31e JAARGANG
DINSDAG 24 DECEMBER 1940
No. 150
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
f
KERSTLICHT
DE OUDE SCHUIT.
BÏNNÊNLANDS CH NIEUWS.
W1ERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELK SN
DINSDAO, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telefoon Intercomm, No. 18.
T>»</ iSr>V* «•nw "W"^t ivr'z&f ^p^St
Daar is uit 's werelds duist're wolken
een licht der lichten opgegaan.
(Nic. Beets.)
Velen zullen er groote moeite mee
hebben om de Kerstdagen door te
brengen in een stemming, die daarbij
past. Het is inderdaad begrijpelijk,
dat in sommigen het verlangen op
kwam om maar zooveel mogelijk ie
vergeten hoe men ze in rustiger tij
den heeft gevierd. Men placht immers
te spreken van het Kerstfeest. Ën
voor het vieren van feeslen is er nu
toch wel allerminst aanleiding. Met
groote opgewektheid was men teza
men en midden in den winter genoot
men rijke vreugde. Dankbaar was
men, een weinig aangedaan ook,
soms weemoedig. De ontwijfelbare
bekoring van het teedere leven, dat
in de harde wereld verscheen om ze
gen te brengen aan allen en dat zelf
ternauwernood plaats vinden kon,
wekte ontroering. Menigeen zal er die
per van onder den indruk zijn geveest,
dan hij wilde laten merken. Wij lijden
zoo gemakkelijk aan valsche schaam
te, wanneer iets ons aangrijpt. Wij
trachten het terstond te verbergen,
wanneer de snaren van onze fijngevoc
ligheid in trilling worden gebracht.
Het behoort meer tot de zede van on
zen tijd om onaandoenlijk te schijnen,
zich onbewogen en hard voor te
doen. Menigeen liet de liefelijkheid
van het Kerstfeest over. aan de kinde
ren. En ook bij hen was er soms ge
makkelijk meer gejuich dan wij
ding, meer luidruchtige vroolijkhcid
dan vrome stemming. Is niet onze
heerlijke oud-vaderlandschc Sinter
klaas voor een groot deel naar het
Kerstfeest overgebracht De vraag
dringt zich op of wij allen de ware
Kerstvreugde wel steeds zuiver heb
ben verstaan en ongerept bewaard.
gen. Maar hebben velen toen niet te
uitsluitend met eigen bevoorrechten
toestand gerekend Heeft men niet
menigmaal met te weinig ernst aan
den nood van anderen gedacht Een
scherpzinnig, maar verbitterd denker
heeft de opmerking gemaakt, dat ve-
e menschen geweldig sterk plegen te
zijn in het dragen en verdragen van
leed, dat anderen treft. Dit klinkt
hard. En in zijn algemeenheid is het
niet heeicmaal billijk. Maar gevoelen
wij ons in dit opzicht werkelijk geheel
vrij van schuld Laten wij er nier
over strijden. Ieder ga rustig met
zichzeiven te rade en aanvaarde eer
lijk wat zijn zelfonderzoek hem zal
openbaren. N'ü zijn we liet in elk ge
val met elkander eens over de niet te
loochenen werkelijkheid van 's we
relds donk're wolken.
Dat donk're wolken de wereld be
dekken is niets nieuws het is altijd
zoo geweest, liet is echter een ken
merk van onzen tijd dat wij het allen
inderdaad ook als werkelijkheid zien
en het grif erkennen. In vroeger ja
ren was men opgewekt en genoot van
het fleurige menschenbestaan men
vond gemakkelijk het leven een ze
BIJ DE HELDEN TER ZEE.
De schokker is oud en versleten, een vaar
tuigje, dat nog slechts een schim is van den
kleinen trotschen zeebouwer van de eennia
hér.
Barstig en vermolmd is het hout van den
romp. De enkele trossen, waaraan hij gemeerd
ligt, zijn rafelig. Het want draagt alle teeke
nen van verval en op den mast knarst een
verweerd wind vaantje, een lapje door weer en
wind aangevreten vlaggendoek.
