31e JAARGANG
DINSDAG 26 NOVEMBER 1940
No. 138
NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
ism^
DE ZWARTE LACH.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN.
1
BUREAU
Hippolytushoel Wleringen
Telefoon Intercomm. No. 18.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
deelton van gemeenten, als bedoeld
in dit art. sub 3.
3. Indien de volle melk wordt ver
kocht in gebieden,' gemeenten of ge
deelten van gemeenten. door den
Secretaris-Generaal van het Dep. van
Sociale Zaken aangewezen, of door
bedrijven, welke van hem ontheffing
van het verbod hebben verkregen.
Indien de volle melk wordt vei
kocht volgens een door den Secretarie
Generaal van het Departement van
{Landbouw en Vfisscl\erij vastgestelde
regeling ten behoeve van bepaalde
categorieën van verbruikers en deze
volle melk is voorzien van de aandui
ding „gepasteuriseerd", als bedoeld
in art. 13 van het Melkbesluit of van
de aanduiding „modclmelk" als be
doeld in het Besluit van den Secreta
ris-Generaal van het Dep. van Sociale
Zaken van 18 Nov. 194(J betreffende
modclmelk.
Behandeling van volle melk ol
room, ten einde deze dooi- onttrekking
van melkvet of toevoeging van ge
deeltelijk ontroomde volle melk of on-
dermelk te brengen op het voorge
schreven vetgehalte (tusschen 2.4 en
2,6 pCt.) mag alleen geschieden in be
drijven van melkverkoopers, die daar
toe een schriftelijke vergunning van
den directeur van den Keuringsdienst
van het gebied, waarin de behande
ling van de voile melk of den room
geschiedt, hebben verkregen. Aan deze
vergunning kunnen door den direc
teur van den Keuringsdienst voor
waarden worden verbonden.
Voorts bevat het besluit een aantal
andere artikelen.
Overtreding van ecnige artikelen
wordt gestraft met een hechtenis van
ten hoogste zes maanden of een geld
boete van ten hoogste tien duizend
gulden.
„WILT U DE WAARHEID WETEN?"
Verspreiding van het boekje
in het geheele land.
liet A.N.P. meldt
Het boekje „Wilt U de waarheid we
ten zal op groote schaal in Neder
land worden verspreid. Het is de bedoe
ling dat hot in alle Nederlandsche ge
zinnen zal komen. Nadat de Rijkscom
missaris in Limburg de verspreiding
persoonlijk heeft ingezet, zijn thans de
commissarissen-generaal, do wecr-
machtbevclhebber en de Duitsche hoo-
ge autoriteiten begonnen met de ver
spreiding in de verschillende deelen
des lands.
Het aantrekkelijk uitgevoerde boek
je bevat veel fotomateriaal met bij
schriften over den persoon van den
Furer, waarbij tevens, bij wijze van
tegenstelling, voorbeelden zijn ge-
DUITSCHE ERVARING TER
BESCHIKKING VAN NEDERLAND.
Rede van den Rijkscommissaris tijdens zijn
bezoek aan Limburg. „Wij willen de goede
recepten, die wij hebben, niet alleen voor
■ms zelf houden."
DE EER VAN DEN ARBEID ALS
MIDDELPUNT VAN HET DOEL.
Tijdens het Vrijdag te Maastricht gehouden
„Richtfest" ter gelegenheid van de voltooiing
van den bouw van het nieuwe dienstgebouw
van zijn gevolmachtigde voor de provincie
Limburg, heeft de Rijkscommissaris een rede
voering uitgesproken. Aan een verslag daar
van, gegeven door het A.N.P., ontleenen wij
het volgende
Het verheugt mij, zoo zeide dr. Seyss-In-
quart, dat ik vandaag hier ben in een kring,
dien ik schat op 200 personen en waarvan men
kan zeggen, dat het grootste deel uit Neder
landers bestaat. Wij houden een „Richtfest."
Het is een oud gebruik van onze voorvaderen.
