32e JAARGANG ZATERDAG 28 JUNI 1941 No. 73 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN HET GOUD VAN DE EENZAME HOEVE WIERINGER COURANT Hoofdredacteur Corn. J. Bosker, Wieringen. Verschijnt eiken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.30. AD VERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.60 Iedere regel meer f 0.12 BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telefoon Intercomm. No. 19. TER OVERDENKING. Een huishouden zonder huisvrouw is een lantaarn zonder licht. Wilt gij later geen spijt voelen, besluit dan niets in de eerste vreugd of in de eerste smart. Onder plicht verstaan wij gewoonlijk datgene, wat anderen moeten doen. Tegen twee dingen is het zwartste pessimisme niet bestandtegen een schoonen lentemorgen en een vroolijken kinderlach. IV. Misschien zijn er onder de lezers van de Wieringermeerbode al enkelen, die zich voorgenomen hebben om reeds dit jaar een kijkje in de N. O. Polder te nemen. Velen hebben de eerste aanblik van de Wieringermeer gemist en bij anderen is dat alweer enigszins ver vaagd, zodat ik in de Wieringermeer meerdere malen stemmen heb gehoord, die er op wezen, dat men zich dit eerste gezicht op de nieuwe polder niet wilde laten ontnemen. Veel is er nog niet te zien en de vis- gelegenheden zijn niet overdadig, maar enkele enthousiasten zullen zeker de fiets willen nemen om met eigen ogen het tegenwoordige beeld eens in zich op te nemen. Voor diegenen, doch ook voor de thuisblijvers, wil ik dan verhalen wat er momenteel te zien is. Hoewel de dijken nog verboden ter rein zijn, zal het geen bezwaar zijn dat enkele vislustigen zich daarlangs bewe gen en voor zulken geldt dan het vol gende receptMen neme per persoon één fiets en gaat daarmede tot Enkhui zen, vanwaar om iets na 11 uur een boot vertrekt naar Urk, alwaar men om 13 uur aankomt. Degenen, die Urk nog niet eerder gezien hebben doen goed deze plaats eens even door te rijden, waarna men moet zorgen voldoende FEUILLETON. door vocht voor de fietstocht ingeslagen te hebben, want onderweg staan er geen café's of cantines. Met de fiets aan de hand gaat men dan langs het in aan- bouwzijnde stoomgemaal en komt op de dijk, welke van Urk in Oostelijke richting naar de Overijsselse kust loopt. Men fietst eerst aan de binnenzijde van de dijk doch waar grote hopen puin afkomstig uit Rotterdam liggen, klau tert men de dijk op en daar gaat het verder over de kruin van de dijk. De eerste zes kilometer van deze dijk is vorig jaar Juni ingezaaid met een gras- klavermengsel en daarop weiden vele schapen en lammeren alsook enig klein hoornvee. Als U een mooie dag heeft uitgezocht met niet te veel wind kunt U voor zover de stemming aanwezig is uw hart ophalen aan de muggen. Ik zou u willen aanraden, om er voor te zorgen, dat U allemaal vooraan rijdt, want de voorganger heeft meestal min der last van muggen dan de volgers. Ik trof kortgeleden zelf een dag, dat ik spijt had, niet een damesvoiltje meege nomen te hebben en dames, die ik de tocht nog afraadt, maar waarvan er natuurlijk enkele zijn, die toch mee gaan, omdat ze uit principe de man niet alleen uit laten gaan. doen goed een dergelijk iets mee te nemen deze keer zou het werkelijk een nuttig voor Charles Alden Seltzer. 