31e JAARGANG DINSDAG 26 NOVEMBER 1940 No. 138 NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN ism^ DE ZWARTE LACH. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. 1 BUREAU Hippolytushoel Wleringen Telefoon Intercomm. No. 18. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 deelton van gemeenten, als bedoeld in dit art. sub 3. 3. Indien de volle melk wordt ver kocht in gebieden,' gemeenten of ge deelten van gemeenten. door den Secretaris-Generaal van het Dep. van Sociale Zaken aangewezen, of door bedrijven, welke van hem ontheffing van het verbod hebben verkregen. Indien de volle melk wordt vei kocht volgens een door den Secretarie Generaal van het Departement van {Landbouw en Vfisscl\erij vastgestelde regeling ten behoeve van bepaalde categorieën van verbruikers en deze volle melk is voorzien van de aandui ding „gepasteuriseerd", als bedoeld in art. 13 van het Melkbesluit of van de aanduiding „modclmelk" als be doeld in het Besluit van den Secreta ris-Generaal van het Dep. van Sociale Zaken van 18 Nov. 194(J betreffende modclmelk. Behandeling van volle melk ol room, ten einde deze dooi- onttrekking van melkvet of toevoeging van ge deeltelijk ontroomde volle melk of on- dermelk te brengen op het voorge schreven vetgehalte (tusschen 2.4 en 2,6 pCt.) mag alleen geschieden in be drijven van melkverkoopers, die daar toe een schriftelijke vergunning van den directeur van den Keuringsdienst van het gebied, waarin de behande ling van de voile melk of den room geschiedt, hebben verkregen. Aan deze vergunning kunnen door den direc teur van den Keuringsdienst voor waarden worden verbonden. Voorts bevat het besluit een aantal andere artikelen. Overtreding van ecnige artikelen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geld boete van ten hoogste tien duizend gulden. „WILT U DE WAARHEID WETEN?" Verspreiding van het boekje in het geheele land. liet A.N.P. meldt Het boekje „Wilt U de waarheid we ten zal op groote schaal in Neder land worden verspreid. Het is de bedoe ling dat hot in alle Nederlandsche ge zinnen zal komen. Nadat de Rijkscom missaris in Limburg de verspreiding persoonlijk heeft ingezet, zijn thans de commissarissen-generaal, do wecr- machtbevclhebber en de Duitsche hoo- ge autoriteiten begonnen met de ver spreiding in de verschillende deelen des lands. Het aantrekkelijk uitgevoerde boek je bevat veel fotomateriaal met bij schriften over den persoon van den Furer, waarbij tevens, bij wijze van tegenstelling, voorbeelden zijn ge- DUITSCHE ERVARING TER BESCHIKKING VAN NEDERLAND. Rede van den Rijkscommissaris tijdens zijn bezoek aan Limburg. „Wij willen de goede recepten, die wij hebben, niet alleen voor ■ms zelf houden." DE EER VAN DEN ARBEID ALS MIDDELPUNT VAN HET DOEL. Tijdens het Vrijdag te Maastricht gehouden „Richtfest" ter gelegenheid van de voltooiing van den bouw van het nieuwe dienstgebouw van zijn gevolmachtigde voor de provincie Limburg, heeft de Rijkscommissaris een rede voering uitgesproken. Aan een verslag daar van, gegeven door het A.N.P., ontleenen wij het volgende Het verheugt mij, zoo zeide dr. Seyss-In- quart, dat ik vandaag hier ben in een kring, dien ik schat op 200 personen en waarvan men kan zeggen, dat het grootste deel uit Neder landers bestaat. Wij houden een „Richtfest." Het is een oud gebruik van onze voorvaderen. Wanneer een bouwwerk gereed was, kwam nog eenmaal alles bij elkaar. Dan kwam de bouwmeester, alles meesters, helpers, gezellen en leex-lingen om in een vroolijk uur het men- sehelijke einde aan dit werk te vieren. Ziet gij, dat is een gebruik, dat alleen dan moge lijk is, wanneer men het werk, dat men ver richt heeft, beschouwt als het toonaangeven de doel, en wanneer niet de winst