31e JAARGANG
ZATERDAG 28 DECEMBER 1940
No. 151
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE DAGEN
TELLEN
L. GO Y ARTS.
WIERINGER COURAM?
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WII^tTGEN.
BUREAU
Hlppolytushoef Wieringen
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
1 0.50
f 0.10
door Ds. E. D. Spelberg.
Ja. wij maken de balans op. Dat zal
tóch moeten gebeuren hoe moeilijk dat
menigeen ook zal vallen en al zal er bij
velen maar een heel klein balansje op
te maken zijn.
Ook bij de doodgewone dingen is het
in onze dagen soms moeilijk om het
eens te worden. Er waren gezinnen,
waarin men maar liever de verjaarda
gen oversloeg. Er werd aan vrienden en
kennissen bericht, dat er maar niemand
moest komen dit jaar. Maar anderen
zeiden waarom niet Laten wij juist
nü deze dingen gewoon door laten
gaan! Aan datgene, wat er binnen de
vier muren van onze eigen huiskamer
gebeurt, behoeft voorloopig nog niemand
te raken. Dat houden wij vast, zonder
daarbij natuurlijk te vergeten, wat er
buiten die muren geschiedt. Dat spreekt
vanzelf
Als wij dan aan het einde van dit
jaar ook onze balansen opmaken, niet
alleen over datgene, wat er op ons kan
toor of in ons bedrijf is geschied, maar
ook over ons leven zelf, dan denk ik
aan een bekend woord uit het oude
Psalmenboek, dat luidt„Leer ons onze
dagen tellen, dat wij een wijs hart be
komen." Neen, wij hebben niet alleen
de winst- en verliesposten in onze boe
ken op te tellen, maar wij doen verstan
dig ook onzen blik te laten gaan over
onze dagen. Wij tellen de dagen. Hoe
dwaas zou het zijn om de feestdagen
over te slaan. Laten wij deze extra
markeeren. Het waren tóch lichtpunten
temidden van veel duisternis. Hoe ang-
stig-blij waren onze kleinsten, alsof er
geen wereldproblemen bestonden, toen
de goede Sint plotseling toch kwam
binnenstappen. Hoe was het mogelijk,
dat hij de moeilijke reis had kunnen
volbrengen. Enfin, hij was er. En hoe
Was het verder niet alsof juist dit jaar
het licht van onzen kerstboom helder
der Straalde dan andere jaren Och,
neen, dwaze en ook wat sentimenteele
verbeelding natuurlijk. Of zou het mis
schien vzijn, dat wij met andere inten
ties zelf onder den kerstboom hebben
gestaan, dat het ons zóó leek
Hoe het ook zij, wij tellen thans de da
gen en wij vergeten de feestdagen niet.
Neen, wij mogen juist nu de blijde da
gen allerminst uit het oog verliezen en
er dankbaar voor zijn en blijven.
Naast de feestdagen tellen wij echter
ook de dagen van rouw. Hoe moeilijk
zal het juist dit jaar in vele gezinnen
zijn om den/ overgang van het oude
naar het nieuwe te vinden. Onze ge
dachten zijn met hen in deze laatste
uren van het jaar 1940.
Dezer dagen sprak ik iemand, die te-
gen mij zeïde „ik begrijp het niet en'
ik kan het ook nauwlijks goed vinden
van mijzelf, maar ik heb toch tel
kens van die oogenblikken, waarop het
is, alsof de wereld met al haar bekom
mernis terugwijkt en ik alleen sta on
der Gods wijden hemel. Zoo had ik het
dezen zomer, toen ik in mijn eentje een
tocht maakte over de Veluwe. Hoe on
eindig vredig" zoo vertelde hij mij
„lag daar de heide. Ik stond aan den
rand van een dennenbosch. Zacht wuif
den de dennen in den lichten zomer
wind. Alles was toen zoo zuiver en volko
men opgelost in de heerlijlcheid van
hemel en aarde in dat uur, dat ik, neen
niet alles vergat, wat er geschied was en
nog gebeurde, maar dat ik het gevoel
kreeg er voor één stonde volkomen uit
ontheven te zijn. Het was alsof een bij
na bovenaardsche onbezorgdheid mij in
zich had opgenomen."