Wanneer een bouwwerk gereed was, kwam
nog eenmaal alles bij elkaar. Dan kwam de
bouwmeester, alles meesters, helpers, gezellen
en leex-lingen om in een vroolijk uur het men-
sehelijke einde aan dit werk te vieren. Ziet
gij, dat is een gebruik, dat alleen dan moge
lijk is, wanneer men het werk, dat men ver
richt heeft, beschouwt als het toonaangeven
de doel, en wanneer niet de winst of het loon,
kortom het geld, een rol spelen. Toen dan la
ter de kapitalistische orde kwam. is dit ge
bruik in vergetelheid geraakt. De ondernemer
trachtte zooveel mogelijk arbeid voor weinig
geld te koopen. Geld is niet het belangrijkste
begrip voor den mensch. Het essentieele be
grip voor den mensch is de arbeid. De arbeid
is het groote „kapitaal," zooals wij het willen
noemen, dat ons de natuur of de schepping
oi' God heeft geschonken, en daarom, kame
raden, zooals ik u thans allen wil noemen,
moeten wij anders gaan denken. Onze ge
dachten moeten zich van het geld afkeeren.
Wij in Duitschland doen dat. Wij stellen den
arbeid van den mensch en den arbeidenden
mensch in het middelpunt van ons geheele
leven.
Thans zult gij wellicht begrijpen, waarom
wij juist in de werkloosheid een ongeluk zien,
niet omdat men dan uit de begrooting van
den staat ondersteuning moet betalen, maar
omdat dit bijzondere goed van den mensch
niet wordt gebruikt. Wanneer wij ons voor
stellen dat een volk, zoowel het Duitsche als
het Nederlandsche, leeft in een lotsgemeen-
schap, dan is het duidelijk, dat iedere hand.
die zich niet roeren kan, een verlies is voor
het geheele volk d.w.z. een verlies ook voor
de waardigheid van het volk, en dientenge
volge hebben wij in het middelpunt van ons
doel de eer van den arbeid geplaatst.
Wij gelooven dat wij steeds weer bijeen
moeten komen. Men moet iedere gelegenheid
aangrijpen, waar dit mogelijk is, opdat allen
die gemeenschappelijk iets- tot stand hebben
gebracht, ook buiten dezen arbeid in blijde
uren te zamen zijn. Ziet gij, daaruit vloeit
dan dit gemeenschapsgevoel van een volk
voort. Dit is de belevenis die wij thans in
Duitschland hebben, ik zeg dit opdat ook gij,
Nederlanders, deze belevenissen zult krijgen.
Het is bij ons niet zoo, dat wij de goede re
cepten die wij hebben, alleen voor ons zelf
willen houden. Tegenover u in ieder geval
niet. Tegenover u geven wij de beste recepten
rustig, want wij wenschen dat ook gij een
zeer hecht aaneengesmeed gemeenschapsvolk
zult worden, waarbij de eer van den arbeid
en ook de eer van het bloed op den voorgrond
zal staan.
Wij, het Duitsche volk, hebben ons hervon
den. Wij willen onze ervaringen niet voor
ons zelf houden. Of gij er gebruik van wilt
maken is uw zaak, maar wij willen, wat wij
aan ervaring verworven hebben, u ter beschik
king stellen, daar wij niet willen dat ook gij
dezen bitteren weg moet gaan en daar wij
wenschen, dat gij deel zult hebben aan deze
groote inzichten, die wij in den bittersten
strijd hebben verworven. Daarom zeg ik u
ook voor u geldt de eer van het bloed en de
eer van den arbeid.
Ik beken volkomen openlijk, dat wat wij u
vooreerst brengen, beperkingen zijn. Het is
volkomen juist, dat gij vroeger voor Septem
ber 1939 en ook voor Mei 1940 uiterlijk beter
hebt geleefd. Maar gij weet ook, dat wij om
ons bestaan strijden en daarom mag ons de
duur van dezen strijd niet afschrikken. Wij
stellen ons er daarom op in, dat deze oorlog
nog jarenlang kan duren, maar wij zullen
nooit meer toegeven. Gij kunt er echter ver
zekerd van zijn, dat gij op geen enkele wijze
slechter zult leven dan het Duitsche volk,
dat het op zich neemt te strijden voor een
betere toekomst.
Wij hebben hier uitstekende menschen ge
vonden,die van Germaansch bloed zijn. Zij
zijn thans in hun leidende lagen voor een
deel tegen ons en voor Engeland. Dat staat
hiermede in verband, dat gij een groot kolo
niaal rijk hebt, dat gij zelf met uw negen
millioen niet kunt verdedigen en voor welke
verdediging gij meende u te moeten verlaten
cp de Engelsche vloot. Maar het volk is een
Germaansch volk en daarop letten wij.