of het loon, kortom het geld, een rol spelen. Toen dan la ter de kapitalistische orde kwam. is dit ge bruik in vergetelheid geraakt. De ondernemer trachtte zooveel mogelijk arbeid voor weinig geld te koopen. Geld is niet het belangrijkste begrip voor den mensch. Het essentieele be grip voor den mensch is de arbeid. De arbeid is het groote „kapitaal," zooals wij het willen noemen, dat ons de natuur of de schepping oi' God heeft geschonken, en daarom, kame raden, zooals ik u thans allen wil noemen, moeten wij anders gaan denken. Onze ge dachten moeten zich van het geld afkeeren. Wij in Duitschland doen dat. Wij stellen den arbeid van den mensch en den arbeidenden mensch in het middelpunt van ons geheele leven. Thans zult gij wellicht begrijpen, waarom wij juist in de werkloosheid een ongeluk zien, niet omdat men dan uit de begrooting van den staat ondersteuning moet betalen, maar omdat dit bijzondere goed van den mensch niet wordt gebruikt. Wanneer wij ons voor stellen dat een volk, zoowel het Duitsche als het Nederlandsche, leeft in een lotsgemeen- schap, dan is het duidelijk, dat iedere hand. die zich niet roeren kan, een verlies is voor het geheele volk d.w.z. een verlies ook voor de waardigheid van het volk, en dientenge volge hebben wij in het middelpunt van ons doel de eer van den arbeid geplaatst. Wij gelooven dat wij steeds weer bijeen moeten komen. Men moet iedere gelegenheid aangrijpen, waar dit mogelijk is, opdat allen die gemeenschappelijk iets- tot stand hebben gebracht, ook buiten dezen arbeid in blijde uren te zamen zijn. Ziet gij, daaruit vloeit dan dit gemeenschapsgevoel van een volk voort. Dit is de belevenis die wij thans in Duitschland hebben, ik zeg dit opdat ook gij, Nederlanders, deze belevenissen zult krijgen. Het is bij ons niet zoo, dat wij de goede re cepten die wij hebben, alleen voor ons zelf willen houden. Tegenover u in ieder geval niet. Tegenover u geven wij de beste recepten rustig, want wij wenschen dat ook gij een zeer hecht aaneengesmeed gemeenschapsvolk zult worden, waarbij de eer van den arbeid en ook de eer van het bloed op den voorgrond zal staan. Wij, het Duitsche volk, hebben ons hervon den. Wij willen onze ervaringen niet voor ons zelf houden. Of gij er gebruik van wilt maken is uw zaak, maar wij willen, wat wij aan ervaring verworven hebben, u ter beschik king stellen, daar wij niet willen dat ook gij dezen bitteren weg moet gaan en daar wij wenschen, dat gij deel zult hebben aan deze groote inzichten, die wij in den bittersten strijd hebben verworven. Daarom zeg ik u ook voor u geldt de eer van het bloed en de eer van den arbeid. Ik beken volkomen openlijk, dat wat wij u vooreerst brengen, beperkingen zijn. Het is volkomen juist, dat gij vroeger voor Septem ber 1939 en ook voor Mei 1940 uiterlijk beter hebt geleefd. Maar gij weet ook, dat wij om ons bestaan strijden en daarom mag ons de duur van dezen strijd niet afschrikken. Wij stellen ons er daarom op in, dat deze oorlog nog jarenlang kan duren, maar wij zullen nooit meer toegeven. Gij kunt er echter ver zekerd van zijn, dat gij op geen enkele wijze slechter zult leven dan het Duitsche volk, dat het op zich neemt te strijden voor een betere toekomst. Wij hebben hier uitstekende menschen ge vonden,die van Germaansch bloed zijn. Zij zijn thans in hun leidende lagen voor een deel tegen ons en voor Engeland. Dat staat hiermede in verband, dat gij een groot kolo niaal rijk hebt, dat gij zelf met uw negen millioen niet kunt verdedigen en voor welke verdediging gij meende u te moeten verlaten cp de Engelsche vloot. Maar het volk is een Germaansch volk en daarop letten wij. Waar het gaat om de belangen van het Duitsche Rijk, moet ik hard blijven en daar