Baby's
eerste
uitrusting
Arbeidsgemeenschap
in de
huishouding
Vaox de tuxdeietide
JCewtdagm
Onderhoud
messen
KNIPPATRONEN
Iedere jonge moeder, zal gedurende de
maanden, die aan de komst van haar kind
je voorafgaan, hare zorgen besteden aan
het uitzetje. De samenstelling zal natuur
lijk verband houden met de beschikbare
middelen, doch een al te groot aantal van
kleedingstukken voor den eersten tijd is
niet gewenscht. Kleintje groeit in normale
gevallen snel en men kan rekenen, dat zij
na ongeveer drie maanden reeds uit de eer
ste kleertjes gegroeid is, soms zelfs eer
der. Maakt men teveel hemdjes, camisoles,
truitjes enz., dan zal een deel weinig of in
het geheel niet gebruikt worden. Het ver
standigst is dan ook, om de aardige klei
ne gehaakte en gebreide kleertjes voor
drie maanden en ouder te breien, en hier
van liefst een grooteren voorraad te ma
ken, omdat de tijd dan meermalen ont
breekt, doordat baby moeder in beslag
neemt
Voor de hemdjes, die onder de camisole
gedragen worden, neemt men dunne
waschzijde of ragfijne batist, opdat het ge
voelige huidje niet geïrriteerd wordt. Iede
re huid reageert in het begin niet gunstig
op gebreide camisoles, doch inplaats van
deze laatste, kan men ook zuiver wollen
flanelletjes maken, waarvan de naden met
kleine flanelsteekjes plat gewerkt worden.
Op de hemdjes worden siersteekjes of klei
ne bloemen-motiefjes gewerkt tenzij men
met een halsafwerking van smalle Valen-
ciennes wil volstaan. De uitvoering der
eerste kleertjes moet van de beste en
zachtste materialen geschieden, doch on-
noodige linten en strikken worden verme
den, die komen later. In de eerste maanden
moet alles slechts aan practische eischen
▼oldoen en zullen jasjes, hemdjes, truitjes
Persoonlijke belangstelling
kweekt werklust.
Kameraadschap in de huishouding tus-
schen de huisvrouw en haar hulp is een dei-
eerste eischen, die een goeden gang van
zaken in de hand werkt. In vergelijking
met andere bedrijven is het huishoudelijk
bedrijf slechts uiterst klein, doch alleen een
gevoel van saamhoorigheid tusschen werk
geefster en werkneemster kan het doen
bloeien.
Voor den bedrijfsleider (leidster) of de
arbeidster is het thans meer dan ooit noo-
dig, dat er een kameraadschap ontstaat,
waardoor het werken meer voldoening
geeft en de onderlinge verhoudingen beter
worden. Hetzelfde geldt voor de huis
vrouw, die een hulp in de huishouding of
dienstbode, hoe men het noemen wil, tot
haar beschikking heeft. Zoo'n verhouding
ontstaat niet altijd ineens, maar moet dik
wijls groeien; en hoe is dit mogelijk?
In de eerste plaats zullen we ons volko
men moeten instellen op de plichten, die
ons verbinden. Het werk mag door de
werkneemster niet slechts beschouwd wor
den als een noodzakelijk kwaad om in het
levensonderhoud te voorzien en de huis
vrouw harerzijds mag haar gedienstige niet
beschouwen als iemand, die zij dulden
moet, omdat zij haar nu eenmaal noodig
heeft.
Beiden hebben elkander noodig en kun
nen samen werk van opbouwenden aard
in het gezin verrichten. Ook zelfs het
oogenschijnlijk onbelangrijke werk kan in
dienst gesteld worden van den opbouw on
zer volkshuishouding. Dit feit hebben wij
ajlen voor oogen te houden, vooral indien
de lange reeks van dagelijks terugkeerende
kleine beslommeringen wel eens ter neer
drukt. Een hechte band tusschen de huis
vrouw en haar hulp zal het werk zeer ver
gemakkelijken en beiden over de vele
nuchtere en prozaïsche dingen heenhelpen
De grondslag voor kameraadschap:
vertrouwen.
