32e JAARGANG
ZATERDAG 18 JANUARI 1941
No. 7
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
L. GO Y ARTS.
HIPPOLYTUSHOEF
GEBROKEN TROTS
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
V»
I"'
BUREAU
Hippolytushoef Wierlngen
Telefoon Intercomm. No 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
TANDHEELKUNDIGE
SPREEKUREN
IEOEREN le en ,1e DINSDAG DER
MAAND
Café N. KOK, Nieuwstr. H.-hoet.
VAN 10.30 4 UUR.
GEHEEL GEBIT VANAF f 35.-.
Het kapitaal voor de
Nederlandsche Onderneming.
Ieder, die wat geld heeft overgespaard,
het maakt geen verschil of het veel of
weinig is, heeft maar één wensch dit
geld zoo veilig mogelijk te bewaren. Er
zijn lieden geweest en er zijn er ook
heden tendage nog, die meenden, dat
de veiligste plaats waar men zijn geld
kon opbergen en dan vooral in klin
kende munt en niet in papier de
linnenkast is. Dat men geen rente van
zijn geld maakte, liet den eigenaar on
verschillig. voor hem was het belangrij
ker, dat hij zijn spaarduiten dagelijks
kon natellen indien hij dit wenschte, en
hij, naar hij vermoedde, niet de minste
risico liep.
Met die rentederving berokkent hij op
zijn hoogst nadeel aan zich zelf en niet
aan anderen, maar, maar dat hij zijn
duiten in de linnenkast stopt en niet
naar een spaarbank brengt, is sociaal
minder te rechtvaardigen. Immers zoo'n
spaarbank bestaat niet uit een linnen
kast van formidabele afmetingen om
het geld der spaarders in op te bergen,
neen, zij leent deze gelden op haar
beurt weer uit aan hen, die crediet be
hoeven. Een landbouwer b.v., die een
nieuwe stal wil laten bouwen en niet
over voldoende geldmiddelen beschikt
neemt een hypotheek op zijn land"' en
krijgt die bij de spaarbank.
Het gespaarde geld van den eenen
komt dus door tusschenkomst van de
Spaarbank als crediet ten goede aan
den ander, die het rendabel weet te ma
ken. Daarom is het een plicht van iede-
ren Nederlander zijn spaargelden niet
in de kous te stoppen, doch aan zijn me
deburgers ter beschikking te stellen.
Wij erkennen, dat hier risico in schuilt.
Niemand zal durven beweren, dat een
FEUILLETON.
ROMAN VAN DE BEKENDE
AMERIKAANSCHE SCHRIJFSTER
VIOLET CARR.
DERDE HOOFDSTUK.
Frank Daalman was in zijn woning.
Langzaam in gedachten verzonken liep
hij door de vertrekken. Van de zakelijke
aangelegenheden gingen zijn gedachten
naar Loringen. Eigenlijk als hij met
zichzelf te rade ging, begreep hij zich
zelf niet meer. Zijn heele wezen ver
langde naar het jonge, blonde meisje,
waarvan hij wist, dat zij hem niet lief
had. Deze liefde werd dagelijks heviger,
verlangender. En toch wist hij. dat hij
op een harde proef zou worden gesteld.
Frank Daalman rekte zijn elegante
gestalte uit. die steeds boven de men-
schen uitstak, waar hij ook kwam. Ge
duld Hij zou haar winnen, maar ge
makkelijk zou het hem niet vallen, zoo
veel geduld te moeten oefenen. Over
morgen was het de trouwdag
Doch ook deze zou geen vervulling
brengen.- Het was slechts een maatre
gel, zoodat hij Lore niet aan iemand
anders zou behoeven af te staan Lore
Het leven was koud, onverdragelijk,
waardeloos zonder haar. Als hij haar
slechts een enkele keer dit mooie, gou
den haar mocht kussen En hij had
het gekustNiemand had hem, haar
verloofde dit kunnen verhinderen, zelfs
spaarbank niet failliet zou kunnen gaan
(hoewel de kans daartoe bij groote li
chamen minimaal is) in welk geval men
zijn geld geheel of gedeeltelijk kwijt is.
Maar ook de linnenkast is niet tegen
alle gevaren bestand diefstal en brand
komen nogal veelvuldig voor.