moogt gij ook in de toekomst mij geen verwij - ten maken. Het is echter opdracht van den Fiihrer, zorg te dragen voor het Nederland sche volk en daarmede is alles gezegd. Het is volkomen verre van mij, politieke propaganda te maken. Welk politiek besluit gij neemt, is uw eigen aangelegenheid. Wij moeten ons daartegenover ons standpunt voorbehouden. Toestanden dien den lOen Mei konden doen ontstaan, zullen wij niet dulden. Hoe gij overigens handelt, is uw zaak. Wat wij willen is u een levend voorbeeld geven van de gemeenschap van een volk. Dat een deel van het Nederlandsche volk niet be grijpt waarom het gaat, moge de tijd goed maken. Eén ding kunnen wij echter niet vergeten en dat is dat de Fiihrer in uw Ne derlandsche dagbladen is bespot. Dat heeft ons pijn gedaan en dat kunnen wij niet dul den. want wij staan in voor onze Fiihrer. Gij zelf hebt niet kunnen inzien wat voor een man onze Führer is en ik heb daarom be sloten een brochure te laten samenstellen, waarin de Führer is afgebeeld, gij ziet hoe de Führer werkelijk is. Ik wil alleen een beeld geven van den mensch, dezen oneindig goe den en grooten, maar wanneer dat noodig is, ook harden mensch. Dat is onze Führe*. Want neer gij deze beelden verstaat, zult gij ons verstaan en dan zult gij het huidige Duitsch land begrijpen. De verre Donder. 5.) Plotseling schijnt de aarde te dreunen vlak bij klinkt het gebrul van den leeuw. Hij doet zijn Arabischen naam „Esged", d.i. „oproer- verwekker", eer aan, want in de seriba ont staat werkelijk oproer en de grootste ontzet ting. De schapen rennen als dol tegen de doornhaag op. de gelten blaten luid, het hoornvee steunt van angst en dringt in een verwarden hoop opeen, de kameel tracht zijn kluisters te verbreken om te ontvluchten en de dappere honden, die vaak luipaarden en hyena's hebben bevochten, zoeken jammer lijk huilend bescherming bij hun meester. Met een vervaarlijken sprong vliegt de koning der dieren over den doornigen muur der seriba om zijn offer te zoeken. Met een enkelen slag van zijn geweldigen voorpoot velt hij een jong rund ter aarde zijn sterke tanden verbrij zelen de halswervels van het weerlooze dier. Grimmig brommend ligt het roofdier op zijn prooi, zijn schitterende oogen fonkelen van begeerte en zegepraal, de staart zweept heen en weer. Voor een oogenblik laat hij het stervende dier los, om het dan opnieuw met zijn vreeselijke tanden aan te grijpen, totdat het eindelijk geen beweging meer maakt. Dan vangt hij den terugtocht aan hij moet weer terug over de hooge haag en de prooi moet daarbij mee. Hij heeft al zijn geweldige kracht noodig, om met het rund in den muil den sprong te volvoeren. Maar het gelukt hem, met een sprong is hij over de meer dan mans- hooge seriba, een duidelijken indruk latende op den bovenkant, waar het rund er overheen gesleept is, en een diep spoor in het zand aan de aan de buitenzijde, waar het is neer gestort, voordat de leeuw het verder sleepte. BINNENLANDSCH NIEUWS. NIEUWE VLEESCHBON. Zelfde rantsoen, doch voor tien dagen inplaats van een week. De Secretaris-Generaal, wnd. hoofd van het Dep. van Landbouw en Vis- scherij maakt bekend, dat in de dis tributie van vleesch en vleeschwaren een wijziging gebracht. Door om standigheden is het aanbod van slachtvee dezer dagen gering. In verhand hiermede is do duur van de eerstvolgende distributie-periode gesteld op 10 dagen, het rantsoen is ongewijzigd gebleven. Men dient der halve het gebruikelijke rantsoen over tien dagen in plaats van - zooals tot dusverre het geval was - over een week te verdoelen. Gedurende het tijdvak van Maandag 25 November Lm. Woensdag 4 Decem ber geeft elk der vier met „10 vleesch" gemerkte bonnen recht op het koopen van 100 gram