Waar het gaat om de belangen van het
Duitsche Rijk, moet ik hard blijven en daar
moogt gij ook in de toekomst mij geen verwij -
ten maken. Het is echter opdracht van den
Fiihrer, zorg te dragen voor het Nederland
sche volk en daarmede is alles gezegd.
Het is volkomen verre van mij, politieke
propaganda te maken. Welk politiek besluit
gij neemt, is uw eigen aangelegenheid. Wij
moeten ons daartegenover ons standpunt
voorbehouden. Toestanden dien den lOen Mei
konden doen ontstaan, zullen wij niet dulden.
Hoe gij overigens handelt, is uw zaak. Wat
wij willen is u een levend voorbeeld geven
van de gemeenschap van een volk. Dat een
deel van het Nederlandsche volk niet be
grijpt waarom het gaat, moge de tijd goed
maken. Eén ding kunnen wij echter niet
vergeten en dat is dat de Fiihrer in uw Ne
derlandsche dagbladen is bespot. Dat heeft
ons pijn gedaan en dat kunnen wij niet dul
den. want wij staan in voor onze Fiihrer. Gij
zelf hebt niet kunnen inzien wat voor een
man onze Führer is en ik heb daarom be
sloten een brochure te laten samenstellen,
waarin de Führer is afgebeeld, gij ziet hoe de
Führer werkelijk is. Ik wil alleen een beeld
geven van den mensch, dezen oneindig goe
den en grooten, maar wanneer dat noodig is,
ook harden mensch. Dat is onze Führe*. Want
neer gij deze beelden verstaat, zult gij ons
verstaan en dan zult gij het huidige Duitsch
land begrijpen.
De verre Donder.
5.)
Plotseling schijnt de aarde te dreunen vlak
bij klinkt het gebrul van den leeuw. Hij doet
zijn Arabischen naam „Esged", d.i. „oproer-
verwekker", eer aan, want in de seriba ont
staat werkelijk oproer en de grootste ontzet
ting. De schapen rennen als dol tegen de
doornhaag op. de gelten blaten luid, het
hoornvee steunt van angst en dringt in een
verwarden hoop opeen, de kameel tracht zijn
kluisters te verbreken om te ontvluchten en
de dappere honden, die vaak luipaarden en
hyena's hebben bevochten, zoeken jammer
lijk huilend bescherming bij hun meester. Met
een vervaarlijken sprong vliegt de koning der
dieren over den doornigen muur der seriba
om zijn offer te zoeken. Met een enkelen slag
van zijn geweldigen voorpoot velt hij een jong
rund ter aarde zijn sterke tanden verbrij
zelen de halswervels van het weerlooze dier.
Grimmig brommend ligt het roofdier op zijn
prooi, zijn schitterende oogen fonkelen van
begeerte en zegepraal, de staart zweept heen
en weer. Voor een oogenblik laat hij het
stervende dier los, om het dan opnieuw met
zijn vreeselijke tanden aan te grijpen, totdat
het eindelijk geen beweging meer maakt. Dan
vangt hij den terugtocht aan hij moet weer
terug over de hooge haag en de prooi moet
daarbij mee. Hij heeft al zijn geweldige kracht
noodig, om met het rund in den muil den
sprong te volvoeren. Maar het gelukt hem,
met een sprong is hij over de meer dan mans-
hooge seriba, een duidelijken indruk latende
op den bovenkant, waar het rund er overheen
gesleept is, en een diep spoor in het zand
aan de aan de buitenzijde, waar het is neer
gestort, voordat de leeuw het verder sleepte.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
NIEUWE VLEESCHBON.
Zelfde rantsoen, doch voor tien
dagen inplaats van een week.
De Secretaris-Generaal, wnd. hoofd
van het Dep. van Landbouw en Vis-
scherij maakt bekend, dat in de dis
tributie van vleesch en vleeschwaren
een wijziging gebracht. Door om
standigheden is het aanbod van
slachtvee dezer dagen gering.
In verhand hiermede is do duur van
de eerstvolgende distributie-periode
gesteld op 10 dagen, het rantsoen is
ongewijzigd gebleven. Men dient der
halve het gebruikelijke rantsoen over
tien dagen in plaats van - zooals tot
dusverre het geval was - over een
week te verdoelen.
Gedurende het tijdvak van Maandag
25 November Lm. Woensdag 4 Decem
ber geeft elk der vier met „10 vleesch"
gemerkte bonnen recht op het koopen
van 100 gram vleesch, been inbegre
pen, of een rantsoen vleeschwaren.