Ik weet haast wel zeker, dat vele van
mijn lezeressen en lezers in een of an
deren vorm deze ervaring ook wel ken
nen. Misschien niet zoo volkomen als
mijn zegsman van zooeven, maar toch
zijn wij zoo, dat wij ons er bijwijlen
eensklaps zeer gelukkig in kunnen voe
len. Ondanks veel, ja zeker Welnu,
laten wij ook deze dagen wel zeer na
drukkelijk in onze telling opnemen en
ons blijven verheugen in de mogelijk
heden, die zij ons leven ook voor de
toekomst wellicht bieden.
Daarnaast immers was er zoo ontzag
lijk veel, dat ons in het jaar, dat heen
ging, allen moed om verder te leven,
dreigde te ontnemen. Het is altijd
een eervolle karaktertrek van ons volk
geweest, dat wij de dingen zeer nuchter
onder oogen durfden te zien. Natuurlijk,
wij zijn ook een volk van veel fantasie
en niet zonder verbeelding. Onze groote
schilders, onze zeevaarders waren daar
eeuwenlang getuigenis van. Wij heb
ben echter nooit geschroomd de nuch
tere werkelijkheid dapper onder oogen
te zien. In het algemeen genomen. Dat
willen wij ook op het bijzondere oogen-
blik, juist aan het einde van dit jaar
1940 geenszins nalaten. En dus ons
leven was boordevol dagen van diepe en
intense zorg. Om de wereld en om ons
volk, om anderen en om onszelf. Deze
WAT ZAL IN DE DROOG TE
MALEN N.O.-POLDER WORDEN
TERUGGEVONDEN
Prompt op tijd is de dijk van de Noord
Oost-polder gedicht. De zware Wester
stormen van een veertien dagen gele
den hebben daar niets op af kunnen
dingen. Zoodra het weer wat kalmei-
werd en de wind naar het Oosten draai
de, zoodat het hoog tegen de Oostwal
opgewaaide water weer afvloeide, be
hoefde men geen tijd meer te verliezen.
Voor de winter inviel en dat is voo>
de Zuiderzeewerken op of omtrent 15
December werd het laatste gat, Zuid-
Westelijk van Schokland, gesloten.
Thans is het woord aan de gemalen,
waarvan dat te Lemmer, waar de mo
toren reeds hebben proefgedraaid, in
Januari a.s. als eerste met het uitslaan
van water zal beginnen, aldus schrijft
een speciale correspondent van het
N.H.D.
Niet zonder spanping zal men het
volgend jaar het water uit de Noord-
Oostpolder zien wijken. Meer nog dan
in de Wieringermeer is het hier immers
een stuk „oud land", dat wordt her
wonnen en, eenmaal drooggevallen,
wellicht zijn geheimen prijs geeft. En
dan noemt men willekeurig de namen
van Nagele en Ruthne, Espelberg, het
Huis van Cuynre, het geheimzinnige
„Woud zonder Genade" bij Vollenhove,
het kerkhof tusschen Urk en Schokland.
Want Nagele, het kerkdorp Nakalis,
waarvan de kronieken gewagen en
zelfs bouwvallen en grafzerken nog
de oude zeebodem zouden bedekken,
zoodat de visschers er hun netten
scheuren, terwijl zij in stormachtige
nachten in het loeien van de wind en
het bruisen van de zee het luiden dei-
klokken meenden te hooren van dat
verzonken dorp, diep onder de golven
zal Nagele straks in het nieuw ge
wonnen land worden teruggevonden
En de resten van het Huis van
Cuynre, de oude kerk en begraaf
plaats binnen haar omwalling, waar
van men de resten ooit bij lage wa
terstand buiten de kust heeft waar
genomen En Ruthne of Rute, dat
in een middeleeuws Seebuch nadruk
kelijk wordt vermeld, zal de juiste
plek waar het ooit heeft gelegen, kun
nen worden vastgesteld
Het is alles oud land, dat wordt her
wonnen, is meer dan eens verklaard.
Evenmin als bij de Wieringermeer gaat
het echter bij de toekomstige Noord-
Oostpolder op. In het overgroote deel
dervoormalige Zuiderzee toch heeft het
water oudere rechten dan de mensch
en zeker geldt dit voor de gedeelten dei-
afgesloten zee, die reeds zijn droogge
legd of in een nabije dan wel verre toe
komst tot polder zijn bestemd. Behalve
het plaatselijk terugdringen van de
kustlijn en het afkalven der eilanden,
in het bijzonder Schokland, zijn het
eigenlijk slechts enkele veen-eilanden,
die bij menschenheugenis door de vloed
werden verzwolgen. Het is een feit,
dat deze veeneilanden, wat hun vroe
gere ligging betreft, wellicht voor een
deel binnen de Noord-Oostpolder vallen,
zoodat hier inderdaad de belangstelling
bij het droogvallen historische grond
heeft.
zorg nemen wij mee naar den tijd, die
komt. Zij laat zich niet verbloemen, hoe
men ook over de toekomst van de we
reld en van ons volk denkt. Geen dag,
geen uur. Vandaag tellen wij ook de
lange lijst van onze zorgdagen.