Nu de sneeuw er al twee dagen in fijne jach
ten overpoeierd, lijkt het of de huid plekken
vertoont als van een schurftig dier, dat in de
koude van het barre jaargetij in stervensnood
verkeert.
Verval van den ouderdom, tot niets meer
goed. In stand gehouden zonder eenig reëel
doel. Genadebrood etend bij den havendienst
als een oud boerenpaard, dat eens de trots
van den boer was en nu op stal rustig den
dood kan afwachten met wat voedsel en stil
gemijmer.
Het loopt naar Kerstmis. Twee dagen al
jaagt een felle sneeuwjacht bij tijden over zee
en land. De duinen liggen verstild onder het
v/itte kleed. Als de wind in buien weer begint
te jagen, lijken overal grillige wolken op te
stuiven. Het strand, waar dc branding donker
op slaat, is een zwarte scheidingslijn van wa
ter en sneeuw.
Uit het Noorden komt de wind aangetui-
meld, onbelemmerd over het opgezweepte
water. Op de banken brult de branding. De
stormkegel hangt in de seinmast, 's Avonds
gloeien de lantaarns het waarschuwende
stormsein uit voor wie zou denken, dat het
nog wel te wagen is uit te varen.
Vroeg donker is het in de straten van het
dorp. De wind hoost er sneeuw en zand door
tot het knarst op de kleine verweerde ruiten
van de oude witgekalkte huisjes. Vaag licht
glimmert achter de dunne gordijntjes.
De storm speelt in de schoorsteenen en huilt
bij tijden hoog op. Dan valt even een stilte
in de gesprekken binnen.
Handenvrij wend en schurkend van behaag
lijke warmte zeggen de vrouwen
Weer om geen hond buiten te jagen.
Welnu: daaruit is een licht der Jich
ten opgegaan en het schijnt nog alle
dagen.
Met bescheidenheid klinke deze
boodschap, maar bok met een klaar
ief van haar waarde en van haar
waarheid. Niemand kan een ander
dwingen om haar te aanvaarden wie
den euvelen moed hebben mocht om
dat eens te probeeren, zou het tegen
deel bereiken van hetgeen hij beoog
de, hij zou dien ander afschrikken
voor goéd. Hier geldt geen overwicht
van bet aantal, geen wereldsch aan
zien, geen macht. Slechts om den
wille van haar eigen aannemelijk
heid kan deze tijding weerklank vin
den in liet hunkerende menschen-
hart. Daarom ga haar verkondiging
door, eenvoudig, rustig, duidelijk
zonder zich op te dringen, maar on
verpoosd. Zij is ernstig, maai- niet
somber opgewekt, maar niet lucht
hartig blijde, maar niet uitbundig.
W ie liaar aanvaard hebben vonden
er een. vreugde, die ook in duistere
dagen hun ziel verkwikt. Zij hadden
er vertroosting aan te danken in da
gen van droefenis, nieuw vertrou
wen, toen zij wanhopig waren, ver
nieuwde kracht, toen zij gevaar lie
pen ten onder te gaan. En zij koeste
ren een hartewensch dat ook ande
ren den zegen mogen deelaeh';-
worden.
O, zij weten wel, dat zij de levensve:
houdingen niet kunnen wijzigen ten
goede, dat zij de wereld niet. kunnen
verzetten. Zij erkennen, dat zij even
klein zijn als alle anderen. Maar ter
wijl zij hun aandeel dragen in het
leed van deze tijden, hunkeren zij er
naar anderen iets mede te deelen
van de innige blijdschap, die er is in
hun hart. Ook in onze dagen zou er
ieen liefelijke glans kunnen vallen
op menig moeilijk levenspad, want
daar is uit 'swerelds donk're wolken
een licht der lichten opgegaan.
MAXIMUM-PRIJZEN VOOR
GEVOGELTE.