vleesch, been inbegre pen, of een rantsoen vleeschwaren. De met „10 vleeschwaren" ge merkte bon geeft gedurende het tijd vak alleen recht op het koopen van een rantsoen vleeschwaren. De bonnen, welke op 4 Dec. nog niet zijn gebruikt, blijven nog geldig t.m. Zondag 8 December, met dien ver stande, dat zij gedurende het tijdvak van 5 Dec. t.m. 8 Dec. niet gebruikt zullen mogen worden voor het koopen van vleesch of vleeschwaren in hotels, restaurants e.d. I-Iet rantsoen vleeschwaren, dat per bon kan worden gekocht, bedraagt 75 gram voor gerookt of gekookt varkens rund- of kalfsvleesch en voor gerookte worstsoorten, 100 gram voor gekookte worstsoorten, rolpens en knakworst, 125 gram voor leverartikelen, tongen worst en nierbrood en 150 gram bloed worst. VERKOOP VAN VOLLE MELK VERBODEN. Besluit afgekondigd tot standaardisatie van consump- tiemelk. De thans verschenen buitengewone Staatscourant bevat een Besluit van den Secretaris-Generaal van de Depar tomenten van Sociale Zaken en van Landbouw en Visscherij, waarbij het den melkverkooper wordt verboden volle melk-en/of melk te verkoopen. Dit verbod geldt niet 1. Indien de volle melk of de melk uitsluitend wordt verkocht. anders dan rechtstreeks aan verbruikers. 2. Indien de melk wordt verkocht door melkverkoopers, die in het bezit zijn van een vergunning volgens art. 29 van het Melkbesluit, mits zij deze melk hebben betrokken van een be drijf, als bedoeld in art. 5, en deze melk voldoet, aan den eisch, gesteld in art. 4 en deze verkoop niet plaats vindt in gebieden, gemeenten of ge- Weliswaar zijn de Afrikaansche runderen van een kiener slag dan de onze, maar toch is het een geweldige krachts-prestatie. Men kan de volgenden morgen de vore, die door het weg slepen van de prooi in het zand ontstaat, ge makkelijk volgen tot aan de plek waar de leeuw zijn maaltijd gehouden heeft en waar de treurige overblijfselen van den jongen os liggen. Reizigers, die in de gelegenheid geweest zijn, vergelijkingen tusschen leeuw en tijger m hun vaderland te maken, meenen, dat de leeuw veel moediger is dan de tijger, en te vens, dat hij in zijn geheele optreden veel luidruchtiger is dan zijn gestreepte verwant. Een Engelsch jager verhaalt, dat het eerste wat hem opviel, toen hij in een der leeuwen- rijke streken van Afrika kwam, het lawaai was, dat de leeuwen maakten. Maanden lang had hij zich in de tijgerrijkste districtep van Indië opgehouden, en nooit had hij het gebrul van een tijger gehoord, hetgeen dan ook in derdaad een zeldzaam geluid is in de Indi sche jungle. Het gewone geluid, dat de leeuw uitstoot, behalve het doffe grommen, is een langgerek te toon als het miauwen van een reusachtige katslechts zelden verneemt men het echte brullen, dat zoo karakteristiek is voor het dier, als een uitdrukking van zijn geweldige kracht. Het is moeilijk uit te maken van wel ke zijde het gebrul komt, want de leeuw tarult naar den grond gericht, die het geluid als een donder naar alle zijden terugkaatst. Wanneer hij zijn prooi zoekt in een veekraal, brult hij gewoonlijk voor den overval, waarschijnlijk om den dieren een panischen schrik aan te jagen, en hen daardoor dol van angst tegen de omheining te doen opstormen om te trach ten die te doorbreken. Wanneer hij daarente gen te doen heeft met wild, dat hem op lan gen afstand kan ruiken en snel genoeg ter been is om hem te ontkomen, dan gedraagt hij zich geheel anders. Dan legt hij zich op de loer bij de drinkplaatsen of aan de wild paden en besluipt voorzichtig, altijd tegen de wind in, en vaak in gezelschap van soortge- nooten, het niets vermoedende wild. De leeuw grijpt zijn prooi in den regel in den hals of nek, of nog meer in de keelhij begint zijn maal liefst door de flanken