Naast de gemeenschappelijke plichten
staat het wederzijdsche vertrouwen, dat als
grondslag voor de kameraadschap in de
huishouding noodig is. Wanneer huisvrouw
en gedienstige met toewijding aan den ar
beid gaan, dienen zij zich niet te laten af
schrikken door kleine moeilijkheden. Me
nigmaal heeft het jonge meisje den steun
van haar werkgeefster zoo noodig, omdat
zij niet alleen onervaren is, doch tevens
zoo geheel anders tegenover het leven
staat. Zij ziet veelal in de eerste plaats
haar eigen belangen; en het feit, dat zij
dienstbaar is in de huishouding van een
ander, weerhoudt haar soms, zich geheel
en al aan haar werk te geven. De huis
vrouw zal zich tot taak moeten stellen, niet
alleen leiding te geven aan de jonge hulp
kracht, doch haar te doen aanvoelen, dat
zij samen eenzelfde doel nastreven: het
welzijn van het gezin, dat deel uitmaakt
van de groote huishouding van den staat.
Helaas zien vele huisvrouwen méér de
„werkkracht"' in haar hulp dan de
„mensch"; en zoolang dit het geval is, zal
een betere verhouding tusschen beiden niet
mogelijk zijn.
Persoonlijke belangstelling vormt voor
beide partijen een onmisbare factor om te
komen tot een goede arbeidsverhouding.
De huisvrouw, die over het algemeen ou
der is en over meer levenservaring be
schikt, mag niet vergeten, dat haar hulp
niet alleen andere zorgen, doch ook andere
genoegens heeft dan zij zelf. Ieder onzer
neeft dagen, waarop de arbeidslust wel
eens minder groot is; waarom kan dit ook
niet het geval zijn bij onze hulp? Vaak
nelpt een bemoedigend woord haar uit de
put en worden de dagelijksche plichten
weer met genoegen volbracht.
Nieuwe mogel/jkheden voor een betere
samenwerking.
Juist in tijden, dat ieder mensch zooveel
beleeft, is het noodig, dat de hulp niet bui
len de gemeenschap wordt gehouden, doch
er een deel van uitmaakt. Slechts dan zal
zij ook kunnen deelen in de uiterlijke en
innerlijke zorgen en zich één voelen met
het gezin, waar zij haar werk moet ver
richten. Indien vele huisvrouwen zich
sic-..vis de moeite wilden getroosten „af te
dalen" van haar hooge voetstuk en voor
oogen hielden, dat zij als mensch tegenover
mensch staan, zou er geen gebrek aan toe
wijding en medeleven zijn van de zijde der
werkneemsters. Meer nog: iedere huis
vrouw kan er op deze wijze toe bijdragen,
dat een kameraadschap ontstaat, die nieuwe
mogelijkheden schept voor een betere sa
menleving.
- Het aanzetten van knoopen aan gebreide
kleedingstukken kan men het beste doen,
door tegelijk aan den binnenkant een klein
linnen knoopje mede te naaien.
enz. van achteren open zijn en met smal
band gesloten worden. Ondergoed wordt
's morgens en 's avonds verwisseld. Luiers
worden in een flinke hoeveelheid aange
schaft. liefst in twee soorten, n.L dunnere,
dubbel geweven soorten en een beste kwa
liteit gerstekorrel, die als tweede luier voor
den nacht kan dienen. In de eerste maan
den zal een dubbelgevouwen flanellen
luier, die 90 x iuO cm. groot en met ge
kleurde parelkatoen omgehaakt is, om het
lijfje gespeld worden, om de lichaams
warmte, waaraan het kindje zoo'n behoefte
heeft, niet verloren te doen gaan. Navel
bandjes zijn van zacht flanel. Gummi on
derlagen worden op het matrasje gelegd j
cn afgedekt met een dubbel gevouwen wol
len luier, die telkenmale vernieuwd moet
worden, wanneer het blijkt, dat hij nat is.
Het verwisselen der luiers heeft telkenmale
plaats, als deze nat zijn, waardoor voorko
men wordt, dat het teere huidje stuk gaat.