Haast even onnationaal als de linnen
kast-spaarder, is, de aartsgokker hij
is het andere uiterste. Geen risico is
hem te groot, mits hij maar kapitaal
winst maakt of althans een hoog divi
dend op kan strijken. De financieele
techniek om met weinig geld groote
risico's te kunnen loopen, zoodat men
inderdaad groote winsten maakt, maar
evenzeer groote verliezen kan leiden, is
vergevorderd. Het is daarbij merkwaar
dig, dat men deze speculanten veelal
aantreft onder de kleinere spaarders,
die bovendien niet het minste verstand
hebben van de fondsen waarin zij spe-
culeeren. Hun kennis houdt meestal op
bij den naam van het fonds en den
koers van de beursnoteering. Het zijn
lieden, die afgaan op de „fijne neus"
van hun commissionnair in effecten, of
die een „tip" hebben gekregen aan de
borreltafel en dan ineens overtuigd zijn,
dat zij slapende rijk zullen worden. De
meeste hunner zijn echter slapende arm
geworden, voorzoover zij althans geen
slapelooze nachten hadden.
Indien deze lieden nu maar in Neder
landsche fondsen gokten zou het nog
te aanvaarden zijn, maar neen. het zijn
haast altijd buitenlandsche papieren
waarin zij hun geluk beproeven en hun
geld verliezen. Hun spaarduiten stroo
men dus naar het buitenland.
Ook de grootere belegger achtte het
nog niet zoo heel lang geleden veiliger j
om een deel van zijn vermogen in Rus
sen, Hongaren, Brazilianen e.a. exotische
effecten te beleggen, dan in Nederland
sche industrieele fondsen. De verliezen,
die daarmede zijn geleden beloopen hon
derden millioenen guldens en ons na
tionaal vermogen is met een evengroot
bedrag verminderd.
In dien tijd waren wij echter nog een
rijk volk, dat zich dergelijke verliezen
kon veroorloven, zonder dat de gevolgen
ervan in breeden kring werden gevoeld.
Ook moet men het den belegger uit
dien tijd niet al te kwalijk namen, want
de mogelijkheden om zijn geld in Neder
land of Nederlandsch-Indië uit te zet
ten, waren beperkt. Wat dus aldaar
geen emplooi kon vinden, vloeide naar
het buitenland. Was ons land toen ook
reeds meer „industrieel ingesteld" dan
had men wel nieuwe beleggingsmoge
lijkheden 111 de Nederlandsche industrie
ontgonnen, doch behalve bij eenige fa
milies van groot-industrieelen, was de
belangstelling voor het Nederlandsche
bedrijfsleven van de zijde van den be
legger zeer gering.
j Gelukkig is daarin in de laatste tien
tallen jaren een groote verbetering ge
komen, maar er zijn nog steeds lieden,
die liever een gokje wagen in een onbe
kend Amerikaantje dan in een Neder-
landsch fonds, waarvan balans en pro
duct voor ieder te zien zijn.
In de toekomst is er echter in het ge
heel geen plaats meer voor afvloeiing
van gok-kapitaal naar het buitenland.
Wij gullen goed moeten beseffen, dat
ons nationaal vermogen door dzen oor
log danig is geslonken. Het gevolg is, dat
van minder kapitaal en dus van min
der opbrengst evenveel menschen
zullen moeten leven. Het zal dan ook
niet te ontkoen zijn, dat eenerzijds het
welvaartsniveau zal dalen en dat ander
zijds er minder over zal blijven om te
sparen. Dit laatste nu is van vergaande
beteekenis, want dit houdt in, dat voor
uitbreiding en vernieuwing van ons in
dustrieel apparaat minder gelden be
schikbaar zullen komen.
Maar dan moet het ook uit zijn met
het sparen in de linnenkast en het gok
ken in buitenlandsche papiertjes. Deze
gelden moeten voor de Nederlandsche
ondernemingen ter beschikking komen.
Er zullen geen kapitalen meer mogen
worden vermorst, want elke gespaarde
gulden zal moeten worden aangewend
om wat vernietigd is. weer op te bouwen.