van zijn prooi open te scheuren en de ingewanden, met na me hart en lever, het eerst te verslinden. Wat hij in den loop van den nacht niet kan op vreten, begraaft hij vaak en dekt het goed met zand en aarde toe, zoowel om iets over te hebben ingeval hij den volgenden nacht geen nieuwen buit mocht kunnen bemachtigen, als om het te verbergen voor de overige aan wezige gieren, die er geen brokje van zouden 'overlaten. De leeuw geeft altijd de voorkeur aan groote dieren boven kleine, ofschoon hij ook wel met de laatste genoegen neemt. Men kent zelfs voorbeelden, dat leeuwen op de muizenjacht gingen of zich moesten verge- 'noegen met sprinkhanen en dergelijk weinig j koninklijk wild. Maar hun hoofdvoedsel is en blijft toch runderen, de wilde zebra's, anti- loopen en wilde zwijnen. Gewoonlijk valt de leeuw slechts ongaarne menschen aan. Toch kent men vele verhalen omtrent oude leeuwen, die na een paar maal menschenvleesch geproefd te hebben, daar smaak in kregen en daarna hun voedsel bij [voorkeur onder de menschen zochten. Maar in den regel blijft de leeuw liever weg van mensehelijk gebied wordt hij echter gejaagd of getergd, dan gaat hij met grooter beslist heid en sneller tot den aanval over dan de meeste andere groote dieren en een gewon de leeuw, wien de terugtocht is afgesneden, of een leeuwin, die haar jongen bedreigd ziet, is natuurlijk altijd een gevaarlijke tegenpar tij. De volgende trekjes bewijzen, dat de leeuw, wanneer hij niet hongerig is en niet reeds in aanraking met den mensch is geweest, liefs.t een nadere kennismaking vermijdt. Nog niet vele jaren geleden gebeurde het. dat een der Engelsche gouvernements-ambte- naen in Rhodesia een helling kwam affietsen, en tot zijn ontsteltenis een troepje leeuwen vlak voor zich op den weg zag wandelen. Hij wendde zijn rijwiel met een ruk terzijde, zoo dat hij een geweldige buiteling over zijn stuur maakte, maar er met een paar leelijke schram men afkwam. De leeuwen bleven rustig toe zien, terwijl hij ieder oogenblik verwachtte, dat zij zich op hem zouden werpen maar tot zijn verbazing keerden zij allen langzaam om en slenterden over den heuvel weg. De amb tenaar kwam een merkwaardige ervaring rij ker thuis. Bij een andere gelegenheid gebeurde het, dat een man plotseling op een troep leeuwen stiet, die bezig waren hun maal te doen met jeen zebra. Hij maakte verschrikt rechtsom keert maar geen der dieren nam zelfs de moeite hem na te kijken. Een Engelschman in Zoeloeland was op een dag uitgegaan om kwartels te schieten, toen er plotseling een leeuw uit een boschje hoog gras te voorschijn sprong hij bleef eenige oogenblikken den verschrikten kwarteljager staan aanstaren, terwijl hij een diep brom men liet hooren. De man dacht niet anders, dan dat zijn laatste uur gekomen was. en hij verhaalt zelf. dat zijn gansche leven aan zijn innerlijk oog voorbijtrok, zooals vaak het ge val is. wanneer een mensch plotseling in ge vaar komt en denkt, dat het 't volgend oogen blik met hem gedaan zal zijn. De leeuw daai- de zich echter om en verdween op een kalm sukkeldrafje. Wanneer leeuwen een af andere ziekte krij gen, of wanneer zij door wonden of ouderdom verzwakt zijn, kunnen zij de lichtvoetige an tilopen niet meer vangen, en zijn dan genood zaakt hun honger te stillen met ratten, mui zen, hagedissen e.d. En dan ontdekt de leeuw op een goeden dag. dat de halfnaakte inboor lingen eigenlijk heel gemakkelijk en zonder voegd van vroeger hier te lande ver- verspreide cara kit uren. PROVINCIAAL NIEUWS. EINDE VLEESCHSTRIJD TE BROEK IN WATERLAND Burgemeester Pcereboom te Broek in Waterland heeft de prijslijsten der slagers goedgekeurd. Daarmede is aan de strubbeling een einde gekomen. AANVARING MOTORSCHIP MET