Het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening in Oorlogstijd maakt
hierbij bekend, dat voor het verhande
len van gevogelte dc hieronder vol
gende prijz'en zijn vastgesteld
Voor producenten bedraagt de maxi
mumprijs voor kippen, hanen, kui
kens, eenden, kalkoenen en ganzen
f 0,85 per Kg. levend gewicht, voor
zoover het gevogelte rechtstreeks bij
producenten aan huis wordt betrok
ken, of f 0,90 per Kg. levend gewicht
voor zoover aflevering op de markt
schiedt.
De maximumprijs, welke voor de ge
noemde soorten gevogelte aan poe
liers in rekening mag worden ge
bracht, bedraagt f 1,20 per Kg. ge
slacht gewicht zonder darm, franco
ter plaatse, incl. verpakking, terwijl
de maximumprijs, waarvoor dit ge
vogelte aan den consument mag wor
den verkocht, is vastgesteld op f 1,50
per Kg. geslacht gewicht, zonder darm.
VRIJGEVEN VAN GEVOGELTE
VOOR DE KERSTDAGEN.
Het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening iu Oorlogstijd maakt
bekend
Met bet. oog op de Komende Kerst
dagen zal de aflevering van gevogel
te (kippen, eenden,, ganzen, kalkoe
nen) voor do binnenlandsche con
sumptie, op beperkte schaal worden
vrijgegeven. Zoo zullen b.v. ganzen
en kalkoenen zonder nadere vergun
ning mogen worden geslacht en afge-
- Geen weer om zonder schip op zee te
zijn. zeggen de oudere visschers. En zij slur
pen hun koffie en stoppen hun pijp.
Noodweer en sneeuwjacht. Kerstmis staat
voor de deur.
Vooravond van Kerstmis. Voorbereiding voor
het feest van het licht. De kerkdienst is afge-
loopen. Zwaar dreunt het orgel nog den lof
psalm na. De kerkgangers treden in het grau
we buiten. Donkere wolken bedekken het
zwerk. Spaarzaam is de straatverlichting.
Maar het wit van de sneeuw verdrijft de
zwaarste duisternis. Huiverend sloffen de
menschen door de sneeuw naar huis. Deuren
klappen open en dicht. De huizen nemen de
menschen op in veilige beslotenheid.
Derk de oude klopt in het gangetje de
sneeuw van zijn duffelschen jekker. Op den
tast vindt hij de deur van het kleine kamer
tje. Hij grabbelt in zijn zak naar lucifers. Het
glas van de lamp. Bevend trekt de ronde
petroleumvlam langzaam op. De kamer begint
te leven. De eenvoudige ouderwetsche meu
belen komen uit de duisternis te voorschijn.
Derk. kijkt naar het portret van zijn overle
den vrouw. Vijf jaar is hij nu eenzaam.
Zes jaar geleden voer hun eenig kind uit.
Den roep van de zee had hij verstaan. Derk
had zich er niet tegen verzet. De jongen wil
de geen visscherman worden. De groote vaart.
Goed. De groote vaart, Hij deserteerde in
Australië. Een enkele maal liet hij iets van
zich hooren. Nog twee dagen voor den dood
van zijn moeder. Het maakte haar gelukkig.
Toen bleven de brieven uit.
En nu gisteren, kwam er weer een brief. Op
de thuisreis, terug naar het vaderland. Moe-
gezworven.
Derk glimlacht naar het portret.
Onze jongen komt thuis, moeder. Morgen
kan hij er zijn. De Holland is een goed fre
gat en loopt snel. Morgen, moeder, morgen.
Hij zal het hard hebben bij dit weer hier op
de kust. Maar het is een goed schip.
Hoogop loeit de wind in den schoorseteen.
Boehhhh, boehhh.
God behoede den armen zeeman zegt Derk.
Zij zeggen het allemaal op het dorp als het
zwaar weer is.
Ik ga nog even naar de schuit kijken, zegt
Derk tot zichzelf.
Vijf jaar lang zegt hij het al eiken avond.
Vijf jaar, sinds hij het visschen eraan gaf.