Zoo kunnen wij zonder twijfel nog
geruimen tijd doorgaan en denken aan
de uren in het afgeloopen jaar, waar
op wij ons door groote moeilijkheden
hebben kunnen heenslaan en waarop
wij misschien voor anderen iets geweest
zijn. Wij denken daarnaast aan de vele
verloren momenten. Wij hebben maar
al te vaak onze kansen voorbij laten
gaan, wij zijn iaf geweest of slap en
hebben daardoor voor anderen en voor,
onszelf veel verknoeid. Het moet erkend
worden in deze uren van afscheid, uren,
waarin het goed is om de ba
lans op te maken en de dagen te tel
len
Het gaat er niet alleen om, dat wij
aan het einde een balans opmaken.
Ieder zakenman zal mij dat toegeven.
Het voornaamste komt pas als wij de
balans opgemaakt hebben en als de
vraag zich aan ons opdringt wat doen
wij ermee Als wij dus onze dagen ge
teld hebben wat dan
Zullen wij dan sentimenteel worden
Vele menschen zijn op den Oudejaars
avond alleen maar sentimenteel. Zeer
zeker zou het glad verkeerd zijn, als wij
vooral thans, ongevoelig van het eene
jaar in het andere overgingen. Even
verkeerd is echter als wij toelaten, dat
onze gevoelens ons volkomen de baas
worden.
Zal er een groote weemoed in ons zijn.
een niet te overwinnen heimwee naar
wat vlood Zullen wij, die misschien
zeer verbitterd zijn, onverschillig tegen
over de dingen komen te staan, met die
onverschilligheid, die veel in onszelve
en wellicht ook in anderen doodt Of
zullen wij overmoedig worden, uit wan
hoop misschien Of bang, geweldig
bang voor wat nog kan komen over
Europa, over ons volk en over onszelf
Of zal het jaareinde ons volkomen ver
ward vinden in onszelf en zonder rede
lijk vertrouwen in de mogelijkheden,
die toch altijd aan ons mensch-zijn blij
ven geschonken.
Het bekende woord uit de Psalmen,
dat ik u zooeven citeerde, bevat een
bede, die wij ons op dit oogenblik voor
treffelijk it;r harte dienen te nemen.
..Leer mij zoo mijn dagen tellen, dat ik
een wijs hart bekome," zegt de Psalm
dichter. Dus niet, dat ik alleen maar
sentimenteel of bang, opdat ik een wijs
hare bekome.
Een wijs hart
Zou dat niet beteekenen, dat wij in de
eerste plaats moeten trachten om de
dingen van ons leven zelf in hun ver
band te zien en te begrijpen. Wij zijn
nu eenmaal in dezen tijd neergezet en
wij hebben allen het lot en dus ook het
leed van dezen tijd te dragen. Wij kun
nen en wij mogen dat lot niet ontvluch
ten en hebben ens er door heen te wors
telen. Er zijn oorzaken en noodzaken
achter het gebeuren, die wij als zooda
nig moeten trachten te kennen en in
hun beteekenis te erkennen.
In de tweede plaats zal een mensch
met een wijs hart ook durven inzien,
dat het meeste en het laatste daarnaast
niet te begrijpen is. Een mijner vroege
re leermeesters, een bioloog, heeft ons,
zijn leerlingen, steeds voorgehouden, dat
wij moesten trachten om vrede te vin
den met het onbegrijpelijke.