Een groot aantal luiers, is dan ook vol
strekt geen luxe; zes dozijn voldoet aan .ie
behoeften. Uitkoken van luiers zal af en
toe noodig zijn; men moet hiervoor beste
waschmiddelen gebruiken, ook al in het
belang der huid. Drogen in de buitenlucht
is gewenscht, om te voorkomen, dat al te
snel drogen een onaangename geur aan
luiers geeft. Gummi onder'n on worden da
gelijks in koud water schoo emaakt. Wol
len overbroekjes zijn in verband met het
vervilten en verkleuren niet aan te beve
len, doch inplaats daarvan rn< r-
broekjes breien van witte e.. iskatocn. die
in plakjes verkocht wordt. Deze houdeh
zich in de wasch uitstekend en staan keu
rig, als de wollen luiers afgedaan hebben
Men zet hiervoor 52 st. op en neemt naai
de nnr. 3, breit een boord 2 recht 2 aver
met in het midden een toer gaatjes, 26 rib
bels heen en weer recht, daarna aan begin j
en eind één steek minder en de minder-
toer met twee naalden overbreien. Voort-
gaan met minderen, tot men 38 st. heeft
Vervolgens meerderen op dezelfde wijze,
totdat men 52 steken heeft en de tweede
helft op dezelfde wijze breien.
Adventskrans en
tafelversieringen
Het Kerstfeest nadert weei en al zal geen
blijdschap onze harten vervullen, omdat het
oorlogsspook nog steeds rond woedt over
een groot deel der aarde, dan toch zullen
we gaarne liclitt brengen in de alom heer-
schencte duisternis. De adventskrans be
reidt ons reeds voor op het komende feest
en evenals andere jaren zullen dennetak-
ken onze kamers met een heerlijke geur
vervullen. Wie geen kerstboom in huis
heeft kan dan een adventskrans ophangen,
die, zij het op bescheiden wijze, ons toch
herinnert aan het feest, dat steeds weer
placht alle gezinsleden te vereenigen. Nog
niet zoo héél veel jaren volgen wij de ge
woonte om op Kerstmis den boom te ont
steken, een gebruik, dat wij van onze Duit-
sche naburen hébben overgenomen.
Ook in Duitsehland kende men ongeveer
zeventig jaar geleden den kerstboom nog
niet in alle deelen van het land. Thans ont
breekt in geen enkel Duitsch gezin een
kerstboom, hoe bescheiden hij ook moge
zijn. Hetzelfde is het geval met den ad
ventskrans. die gemaakt van donker groen,
geurend dennengroen, met lint en kaar
sen versierd word. Een oud gebruik is hier
door aan de vergetelheid ontrukt en gaar
ne zullen dit in eere herstellen, omdat er
van de adventskrans evenals van den boom
een zekere stemming, we zouden willen
zeggen, wijding uitgaat Natuurlijk kan
men tegen Kerstmis zoo'n krans koopen.
doch het is een aardige gedachte om hem
zelf te maken. We hebben noodig dennen
groen, bindgroen. rood lint en enkele kaar
sen. het geheel wordt sober gehouden en
moet geen miniatuur kerstboom zijn.
Reeds eenige Zondagen vóór Kerstfeest
kan men de krans ophangen b.v. tusschen
den doorgang van twee kamers of in een
serre of erker. Heeft men buigzame stokjes
voorhanden of eventueel een niet te grooten
houten hoepel, dan vergemakkelijk dit het
werk en vormt het geraamte, waaromheen
het dennengroen bevestigd wordt. Indien
men wilgentakjes gebruikt, dan worden zij
vooraf in water gelegd, waardoor zij soepel
en buigzaam worden. Bij het maken van
den grondvorm dient men er rekening mede
te houden, dat de krans ongeveer 20 cM.
meer omvang zal krijgen en totaal een
doorsnede moet hebben van plm. 75 cM.
Wil men de krans ophangen, dan zijn,
zooals de schets te zien geeft, ook de vier
banden met groen en lint omgewerkt, doch
veelal geeft men er de voorkeur aan al
leen rood lint als draagbanden aan te wen
den. Het groen wordt met dun touw om het
geraamte bevestigd, terwijl men voor het
bevestigen der kaarsen de gebruikelijke
kaarsenhouders in het groen klemt. De
kaarsen zullen van gelijke grootte zijn als
die, welke men voor een kerstboom pleegt
te gebruiken, alleen een krans, die als ta
felversiering bedoeld is, kar. zwaardere
kaarsen hebben, doch zal naar verhouding
van het tafelvlak kleiner dan 75 cM. door
snede zijn. Versiering van het groen met
vergulde dennenappels is bijzonder aardig.
Een aparte versiering voor een kersttafel
wordt verkregen door kleine kransen te
maken, die juist om de borden passen; zij
worden met smal rood lint omwoeld, ter
wijl enkele kaarsen boven de borden ko
men in halven cirkel. Als middenstuk kan
men b.v. een oud mandje opmaken, met
vier ijzerdraadjes, die aan den rand be
vestigd en in het midden met elkander ver
bonden worden.