Eiken avond, weer of geen weer. gaat hij naar
de zandige haven. Hij kijkt dan de trossen na.
laat zijn blik even over zijn schip glijden.
Zij ziet er nog behoorlijk uit mijn oude
Zeester., zegt Derk dan. Dezen zomer maar
weer eens een extra opknapbeurt geven.
Door de bochtige straatjes, waar de wind.
nu in kracht toegenomen, verraderlijk rukt
stapt hij naar de haven.
Derk is alleen op straat. Van de huisuit
waait soms psalmgezang tot hem over. Maar
sterker giert de wind.
Tn de haven klotsen de golven tegen den
schokker. Derk tast naar de trossen.
Ze worden oud, zegt hij bij zichzelf. Ik
moet zien nieuwe te krijgen. Anders zou mijn
Zeester op drift slaan. Nieuwe trossen. En
dezen zomer maar weer eens een extra beurt.
Tegen den storm gebukt strompelt Derk te
rug naar de komp van het dorp. Hoog boven
hem wieken de stralenbundels van den vuur
toren. Zilverwit wolkt de sneeuw erin.
Boemmmm Boemmmm
Derk blijft even staan, hijgend. Hij draait
zich om, van den wind af, om op adem te ko
men. Dc wind beukt nog tegen zijn gehoor
vliezen, maar een alarmeerend geluid wordt
eruit gesublimeerd.
Twee schoten, denkt hij bij zich zelf. Een
noodsein.
Even luistert hij gespannen. Niets dan het
brullen van de branding en het loeien van
den storm.
Derk draait zich weer om. Zijn blik valt op
liet duistere niets, waar de zee is.
Daar
Terwijl een nieuwe stormvlaag hem de
sneeuw pijnigend in de oogen jaagt, ziet hij
in de dichte duisternis een witten lichtstraal
omhoogkruipen. Roode en groene kogels
barsten uiteen. Enkele seconden gloeien zij
aan den hemel.
Noodseinen, hamert het in Derk's hoofd.
Noodsein. Als ze het maar op den toren heb
ben gezien. Als ze het maar
Derk loopt al terug naar den vuurtoren. Hij
duwt de deur open. Door het trapgat brult hij
naar boven
Noodsein, noodsein, jongens. Vuurpijl.
Hijgend valt hij tegen de leuning van het
steile wenteltrapje. Boven gaat een deur open.
Een lichtstreep valt in den toren.
leverei.
In verband hiermede zijn tevens
maximumprij"zen vastgesteld.
Voor den consument is de maxi
mumprijs voor alle soorten I' 1,50 per
Kg. slaehtgewicht.
Er wordt voor gewaarschuwd, dat
tegen overtreding van de maximum-
prijjsvoorschriften krachtige maatre
gelen worden genomen.
Nadere bijzonderheden omtrent
een en ander zijn opgenomen in een
officieele publicatie.
AARDAPPELPRIJZEN
VASTGESTELD.
Het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening in Oorlogstijd maakt be
kend, dat met ingang van heden de
volgende prijzen voor consumptie
aardappelen gelden per Kg. bij ver
koop aan den consument of afgehaald
aan den winkel.
1. Klei-a^rdappelen van de rassen
Zeeuwsche bonte en blauwe. roode
star, bonte roode star, furore. West
einder bonte en blauwe, Koopmans
blauwe 'maat 30 opwaarts f 0,08
2. Klei-ardappelen van de rassen
Eigenheimers, bonte en blauwe Ei
genheimers, Bevelanders, Noordeling,
Duvelander, Iduna, Iris. Komeet. Li-
mosa, Bato, Nationaal. Populair, De-
va, West-Brabander, Wil pa, Present.
Record. Souvenir, Robijn f 0.07'j.
,3. Klei.-ardappelon van liet ras
Bintje f 0,07
4.' Kiei'-Jaardapp el e n van het ras
Alpha, Industrie f 0,07
5. Zandaardappelen en fabrieks
aardappelen f O.OOto.