De met „10 vleeschwaren" ge
merkte bon geeft gedurende het tijd
vak alleen recht op het koopen van
een rantsoen vleeschwaren.
De bonnen, welke op 4 Dec. nog
niet zijn gebruikt, blijven nog geldig
t.m. Zondag 8 December, met dien ver
stande, dat zij gedurende het tijdvak
van 5 Dec. t.m. 8 Dec. niet gebruikt
zullen mogen worden voor het koopen
van vleesch of vleeschwaren in hotels,
restaurants e.d.
I-Iet rantsoen vleeschwaren, dat per
bon kan worden gekocht, bedraagt 75
gram voor gerookt of gekookt varkens
rund- of kalfsvleesch en voor gerookte
worstsoorten, 100 gram voor gekookte
worstsoorten, rolpens en knakworst,
125 gram voor leverartikelen, tongen
worst en nierbrood en 150 gram bloed
worst.
VERKOOP VAN VOLLE MELK
VERBODEN.
Besluit afgekondigd tot
standaardisatie van consump-
tiemelk.
De thans verschenen buitengewone
Staatscourant bevat een Besluit van
den Secretaris-Generaal van de Depar
tomenten van Sociale Zaken en van
Landbouw en Visscherij, waarbij het
den melkverkooper wordt verboden
volle melk-en/of melk te verkoopen.
Dit verbod geldt niet
1. Indien de volle melk of de melk
uitsluitend wordt verkocht. anders
dan rechtstreeks aan verbruikers.
2. Indien de melk wordt verkocht
door melkverkoopers, die in het bezit
zijn van een vergunning volgens art.
29 van het Melkbesluit, mits zij deze
melk hebben betrokken van een be
drijf, als bedoeld in art. 5, en deze
melk voldoet, aan den eisch, gesteld
in art. 4 en deze verkoop niet plaats
vindt in gebieden, gemeenten of ge-
Weliswaar zijn de Afrikaansche runderen van
een kiener slag dan de onze, maar toch is het
een geweldige krachts-prestatie. Men kan de
volgenden morgen de vore, die door het weg
slepen van de prooi in het zand ontstaat, ge
makkelijk volgen tot aan de plek waar de
leeuw zijn maaltijd gehouden heeft en waar
de treurige overblijfselen van den jongen os
liggen.
Reizigers, die in de gelegenheid geweest
zijn, vergelijkingen tusschen leeuw en tijger
m hun vaderland te maken, meenen, dat de
leeuw veel moediger is dan de tijger, en te
vens, dat hij in zijn geheele optreden veel
luidruchtiger is dan zijn gestreepte verwant.
Een Engelsch jager verhaalt, dat het eerste
wat hem opviel, toen hij in een der leeuwen-
rijke streken van Afrika kwam, het lawaai
was, dat de leeuwen maakten. Maanden lang
had hij zich in de tijgerrijkste districtep van
Indië opgehouden, en nooit had hij het gebrul
van een tijger gehoord, hetgeen dan ook in
derdaad een zeldzaam geluid is in de Indi
sche jungle.
Het gewone geluid, dat de leeuw uitstoot,
behalve het doffe grommen, is een langgerek
te toon als het miauwen van een reusachtige
katslechts zelden verneemt men het echte
brullen, dat zoo karakteristiek is voor het
dier, als een uitdrukking van zijn geweldige
kracht. Het is moeilijk uit te maken van wel
ke zijde het gebrul komt, want de leeuw tarult
naar den grond gericht, die het geluid als een
donder naar alle zijden terugkaatst. Wanneer
hij zijn prooi zoekt in een veekraal, brult hij
gewoonlijk voor den overval, waarschijnlijk
om den dieren een panischen schrik aan te
jagen, en hen daardoor dol van angst tegen
de omheining te doen opstormen om te trach
ten die te doorbreken. Wanneer hij daarente
gen te doen heeft met wild, dat hem op lan
gen afstand kan ruiken en snel genoeg ter
been is om hem te ontkomen, dan gedraagt
hij zich geheel anders. Dan legt hij zich op
de loer bij de drinkplaatsen of aan de wild
paden en besluipt voorzichtig, altijd tegen de
wind in, en vaak in gezelschap van soortge-
nooten, het niets vermoedende wild. De leeuw
grijpt zijn prooi in den regel in den hals of
nek, of nog meer in de keelhij begint zijn
maal liefst door de flanken van zijn prooi
open te scheuren en de ingewanden, met na
me hart en lever, het eerst te verslinden. Wat
hij in den loop van den nacht niet kan op
vreten, begraaft hij vaak en dekt het goed met
zand en aarde toe, zoowel om iets over te
hebben ingeval hij den volgenden nacht geen
nieuwen buit mocht kunnen bemachtigen,
als om het te verbergen voor de overige aan
wezige gieren, die er geen brokje van zouden
'overlaten. De leeuw geeft altijd de voorkeur
aan groote dieren boven kleine, ofschoon hij
ook wel met de laatste genoegen neemt. Men
kent zelfs voorbeelden, dat leeuwen op de
muizenjacht gingen of zich moesten verge-
'noegen met sprinkhanen en dergelijk weinig
j koninklijk wild. Maar hun hoofdvoedsel is
en blijft toch runderen, de wilde zebra's, anti-
loopen en wilde zwijnen.
