon te worden. Ik ging naar de deur, opende die en zag behoedzaam rond. Behalve de smalle spoorbaan en een groote uitgestrektheid stoffig bruin gras was er niets te zien. Ik stapte naar buiten en liep naar het station. De Indiaansche beambte, een kleine ronde muts als een tulband op het hoofd, keek door een klein venster naar buiten. Ik vroeg hem, of hij den leeuw had gehoord. „Ja", zei hij, „ik hem hooren hij iederen nacht komen, hij een nette leeuw, hij niemand kwaad doen, hij water drinken uit tank." Het was volkomen juist. Van de plaats waar ik stond, kon ik een meertje zien. waar in het water in het zonlicht schitterde. Het was ontstaan doordat een groote ijzeren tank bij het station overliep, die blijkbaar daar was geplaatst, om de locomotieven van water te voorzien. Ik ging ging de omgeving eens nader be kijken. Het meertje lag aan den voet van een kleine kade en ik zag de plaats, waar het beest had gestaan om zijn dorscht te lesschen. In alle richtingen waren in den vochtigen bodem vlak bij het water de indrukken van enorme pooten te zien. Ik was eraan gewend, de voetsporen te zien van koeien en paarden, van honden, en nu en dan van een das, maar deze groote ronde platte sporen gaven me een zeer eigen aardige sensatie toen ik erop neer zag. IWordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1