Een andere tafelversiering, die eveneens
een aardig effect geeft en vóór het bord
van iedere aanzittende geplaatst wordt,
maakt men op de volgende wijze. Vier
kantjes karton van 5 cM2. beplakt men met
rood of groen glanspapier en bevestigt
hierop takjes dennengroen (men kan ze met
naald en draad hechten), daarna plakt men
er enkele glazen paddestoelen op en plaatst
aar één der hoeken een ka-rs, waartoe men
het papier eerst bedruppelt met warm
kaarsvet, daarna vlug de kaars er in drukt.
Aardig is het om tusschen het groen en-
enkele bonbons te leggen.
van
Wanneer men messen zoolang mogelijk
als nieuw wil houden, moeten ze met zorg
behandeld worden. Een eerste eisch is ze
na het gebruik steeds schoon te maken,
hetgeen in het bijzonder geldt voor messen,
die niet roestvrij zijn. Roestvrije messen
toor.en zich steeds zeer practisch in het ge
bruik en behouden hun mooie aanzien lang.
Het scherpen geschiedt met een stalen aan
zetter, waardoor de klacht van sommige
huisvrouwen, dat dit soort messei zou gauw
bot is, vervalt. Niet roestvrije messen, die
toch ook nog in vele gezinnen in gebruik
zijn, worden, indien men ze niet dadelijk
schoon kan maken, in een pot met zand ge
zet, die men voqr dit doel steeds in het
keukenkastje heeft staan (links boven). In
dien men messen afwrijft met het snijvlak
van een ui verliezen zij de onaangename
lucht, die zij aannemen na het snijden van
visch e d. (rechts boven). Bij het afwas-
schen mag het handvat nimmer in aanra
king komen met water, terwijl men de mes
sen steeds één voor één behandelt, daarna
met een messendoekje drogen (rug naar
den doek gekeerd om insnijden te voorko
men (links onder).
Een kurk bewijst steeds goede diensten
bij het verwijderen van vlekken, waarvoor
trouwens verschillende middelen in den
handel zijn.
Niet roestvrije stalen messen reinigt men
met spiritus en fijn zand indien er vlekken
op zitten, die met wasschen niet verdwij
nen.
Onlangs hoorden wij iemand zeggen, dat
de zuinigheid de dochter der wijsheid is.
Ongetwijfeld is zuinigheid een zeer goede
eigenschap, mits zij de wijsheid niet be
driegt.
Verkeerde zuinigheid kan echter ook
verspilling beteekenen.
„BLINDE" EN ZIENDE MENSCHEN
De vraag, of kinderen opgewekt of stil
zijn, of zij aandeel hebben in hetgeen rond
om hen gebeurt of in zichzelf gekeerd hun
weg gaan, is niet alleen een kwestie van ka
rakter en aanleg, doch tevens het bewijs
van een goede of gebrekkige opvoeding.
Wij kunnen dit het beste waarnemen, wan
neer een kind met zijn moeder gaat wan
delen. Onderhoudt zij zich met hem en be
leeft zij met het kind alles wat zij samen
zien, dan zal veel voor hem geopenbaard
worden van hetgeen het leven biedt. Zien
wij daarentegen moeders, die zwijgend
naast haar kind voortschrijden en zijn vra
gen nauwelijks hooren, omdat ze aan haar
voorbijgaan, dan zal het tenslotte weinig
belangstelling toonen voor het „waarom" en
stil. in zichzelf gekeerd worden.
Lichamelijke en geestelijke ontwikkeling
moeten gelijken tred houden bij een nor
male ontwikkeling en beiden moeten op
verstandige wijze gevoed worden. Is er geen
mooie taak voor ouders weggelegd, waar
het gaat om de ontwikkeling van den geest
en tevens het leeren zien van wat er om
hen heen voorvalt? Het is volstrekt niet
kwalijk te nemen, indien een moeder niet
alle vragen van haar kind kan beantwoor
den. doch wél, indien zij blijk geeft van
onvoldoende belangstelling. Zelfs al heb
ben de zorgen voor den strijd om het be
staan haar gemoed minder ontvankelijk
gemaakt voor andere indrukken, dan die.
welke zij in haar enge kringetje opdoet,
moet zij begrijpen, dat alles wat het kind
ziet. nieuw is voor hem en zijn belangstel
ling heeft. Zoo heel veel werkt dikwijls
verwarrend op den kindergeest in. omdat
hij het niet begrijpt en daarom is het zoo
noodig, dat ouders en vooral moeders
zich in de wereld van het kind inleven en
hem leeren zien. Kinderen hebben vaak
slechts een kleine opheldering noodig om
indrukken vast te leggen in hun geheugen
Ontbreekt hen leiding, dan zullen zij veel
minder leeren opmerken, dan andere kin
deren, wier ouders ook in deze hun taak
op de juiste wijze hebben opgevat.