Dit alles is niet eenvoudig. Men zcu
kunnen zeggen op deze manier de da
gen tellen en wijs zijn, is welhaast on
mogelijk
Als ik deze vraag tenslotte nog over
denk. komt mij een ander woord uit het
Psalmenboek in de herinnering, dat ver
klaart, dat de vrees des Heeren, dat is
de erkenning, de eerbiediging van het
Goddelijk beginsel in je leven, het begin
is van alle wijsheid. Dat houdt in, dat
wij aan den eenen kant begrijpen of
vrede kunnen vinden met het onbegrij
pelijke, omdat wij ons opgenomen we
ten in een groot Geheimenis van God
delijke bedoeling. Dat geeft ons rust en
vertrouwen om te staan aan het eind
dezer dagen en om rustiger te overzien
ente tellen. Het geeft ons aan an
deren kant moed om te gaan. Verder
Daarom zij straks aan het einde van
den laatsten dag onze bede leer ons
tellen zóó, dat wij werkelijk een wijs
hart bekomen. Bovenal om daarmee
straks verder te gaan.
(Overgenomen uit Weekrevue De Prins.
TANDHEELKUNDIGE
HIPPOLYTUSHOEF
SPREEKUREN
IE DEREN lc en 3e DINSDAG DER
MAAND
Café N. KOK, Nieuwstr. H.-hoef.
VAN 10.30 4 UUR.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Men tast bij deze materie nog goed
deels in het duister. Van Nagele, Ruth
ne. Espelberg weet men maar heel wei
nig afde kronieken zijn spaarzaam
met haar mededeelingen. De meest aan
nemelijke constructie is, dat een veen-
rug van Friesland Zuidwaarts tot voor
bij het huidige Urk liep. Door de veen-
rug liepen watergeulen, waarvan die
ten Noorden van Urk, de Nagel gehee-
ten, de belangrijkste was voor de toen
malige scheepvaarthet gelijknamige
kerkdorp lag waarschijnlijk niet aan dé
stroom. Tusschen Urk en de Friesche
kust vond men dus Nagele en Ruthne
Espel lag Zuid-Westelijk van het huidi
ge eiland, waarvan in onze tijd weinig
meer dan de keileem-kern, de z.g. Ur-
kerberg, overbleef.
Ook Schokland was in de dagen van
Espel en Nagele beduidend grooter. Het
Noorden heette van ouds Emmelwerth
of Emelswaarde, het Zuiden Ens, een
verbastering van Enesc of Enedsae,
waarvan de oudste kronieken gewagen.
Nes is nog de benaming voor landtong
Enedsea wordt als End-zee genoegzaam
verklaard. Er bestaat 'n legende, volgens
welke drie vrome zusters de drie kerken
stichtten van Usselmuiden, Ens en Na
gel, welke in één lijn op gelijke afstand
van elkaar werden gebouwd. De ruïne
van de Enser kerk op de Zuidpunt van
Schokland is deze zomer door dr. A. de
Froe van de Amsterdamsche Universi
teit bij zijn anthropologische naspeu
ringen blootgelegd. De middeleeuwsche,
aanvankelijk Romaansche, later in
gothische stijl vergroote kerk van Ens
werd, zooals bij de opgravingen is vast
gesteld, op zand gebouwd, dat ter plaat
ste door het veen aan de oppervlakte
kwam.
Schokland in zijn huidige gedaante is
VRAAG NIET MEER KOLEN
DAN DADELIJK NOODIG IS
Ten einde een billijke
verdeeling mogelijk te
maken.
II|et Rijkskolenbuneau brengt
lei' algemeene kennis, dat tegelijk
met de bekendmaking van de
bons, geldig voor de periode 15
Dec. t.m. 31 Jan., een circulaire
feitelijk het eenige overblijfsel van de
laagveengebieden in deze omgeving, die
geleidelijk door de middeleeuwsche
stormvloeden werden verzwolgen en dat
ook later nog, door onvoldoende verde
diging, aanmerkelijk is verkleind. De
kernen van bewoning, de terpen van
Emmelsoord, Ens of middelbuurt en
Zuiderbuurt of Zuidert, de laatste hal
verwege Ens en de Zuidpunt waar zich
de Enser kerk verhief en later de thans
afgebroken vuurtoren, bleven echter
behouden. Dat het oorspronkelijke Ens
bij de oude kerk heeft gelegen, is waar
schijnlijk mogelijk dat graafwerk in
de polder hier licht op werpt.
Toch is het volstrekt niet ondenkbaar,
dat de archeologische vondsten in de
nieuwe polder zullen tegenvallen, even
als dit in de Wieringermeer is geschied.
Zelfs de muur die Paludanus in de acht
tiende eeuw vermeldt en welke van de
Wieringerwaard eenige! uren ver over
de zeebodem liep is legendarisch geble
ken. Behalve de grafzerken van het.
kerkhof van Gawijzend, dat ooit werd
huitengedijkt, heeft men niets gevonden.