Laat men nu niet meenen. dat de
schatkist maar moet worden aangespro
ken voor de ontwikkeling en opbouw
van de Nederlandsche industrie, want
uiteindelijk moeten ook deze gelden
door den Nederlandschen belastingbeta
ler worden bijeengebracht. Men kan be
ter zelf zijn geld aan die Nederlandsche
ondernemingen ter beschikking stellen,
waarin men vertrouwen en belangstel
ling heeft, dan zulks door de tusschen
komst van de schatkist te laten doen.
Hier zal een omschakeling van den Ne
derlandschen beleggingsgeest noodig
zijn. een vernieuwing die door zoo velen,
en onder hen ook door De Nederlandsche
Unie wordt bepleit. De Nederlander is
van huis uit spaarzaam, laat hij zijn
spaarzaamheid in de toekomst op de
juiste wijze aanwenden.
Lore nietMaar zij was nog schuwer
en angstiger geworden. Dit wist hij en
hij had het dus verder nagelaten. Zij
verbeelde zich, dat zij dien knappen,
maar innerlijk volkomen bedorven man
kon liefhebben. Daarvoor had hij men-
schenkennis genoeg. Het was een ge
ruststelling voor hem geweest, toen men
hem op Loringen verklaard had, dat
Frits Rohrbeck nooit een aanzoek had
gedaan. Frank haalde diep adem. Rohr
beck had Lore nooit gekustSlechts
hem zou de eerste kus gelden, hem,
Frank Daalman Hij stak een sigaret
aan en overlegde toen, wat hij als hu
welijkscadeau voor Lore, bij zijn juwe
lier, zou koopen. Eigenlijk had hij per
soonlijk een sluier en myrthekrans op
het hoofdje van Lore het mooist ge
vonden, want haar grootste sieraad was
toch haar frissche jeugd. Maar het was
nu eenmaal gewoonte, dat de bruid van
een vermogend man een kostbaar ge
schenk ontving.
De juwelier had hem een zeer
bijzonder collier laten zien, wel was de
prijs overdreven hoog doch dat speelde
geen rol, zoodra het Lore betrof. Lore,
die hem zou leeren liefhebben.
Dr. Daalman wist niet hoe lang hij
zoo had gezeten. Tegenwoordig zat hij
vaak in gedachten en vergat den tijd.
Dat zou anders worden als Lore maar
eerst zijn vrouw was. Ze zouden op reiS
gaan, naar Capri Hij zou haar ook
Parijs, Nice. Monte Carlo of Lugano la
ten zien, dat wist hij nog niet precies.
In ieder geval zou Lore zich op de hu
welijksreis wel verheugen. Het zou hier'
in huis ook niet zoo stil meer zijn, want
met de jonge mooie vrouw zouden er
ook menschen in zijn huis komen en
vroolijk gelach zou opklinken. Deze
DE KLANT IS KONING.
Men zij voorzichtig Aldus ad
viseert het Algemeen Weekblad
stilte en rust zouden dan tot het verle
den behooren. Hij was al oud Midden
in de veertig Niet. dat hij zich oud
voelde, o neen Daarvoor was hij in
zijn leven te vaak alleen geweest. Maar
Lore's jeugd zou hem misschien oud
vinden.
Dr. Daalman stond op. Waarom zou
juist Lore hem oud vinden Waarom
deden andere vrouwen zoo haar best
bij hem Waarom hadden die zich ja
renlang moeite gegeven hem te win
nen Omdat zij op zijn geld belust wa
ren. Maar Lore wilde hem niet. Zij wilde
Frits Rohrbeck, omdat hij een knappe,
knappe man was
Helder en duidelijk klonken deze
woorden. Zoo helder en duidelijk, als
had iemand naast hem ze uitgesproken.
Hij liep met groote passen door de ka
mer. Toen ordende hij zijn gedachten
en liep naar de eetkamer. Een oogen-
blik zat hij zwijgend tegenover zijn
oude huishoudster. Opeens keek hij haar
aan onderzoekend, opmerkzaam.
„Lieve Mevrouw Keiler Ik wilde U
vragen ook na mijn huwelijk in mijn
huis te blijven. Mijn verloofde is nog
heel jong ik wil in geen geval de las- J
ten van deze groote huishouding op
haar schouders leggen. Wat denkt U
daarvan
Hij behoefde het antwoord eigenlijk
niet te hooren. want een gelukkig lach
je kwam op het gezicht van de oude
dame. Toen zei ze
„Ik dank U, dat U mij ook verder Uw
vertrouwen wilt schenken, meneer
Daalman. Maar als ik bedoelzal
de jonge mevrouw het hier mee eens
zijn
„Natuurlijk zal ze dat."