Gewoonlijk valt de leeuw slechts ongaarne
menschen aan. Toch kent men vele verhalen
omtrent oude leeuwen, die na een paar maal
menschenvleesch geproefd te hebben, daar
smaak in kregen en daarna hun voedsel bij
[voorkeur onder de menschen zochten. Maar
in den regel blijft de leeuw liever weg van
mensehelijk gebied wordt hij echter gejaagd
of getergd, dan gaat hij met grooter beslist
heid en sneller tot den aanval over dan de
meeste andere groote dieren en een gewon
de leeuw, wien de terugtocht is afgesneden,
of een leeuwin, die haar jongen bedreigd ziet,
is natuurlijk altijd een gevaarlijke tegenpar
tij.
De volgende trekjes bewijzen, dat de leeuw,
wanneer hij niet hongerig is en niet reeds in
aanraking met den mensch is geweest, liefs.t
een nadere kennismaking vermijdt.
Nog niet vele jaren geleden gebeurde het.
dat een der Engelsche gouvernements-ambte-
naen in Rhodesia een helling kwam affietsen,
en tot zijn ontsteltenis een troepje leeuwen
vlak voor zich op den weg zag wandelen. Hij
wendde zijn rijwiel met een ruk terzijde, zoo
dat hij een geweldige buiteling over zijn stuur
maakte, maar er met een paar leelijke schram
men afkwam. De leeuwen bleven rustig toe
zien, terwijl hij ieder oogenblik verwachtte,
dat zij zich op hem zouden werpen maar tot
zijn verbazing keerden zij allen langzaam om
en slenterden over den heuvel weg. De amb
tenaar kwam een merkwaardige ervaring rij
ker thuis.
Bij een andere gelegenheid gebeurde het,
dat een man plotseling op een troep leeuwen
stiet, die bezig waren hun maal te doen met
jeen zebra. Hij maakte verschrikt rechtsom
keert maar geen der dieren nam zelfs de
moeite hem na te kijken.
Een Engelschman in Zoeloeland was op een
dag uitgegaan om kwartels te schieten, toen
er plotseling een leeuw uit een boschje hoog
gras te voorschijn sprong hij bleef eenige
oogenblikken den verschrikten kwarteljager
staan aanstaren, terwijl hij een diep brom
men liet hooren. De man dacht niet anders,
dan dat zijn laatste uur gekomen was. en hij
verhaalt zelf. dat zijn gansche leven aan zijn
innerlijk oog voorbijtrok, zooals vaak het ge
val is. wanneer een mensch plotseling in ge
vaar komt en denkt, dat het 't volgend oogen
blik met hem gedaan zal zijn. De leeuw daai-
de zich echter om en verdween op een kalm
sukkeldrafje.
Wanneer leeuwen een af andere ziekte krij
gen, of wanneer zij door wonden of ouderdom
verzwakt zijn, kunnen zij de lichtvoetige an
tilopen niet meer vangen, en zijn dan genood
zaakt hun honger te stillen met ratten, mui
zen, hagedissen e.d. En dan ontdekt de leeuw
op een goeden dag. dat de halfnaakte inboor
lingen eigenlijk heel gemakkelijk en zonder
voegd van vroeger hier te lande ver-
verspreide cara kit uren.
PROVINCIAAL NIEUWS.
EINDE VLEESCHSTRIJD TE
BROEK IN WATERLAND
Burgemeester Pcereboom te Broek
in Waterland heeft de prijslijsten der
slagers goedgekeurd. Daarmede is aan
de strubbeling een einde gekomen.
AANVARING MOTORSCHIP MET
SLEEPBOOT.