Voor drielingen van de k lei-aard -
appelen vallende onder de groepen 1
t.m. 4, zijn de prijzen 1 cent per Kg. la
ger. Alle bovenstaande prijzen mogen,
indien de aardappelen aan huis wor
den bezorgd, worden verhoogd nier,
ten hoogste 1 cent per Kilogram.
Bovenstaande prijzen gelden niet,
indien de aardappelen rechtstreeks
van telers worden gekocht. Dit is al
leen geoorloofd, indien aan den teler
daartoe door den Provincialen Voed
sel commissaris vergunning is ver
leend. Door de telers mogea in reke
ning worden gebracht de hieronder
vermelde telersprijzen. vermeerderd
met het bedrag van do kosten aan
vracht en dergelijke
de onder 1 genoemde klei-aardapno-
len f 4,25 per 100 Kg.
de onder 2 genoemde klei-aardappe-
len f 3,75 per 100 Kg.
de onder 3 genoemde klei-aardappe
len f 3,25 per 100 Kg.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer t 0.10
de onder 4 genoemde klei-aardappe
len f 3,10 per 100 Kg.
i
Zand-
100 Kg.
veenaardappelen f 3.- per
Tegen overtreders zal gestreng wor
den opgetreden.
De aandacht van belanghebbenden
wordt er op gevestigd, dat ook de koo
pers strafbaar zijn, indien zij aard
appelen betrekken tegen hoogere dan
de vastgestelde prijzen,
Wie is daar
Ik, Gert. Noodsein op zee. Heb je het
gezien
Al gezien, galmt het van boven. En al door
gegeven.
De deur valt dicht. Het licht verdwijnt.
Het dorp is in rep en roer. In de schuur,
waar de reddingboot staat, brand een wal
mend olielampje. De mannen trekken hun
oliegoed aan. Enkelen zijn reeds in de boot
geklommen, die hoog op den wagen staat en
controleeren de riemen. Ze zijn er. De stopzak
ook. Alles ligt klaar, zooals het hoort.
Tjerk de vrachtrijder, is met twee jongens
al het dorp ingegaan om bij de boeren de
paarden op te halen. Zij komen stuk voor
stuk bij de schuur aan. schichtige dieren, uit
hun slaap gewekt en huiverden in het storm-
geweld.
I Voorspannen, rijden.
I Langs de duinreep gaat het in Noordelijke
richting.
Oude Derk loopt naast den schipper.
Wat is het
Een fregat. Derk. Ze denken de Holland.
Dc Holland? Maar.... maar daar is:
mijn zoon aan boord
De schipper hoort den ouden man al niet
meer. Hij is bij zijn boot. die nu naar het
water wordt gereden. Fakkels branden knet-
I terend in den wind. De wagen wordt naar het
[water geschoven. De riemen steken er als de'
'pooten van een insect uit. Dan glijdt de boot
te water. De riemen maaien.
De eerste brandinggolf stormt aan, breekt
op den massieven voorsteven. Een stortzee
overpoeiert boot en bemanning. Maar de rie
men slaan door. Tien mannen vallen er met
al hun kracht in.
En op den achtersteven staat de schipper,
in zijn handen onwrikbaar het stuur.
Twee uur later heeft de boot menschen aan
wal gebracht, doodelijk vermoeide, verkleum
de schipbreukelingen Zij worden het dorp in
gedragen. Nu is iedereen gastvrij. De kachels
worden opgestookt. De koffie gloeit in de
koppen. Kasten gaan open Droog goed en
dekens komen voor den dag.
Oude Derk heeft zijn zoon niet gevonden
Allen kwamen zij van de wrakgeslagen Hol
land af. Alleen hij niet.
Hij is nog aan boord. Toen de reddingboot
KAPELAAN VERMIST.
Sedert Woensdag- wordt te Leiden
pater H. van Heusden, kapelaan aan
de Hartebrugparochie aldaar, vermis*
De kapelaan had een bezoek ge
in acht aan een familie aan de Haar
lemmertrekvaart. Hij was vandaar
ongeveer kwart over negenen vertrok
ken. maar hij is niet in zijn parochie
aangekomen. Men vreest, dat hij dooi
de duisternis misleid te water is ge
taakt en verdronken. Dc politie heeft
evenwel vergeefs gedrocht.