Een aanwijzing daartoe is wellicht ook
de ervaring bij het baggeren der kana
len de toekomstige Noord-Oostpolder.
Meer dan wat stronkjes hei. resten van
boomen en spaarzame overblijfselen
van edelwild, dat er ooit hoe lang
geleden heeft geleefd, werd in de
bovengebrachte bagger niet aangetrof
fen. De verhalen van verzonken bos-
schen, straatwegen, bouwvallen en graf
zerken, ooit door visschers op de zeebo
dem afgetascht-, zullen naar alle waar
schijnlijkheid slecht gefundeerde volks
overlevering blijken. Zoodat dan al met
al het opgravingswerk van dr. de Froe
op Schoklands Zuidpunt nog het meest
interessant zal zijn.
aan alle handelaren in brandstof
fen in Nederland is gezonden van
den volgenden inhoud
„Voor de periode 15 Dec. 1940
'.ni. 31 Jan. 1941 zijn aangewezen
de bon 9 t.m. 10 van de bonkaart
„Haarden en kachels" en 15 t.m.
25 van do bonkaart „Centrale
verwarming."
In verband met liet gevorderde
stookseizoen zullen wellicht eeni
ge verbruikers op spoedige leve
ring aandringen, doch wij doen 'n
beroep op uwe medewerking om
oen behoorlijke verdeeling van
het beschikbare kwantum te ver
krijgen, daar de verzending van
do mijnen uit den aard der
zaak over een periode van zes we
ken moet geschieden. Te dien
einde verzoeken wij U, aan geen
enkele uwer afnemers ineens op
alle thans geldig verklaarde bons
te leveren, doch de levering te ver
doelen over de periode van 15 Dec.
1910 t.m. 31 Jan. 1941 en in de
eerste plaats die afnemers te be
dienen, die werkelijk directe be
hoefte aan brandstoffen hebben.
Wanneer hieraan zooveel moge
lijk de hand wordt gehouden en
verder op de cokesbons als-regel
cokes wordt geleverd - uiteraard
alleen indien de desbetreffende
installaties met deze brandstof
kunnen worden gestookt - mag
worden aangenomen, dat bij re-
gelmatigen aanvoer geen stagna
tie zal optreden bij de levering
van den handel aan het publiek."
Het is het Rijkskolenbureau ge
bleken, dat vele verbruikers bij
hun kolenleveranciers erop aan
dringen, resp. erop staan, het ge-
heele of bijna het geheele toege
stane kwantum ineens te ontvan
gen.
Niettemin zal het schemerig verleden
m het nieuwe herleven en wel, naar wij
vernamen, door de naamgeving in de
toekomstige polder. De juiste namen
zijn nog geheim, maar het is geen kunst
om te voorspellen, dat een ander Nagel
zal verrijzen als het centrale dorp en
dat ook Ruthne en Espel op de kaart
verschijnen. Zullen ook Emmeleroord en
Ens een nieuwe toekomst tegemoet
gaan Ens had trouwens meerdere na
men. Als Middelbuurt bleef het tot in
onze tijd bekend. Vroeger heette het ook
Molenbuurt naar een korenmolen, die
er stond. Commelin noemt in zijn be
schrijving van het eiland de buurt
Maanhuysen. Men ziet er is keus ge
noeg
Trouwens, ook voor de polder moet
een betere naam worden gebracht. Vroe
ger sprak men van Urkerpolder, wat
wel zoo goed klonk als het nuchtere
Noord-Oosterpolder. En ook de water-
tusschen het oude en het nieuwe land,
waarin het Zwarte Water loost, moet
in deze geest een naam krijgen. Reeds is
het vluchthaventje, dat Zuidelijk van
Schokland buitendijks wordt aangelegd
aan Emmeleroord, Schokkerhaven ge
doopt. De beide vuren op de knikken van
de dijk tusschen Urk en Lemmer hee-
ten resp. het Friesche en en Lemster
licht. Ook tusschen Urk en Ramspol
komen twee vuren, maar daarover
schijnt nog meeningsverschil te be
staan, gezien het toevallig een Kampe
naar en een Zwollenaar zijn, die hier
over moeten beslissen en het dus niet
eens kunnen worden of het eerste der
beide vuren nu het Kamper of het Zwol-
sche licht moet heeten. Voor straf zou
men ze maar het Steurbaken en het
Blauwvingerlicht moeten noemen.