Sleepboot zwaar beschadigd,
machinist over boord geslingerd
Tengevolge van de duisternis is
Vrijdagnacht het motorschip „Ber-
tha van Keulen", op weg van Enkhui
zen naar Delfzijl op het IJsselmeer on
der Broekerhaven tegen de sleepboot
„Johanna" gevaren. Door den schok
sprong de ketel der „Johanna" en bra
ken alle stoomlcidingen. De machi
nist, die zich aan dek bevond, werd
over boord geslagen en viel op de
„Bertha". De „Johanna", die drijven
de bleef, is later door de „Bartha" op
gepikt en Enkhuizen binnen gebracht.
VEERTIG MIJNEN IN EEN WEEK
De Tcxelsche Courant schrijft
Naar dc heer Westhof ons mede
deelt, heeft de ploeg, welke onder zijn
leiding op ons eiland thans mijnen
onschadelijk maakt, in de week van
13-20 Nov. niet minder dan 40 mijnen
onschadelijk gemaakt. Tusschen Za
terdag en Woensdag alleen reeds 28
AAN 'N WISSEN DOOD ONTSNAPT
De bekende wegenbouwer J. Ooms,
uit Avenhorn, en diens zoon zijn Za
terdagavond aan een wissen dood
ontsnapt. De heer Ooms, die met zijn
zoon een zakenreis gemaakt had en
vanaf Amsterdam huiswaarts keer
de, werd. toen hij met zijn auto op
den hoogen Beemsterdijk reed, ver
blind door het licht, dat uit een niet
verduisterd zolderdakraam van één
dei: woningen aan de Dorpsstraat op
den dijk scheen, waardoor hij den
juisten weg kwijt raakte. Zijn zoon,
die het ongeluk zag aankomen, greep
nog naar het stuur, maar het was te
laat. De auto reed van den hoogen
berm af, recht op de ringvaart aan.
Halverwege kantelde de wagen, waar
door de auto geheel onder water ver
dween. De heer Ooms en zijn zoon wis
ten echter uit de auto te klimmen en
kwamen er overigens met de schrik
en nat pak, goed af.
Naar men verneemt, werd tegen den
nalatigcn dorpsgenoot proces-verbaal
opgemaakt wegens niet verduisteren.
De auto is later op den avond door
een kraan wagen op den rechten weg
gebracht.
EEN ADVERTENTIE
HEEFT STEEDS SUCCES I
veel tegenweer te dooden zijn. Dan volgen de
overvallen op de zwarten elkaar op, totdat
dezen eindelijk moed vatten en na een bloe-
digen strijd den menscheneter van kant ma
ken.
De Engelschman Gordon Cumming vertelt
een griezelig verhaal over een hongerigen
leeuw, die op een nacht om zijn legerplaats
heenzwierf en daarbij brulde, dat het iemand
door merg en been ging, vastbesloten zijn hon
ger aan een der ossen te stillen.
Een der ossendrijvers, een Hottentot, stond
van bij het vuur op om de honden op den
koning der wildernis af te hitsen en om hem
een paar vlammende stukken hout achterna
te gooien, iets waarvan de leeuw gewoonlijk
een geweldigen afkeer heeft. Daarop legde de
Hottentot zich weer bij het vuur neder. Toen
echter sprong de leeuw met een geweldigen
zet over de omheining, greep hem in den nek
en verdween in het nachtelijk duister, den
man meesleepende in weerwil dat diens mak
kers hem met brandende takken bombardeer
den. Er viel niets uit te richten gedurende
eenige uren zat Cumming met zijn menschen
in schrik en afgrijzen te luisteren naar het
breken en verbrijzelen van de beenderen van
den ongelukkigen Hottentot, begeleid door
het grommen en knorren van den leeuw. De
nacht was pikdonker, en het boschje, waarin
de.leeuw zich met zijn buit had verscholen,
was dicht en bijna ondoordringbaar en her
bergde nog verscheidene andere leeuwen, die
op hun aandeel van het bloedige maal wacht
ten. Het was onmogelijk voor de overige be
woners van het kamp om hulp te verleenen
zij konden niets doen dan in den blinde ee
nige schoten in het boschje afvuren. Toen de
dag aanbrak, waagden zij zich naar buiten,
en vonden van den Hottentot niets dan wat
flarden van zijn kleeding, eenige lappen
vleesch en een laars met een voet. erin.
(Wordt vervolgd.l