Het antwoordklonk kort en bondig,
voor den Middenstand zijn lezers-
verkoopers. De klant blijft koning,
en men kan er zeker van zijn, dat
die klant iedere minder prettige
behandeling, die hem nu wordt
aangedaann, stellig niet zal ver
geten en daarmede straks ten vol
lc rekening zal houden, als het
normale handelsverkeer terug
keert. Men denke toch vooral,
dat de huidige toestand niet nor
maal is en dat zonder eenigen
twijfel andere tijden zullen ko
men, tijden, waarin het koopend
publiek weer overal terecht kan.
Het zal dan zeker aan die za
ken de voorkeur geven, waar
het nu een prettige behandeling
ondervindt en Waar het de nale
ving van de ongeschreven wet,
dat de klant koning is ook (hans
bespeurt. Gelukkig zijn er te de
zen aanzien vele gunstige voor
beelden. Wij hebben het gezien
hoe in een modemagazijn een
prototype van een lastigen klant
met hetzelfde oneindige geduld
van voorheen werd geholpen. Wij
nebben liet gezien hoe men in "n
schoenenzaak niet moe werd in
zeer hoffelijken,/ verontschuldi
genden vorm de talloozen, die
poogden schoenen zonder bon te
koopen te woord te staan en c-r
heel voorzichtig van te overtui
gen, dat zulks onmogelijk w as. ij
hebben gehoord, hoe hot bedie
nend personeel zich alle moeite
gaf om de bezoekers de distributie
zorgen te doen vergeten en hoe
men zich uitsloofde-om de aan
trekkelijke schotels-zonder-hon sa
men te stellen. In zulke bedrijven
heeft men begrepen, dat de klant
ook nu nog koning is en wij aar
zelen niet te getuigen, dat dit
soort zakenmenschen het in aan
tal nog verre wint van degenen,
die oppermachtig en hoovaardig
tegenover het publiek staan. Ze
ker, het koopend publiek is op het
oogenblik voor een groot deel af
hankelijk van de welwillendheid
van den winkelier. Maar deze mag
hierin vooral niet de gelegenheid
zien om zich nu eens te wreken
voor de vele onhebbelijkheden
waarop Z. M. de Klant den winke
lier in normale tijden pleegt te
tracteeren. Men mag kwaad nooit
met kwaad vergelden, zeker niet
in zaken, waar dit trouwens om
zakelijke redenen onmogelijk is.
De winkelier, die zich juist nu de
moeite geeft, zijn klanten met zoo
veel mogelijk service te omrin
gen bouwt daarmede in den
vorm van goodwill hechte funda
menten voor zijn zaak.
Laat den klant vooral niet mer
ken, dat hij inderdaad op hef.
oogenblik geen koning meer is.
Zijn troonsafstand is zonder eeni
gen twijfel van tijdelijken aard
en juist door thans geen kwaad
met kwaad te vergelden, kan de
winkelier den grondslag leggen
voor een betere verhouding in de
toekomst.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
MAXIMUMPRIJZEN VOOR
VOOR VISCH
Het ligt in het voornemen van
de Nederlandsche Yisscherij Cen
trale, binnenkort maximumprij
zen voor visch vast te stellen.
Waarschijnlijk zullen de prijzen
van de zo et'water'visch hel eerst
aan de beurt zijn.
Aangezien te verwachten is, dat
alle visch tegen deze maximum
prijzen verkocht zal worden, zal
er speciale aandacht geschonken
worden aan een billijke verdee
ling.
Het plan is om den koopers een
kwantum te verstrekken evenre
dig aan de hoeveelheid van elke
vischsoort, die ze in 1940 over
den afslag gekocht hebben.
Donderdag is deze materie te
Amsterdam besproken.
Uil iedere visschersplaats is
een deputatie, bestaande uit twee
vischkoopers. twee visschers en
den directeur van den afslag,
naar deze vergadering geweest.