Duidelijk komt het uit of kinderen heb
ben „leeren zien", wanneer hen b.v. op
school een opstel te maken wordt gegeven,
b.v. over wat zij gezien hebben op den weg
van school naar huis. De onderwijzer zal
dan ook uit de antwoorden op zijn vragen
veelal dp gevolgtrekking weten te maken
op welke wijze de ouders met hun kind
omgaan. Eenvoudige ouders, toegerust met
een gezond verstand, die een open oog heb
ben voor hetgeen zich in hun omgeving af
speelt en het met hun kinderen beleven,
zullen ongetwijfeld veel meer aan hun gees
telijke ontwikkeling werken, dan anderen
met z.g. gecompliceerd zieleleven. Deze
laatsten gaan veelal te zeer in hun eigen
„ikheid" op en weten niet hoezeer hun kind
behoefte heeft aan hun medeleven en be
grijpen. Zij zijn „ziende" blind en het is aan
hen te wijten, dat het aan hun zorgen toe
vertrouwde kind geen open oog heeft voor
wat er om hem heen gebeurt. Kinderen,
die op deze wijze „opgevoed" worden, ko
men ontzettend veel te kort, niet alleen in
hun jeugd, doch ook in hun later leven.
TER VERVANGING VAN
ZEEMLAPPEN.
Zeemleer zal op den langen duur even
als zoovele andere materialen schaarsch
worden. Een vervanging hiervoor vindt
men in zijden en kunstzijden kousen, die
niet meer gedragen kunnen worden. De
voeten worden afgeknipt, daarna knipt
men de lange einden langs de naden door,
vouwt ze dubbel en stikt ze verschillende
malen met de machine door. Men kan
eventueel ook twee einden samenstikken,
daarna dubbel vouwen en op elkander stik
ken, dit hangt af van de grootte die men
wenschte te gebruiken.
Ramen en spiegelglas kan men met de
zen imitatie zeemlap uitstekend onderhou
den. Zijn de ramen vuil of beslagen, dan
worden zij eerst met een prop couranten
papier schoongemaakt.
Succespatroon A 584. Prijs 35 cent.
Bestaande mantels kunnen
met behulp van bontstof ver
groot worden, eventueel kan
men ook gebruik maken van
dit materiaal, indien men
slechts over weinig mantel
stof beschikt om iets nieuws
samen te stellen. Middenstuk
en onderkant van dezen meis
jesmantel zijn, evenals het
kleine, rechte kraagje van
bontstof gemaakt.
Patronen verkrijgbaar voor
den leeftijd van 24 en 46
jaar.
Succespatroon 9 585.
Prijs 35 cent.
Mantel voor grootere meis
jes, gemaakt van genopte
stof met pas, middenstuk en
zakken van bontstof. Als slui
ting een rits, die evenwel
vervangen kan worden door
knoopen van bontstof en lus
sen.
Men heeft voor dezen man
tel slechts zeer weinig stof
noodig, aangezien de pas ook
over den rug gaat en men
sgewenscht heele of gedeel
te :ke mouwen van bontstof kan nemen.
Patronen voor meisjes van 1012 en 12
tot 14 jaar verkrijgbaar.
Enkele udere aanwijzingen voor het
combineer er. van stof met bontstof ziet men
rechts aan ven. Het kleine meisje heeft
een met flai i gevoerd fluweelen mantel
tje met pas ei. mouwen van bontstof. Ge
heel rechts ecu plastron met aangeknipte
einden, die om slagen en tot mof ver
werkt zijn. Van deze mantels zijn geen pa
tronen beschikbaar gesteld.
KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN
zjjn tegen den aangegeven prijs verkrijg
baar bij Het Practisch Modeblad, Postbus
36, Den Haag. Betaling steeds vooruit per
giro (postrekening 203203), per postwissel
of in postzegels, mits deze een waarde heb
ben van 1 y2, 3 of V/2 ct.