IR. BEUMKE VERONGELUKT
Tijdens inspectie door trein
gegrepen.
Vrijdagmiddag is ir. F. Beumke,
hoofdingenieur bij de N'ederlandsche
Spoorwegen, door een noodlottig on
geval om het leven gekomen.
in de omgeving van Geldermalseii
fietste ir. Beumke tijdens een inspec
tie op een baanvak, toen hij door een
eletrischen trein van achteren werd
gegrepen en een eind werd meege
sleurd. Met den trein, welke hem had
aangereden, is dc heer Beumke in
hopeloozeti toestand naar den Roode
Kruispost te Utrecht overgebracht,
en aldaar na enkele .oogenblikken aan
zijn zware wonden overleden.
Ir. Beumke, die een voortreffelijk
hoofdingenieur was, bereikte den
leeftijd van 60 jaar.
LOONBELASTING VOOR DE
GEPENSIONNEERDEN.
De Pensioenraad deelt mede, dat in
verband met de ingevoerde loonbelas
ting alle ten laste van het algemeen
burgerlijk pensioenfonds gepension-
neerden van dien raad het formulier
thuis ontvangen, dat door hen moet
worden ingevuld en zoo spoedig mo
gelijk, althans binnen twee dagen,
aan den Pensioenraad moet worden
teruggezonden in bijgevoegde enve
loppe.
De gepensionneerden kunnen dus
niet passief blijven.
afstak met de geredden, hebben zij hem ge
zien. Hij stond in het want en zwaaide wan
hopig om hulp. Hard moest de schipper be
slissen
Niet terug. Geen dertig menschenlevens
wagen voor één.
Een tweede tochtde schipper overweegt
het, maar hij twijfelt eraan De storm neemt
nog toe en het ging nu al bijna niet meer.
Stil beraadslagen zij op het strand.
Nu gaat het niet meer, besliste de schip
per en hij zegt het met een brok in zijn keel.
Een man van ons eigen dorp laten ver
zuipen als een hond, mokt er een.
Wachten tot het wat handzamer is. Het
eenige. Dit beteekent een wissen dood. Wind
en stroom tegen elkaar in. Ik kan geen ver
antwoording nemen.
Ontzet heeft oude Derk naar die woorden
geluisterd. Hij kent den schipper. Een zeeman
als geen ander. Maar geen vader van een
zoon. die in nood verkeert.
Oude Derk weet, dat hier geen woorden
meer baten.
Hij staart in de branding'. Telkens meent
hij iets zwarts in het witte schuim te zien.
Dan loopt hij het water in. Het is niets. De
koude kruipt in zijn lichaam omhoog. Hij
voelt het niet.
Dan flitst -plotseling een gedachte op.
De Zeester. De Zeester is er nog.
Niemand ziet, dat hij het strand verlaat.
Voor den wind, die hem in den rug aangrijpt
en tegen den grond tracht te dringen, loopt
hij naar de haven. Hij springt aan boord en
haalt het zeil van het grootzeil af. Zijn ver
kleumde handen slaan er een dubbel rif in.
In het vooronder vindt hij de stormfok.
Het zet het roer vast. hijscht de zeilen.
Knappend breken de trossen onder het stei
gerend rukken van de Zeester. Hoog onder
den wal houdend, stuurt hij naar zee. Daar
grijpt de stormwind zijn schip.
Met de volle zwaarte van zijn lichaam op
den helmstok dwingt oude Derk zijn wrakke
schip hoog aan den wind Alles kraakt en
steunt. Als het maar houdtAls het maar
houdt, hamert het in zijn hoofd.
Stortzeeën slaan op het dek neer. Zijn oo
gen worden pijnlijk aangedaan. Door zijn
jekkert voelt hij het ijskoude zeewater slui
pen.
(Vervolg 2e pagina.)