HOUTEN KRUIS GESTOLEN
Ongeveer twee jaar geleden
werd door de Volendammer
jeugd een groot hou'en kruis ge
plaatst. op het terrein van de
K. J. C., gelegen op het Slobbe-
land." Met grooten luister werd
het kruis gezegend.
'Nu is in den avond van Vrijdag
j.l. tusschen 10 en 11 uur het
kruis door onbekenden omge
zaagd en gestolen. Een onder
zoek, dat den volgenden dag
werd ingesteld, wees uit, dat men
het kruis over den grond heeft
weggesleept. De sporen in de
sneeuw gaven ook aan, dat het
twee daders zijn geweest, een
groote en een kleine persoon. De
sporen liepen niet verder dan tot
aan de sloot. Men is de daders
maar hij schrok zelf even van den klank
van zijn stem. Hoe koud had hij dit ge
zegd- Hij wist toch heelemaal nietof
Lore zich met zijn beslissing inzake de
huishoudster zou kunnen vereenigen.
En als ze haar aanwezigheid nu eens
lastig vond Hij schudde die onaange
name gedachten van zich af. Lore zou
zich wel schikken."
„Ik ben een beetje opgewonden. Me
vrouw Keiler" zei hij tegen haar. Neemt
U het maar niet kwalijk. En ml moesten
we maar aan de pastei beginnen."
Van dat oogenblik af praatte hij vrien
delijk met haar over ditjes en datjes.
Er was nog veel te doen eer de jonge
vrouw waardig ontvangen zou kunnen
worden. En als ze van de reis terugkwa
men. moest alles in orde zijn.
Dr. Daalman besprak dit alles, terwijl
Mevrouw Keiler instemmend knikte. Zij
zou hem tevreden stellen, maar ze wist.j
dat dit niet gemakkelijk zou zijn, omdat
hij een moeilijk te voldoen mensch was.
Na het eten stond hij op. schoof zijn
stoei terug, en verliet haastig het ver-'
trek. Zij keek hem in gedachten ver
zonken na en mompelde in zich zelf j
„Wat moet hjj veel van haar houden,
maar hij gelooft aan geen geluk ik
voel het. En hij verdient het toch
heusch. Misschien weet freule Loringen
niet wat voor een rijkdom zijn liefde
beteekent."
Een stralende Augustusmorgen De
zon had al haar pracht op dezen dag
met bijzondere gulheid uitgestrooid. De
rozen in het park Loringen geurden zoo
betooverend, dat de lucht zich zwaar en
bedwelmend op de menschen legde. De
vogels zongen uit volle borst. Alle plan
ten waren met een lichte dauw bedekt
en de druppels glinsterden in de zon als
diamanten.
Een kleine slanke witte gestalte liep
langs den muur, waar tusschen het
groen roode en witte klimrozen bloeiden.
In den tuin warden bloemperken, met
rozemarijn, vingerhoedskruid, ridderspo
ren. vergeet-mij-nietjes en liefdesterren.
Deze laatste waren zeldzaam wit en
geurig en de sneeuwwitte bloemen hin
gen als een fijne sluier naar beneden.
Liefdessterren Bijna vijandig keek
het meisje er naar. Ze ging vlak naast
de bloemen staan en snikte luid.
..Er bestaat geen liefde Er is alleen
macht en geweld Wie die bezit, be
haalt altijd de overwinning Het
meisje keerde naar het pad terug en
liep langzaam verder.
Vandaag was het haar trouwdag.
Haar. Lore Loringen's trouwdag Met
een man, dien zij niet liefhad, niet wil
de. ja zelfs haatte
Hoe kon deze Augustusdag zoo stra
lend en schoon zijn Een grijze, bedruk
te treurige dag met een nare motregen
zou beter bij haar stemming hebben
gepast
Tusschen het struikgewas stond een
kleine, steenen bank, daarheen richtte
Lore haar schreden.
Dat was haar lievelingshoekje
En nu moest zij hier vandaan Eerst
moest ze mee op reis. Weg, ver weg. Hoe
bazig had die meneer dat alles geregeld.
Hij vroeg nauwelijks haar meening, en
als hij zich eens tot haar wendde, had
zij het gevoel, dat een weigering toch
geen nut zou hebben, dat hij het slechts
voor den vorm had gevraagd.
(Wordt vervolgd.)