SLEEPBOOT. Sleepboot zwaar beschadigd, machinist over boord geslingerd Tengevolge van de duisternis is Vrijdagnacht het motorschip „Ber- tha van Keulen", op weg van Enkhui zen naar Delfzijl op het IJsselmeer on der Broekerhaven tegen de sleepboot „Johanna" gevaren. Door den schok sprong de ketel der „Johanna" en bra ken alle stoomlcidingen. De machi nist, die zich aan dek bevond, werd over boord geslagen en viel op de „Bertha". De „Johanna", die drijven de bleef, is later door de „Bartha" op gepikt en Enkhuizen binnen gebracht. VEERTIG MIJNEN IN EEN WEEK De Tcxelsche Courant schrijft Naar dc heer Westhof ons mede deelt, heeft de ploeg, welke onder zijn leiding op ons eiland thans mijnen onschadelijk maakt, in de week van 13-20 Nov. niet minder dan 40 mijnen onschadelijk gemaakt. Tusschen Za terdag en Woensdag alleen reeds 28 AAN 'N WISSEN DOOD ONTSNAPT De bekende wegenbouwer J. Ooms, uit Avenhorn, en diens zoon zijn Za terdagavond aan een wissen dood ontsnapt. De heer Ooms, die met zijn zoon een zakenreis gemaakt had en vanaf Amsterdam huiswaarts keer de, werd. toen hij met zijn auto op den hoogen Beemsterdijk reed, ver blind door het licht, dat uit een niet verduisterd zolderdakraam van één dei: woningen aan de Dorpsstraat op den dijk scheen, waardoor hij den juisten weg kwijt raakte. Zijn zoon, die het ongeluk zag aankomen, greep nog naar het stuur, maar het was te laat. De auto reed van den hoogen berm af, recht op de ringvaart aan. Halverwege kantelde de wagen, waar door de auto geheel onder water ver dween. De heer Ooms en zijn zoon wis ten echter uit de auto te klimmen en kwamen er overigens met de schrik en nat pak, goed af. Naar men verneemt, werd tegen den nalatigcn dorpsgenoot proces-verbaal opgemaakt wegens niet verduisteren. De auto is later op den avond door een kraan wagen op den rechten weg gebracht. EEN ADVERTENTIE HEEFT STEEDS SUCCES I veel tegenweer te dooden zijn. Dan volgen de overvallen op de zwarten elkaar op, totdat dezen eindelijk moed vatten en na een bloe- digen strijd den menscheneter van kant ma ken. De Engelschman Gordon Cumming vertelt een griezelig verhaal over een hongerigen leeuw, die op een nacht om zijn legerplaats heenzwierf en daarbij brulde, dat het iemand door merg en been ging, vastbesloten zijn hon ger aan een der ossen te stillen. Een der ossendrijvers, een Hottentot, stond van bij het vuur op om de honden op den koning der wildernis af te hitsen en om hem een paar vlammende stukken hout achterna te gooien, iets waarvan de leeuw gewoonlijk een geweldigen afkeer heeft. Daarop legde de Hottentot zich weer bij het vuur neder. Toen echter sprong de leeuw met een geweldigen zet over de omheining, greep hem in den nek en verdween in het nachtelijk duister, den man meesleepende in weerwil dat diens mak kers hem met brandende takken bombardeer den. Er viel niets uit te richten gedurende eenige uren zat Cumming met zijn menschen in schrik en afgrijzen te luisteren naar het breken en verbrijzelen van de beenderen van den ongelukkigen Hottentot, begeleid door het grommen en knorren van den leeuw. De nacht was pikdonker, en het boschje, waarin de.leeuw zich met zijn buit had verscholen, was dicht en bijna ondoordringbaar en her bergde nog verscheidene andere leeuwen, die op hun aandeel van het bloedige maal wacht ten. Het was onmogelijk voor de overige be woners van het kamp om hulp te verleenen zij konden niets doen dan in den blinde ee nige schoten in het boschje afvuren. Toen de dag aanbrak, waagden zij zich naar buiten, en vonden van den Hottentot niets dan wat flarden van zijn kleeding, eenige lappen vleesch en een laars met een voet. erin. (Wordt vervolgd.l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1