49.) Toen de dagen verstreken, kreeg hij het gevoel, dat die stad ook spoedig ver laten zou zijn. Hij merkte op, dat de bewoners, één voor ccn gingen vertrek ken. De hoeveelheid goud, die gevonden werd, was onvoldoende om hun begeer te te verzadigen en goud alleen kon hen hier houden. De herbergier, dien Brazo gewaar schuwd had, was den volgenden morgen, toen Brazo kwam, verdwenen. Brazo vernam, dat hij geprobeerd had om de herberg te verkoopen, maar geen kooper had kunnen vinden. Daarom had hij zijn bezittingen ingepakt en was kalm verdwenen, zonder een woord over zijn bestemming achter te laten. Hij had zijn woning en herberê gereed om te betrekken, achter gelaten maar nie mand heropende de zaak, daar er geen vooruitzicht was op profijt. De nieuwe stad Wainright stierf langzaam uit. Brazo zag haar sterven. Met woeste voldoening merkte hij op, dat dag aan dag het getal vertrekkende bewoners toenam. De stad was in begeerte opge bouwd en stierf in afkeer. Sommigen der teleurgestelde inwoners namen niet eens de moeite om hun verblijven mee te nemen op hun pelgrimstocht naar de buitenwereld. Er was geen voordeel in om een houten gebouw af te breken en de overblijfselen mee te nemen de woes tijn in en daarom bleven al de houten gebouwtjes staan. De postwagen bezocht de stad niet meer, want de tijding van de misluk king had de buitenwereld bereikt en •er was niemand meer die belang stelde in Wainright. De stad was, zooals zeker iemand in het begin voorspeld had een teleurstelling. Sommige woestijnbewoners, zwervers, die in de idimomatische spraakwijze van dien „ratten" werden genoemd, bleven nog in de buurt der rivier en in de heuvels rondhangen. Zij zouden blijven, zoolang zij nog een spoor van „kleur" vonden, of tot hun nomadische aard hen aanspoorde om in andere streken hun geluk te beproeven. Maar de levendigheid was uit de stad verdwenen, terwijl alleen de leeg? huls was gebleven. Opnieuw heerschte er primitieve wildernis. Het gekletter en het rumoer waren vervangen door stil te. die bleef, wachtend tot de menschen zijn nederlaag zou erkennen. De een zaamheid die hen omgaf spotte met de menschelijke pogingen en sloop heime lijk nader om in de verlaten woningen te glurén. Jack Brinn bleef. Hij bewoonde een klein houten huisje op een vlakte bij de rivier en hij scheen geen bezigheid te hebben. Hij zocht geen goud en den meesten tijd bracht hij door, met schijnbaar doelloos, rondwandelen in de heuvelen en langs de rivier. Dikwijls zag Brazo hem in de buurt van het nieuwe rancho-huis waar Ella was gaan wonen en met het meisje pra ten. Een nieuwe stal was gemaakt, nieuwe corrals gebouwd. Na de uittocht was de werp kunnen zijn. En cte heren kan ik aanraden „steek voor alle veiligheid zo'n ding in de zak, wanb als U op een muggendag een eindje gefietst hebt, haalt U 't met grote dankbaarheid - voor deze waarschuwing wel te voorschijn. Elke keer dat U onder elkaar spreekt en iets toeroept, vliegen U 12 muggen in de mond, waarvan er zeker drie achter in de keel terecht komen, het geen door de meeste mensen niet erg geappricieerd wordt. Als het puin na enige kilometers links van U verdwenen is, kunt U weer naar beneden gaan en aan de binnenzijde verder fietsen totdat men de grasdijk ten einde is. Men krijgt dan een stuk van 4 k.m., dat het laatste sluitgat van de dijk was en dat nu nog afgewerkt moet worden, zodat U daar nog wel een kleitransporteur bezig ziet, die de keileem, waarmede het zand is afge dekt met een flinke laag klei bedekt. In deze klei moet later het gras gezaaid worden. Waarschijnlijk zult U deze 4 km. lie ver lopen dan fietsen en het is goed te weten, dat er na de wandeling weer een fietspad wacht, dat wel niet zo bij zonder schitterend is, maar dat toch welkom zal zijn. Degenen, die na deze eerste 10 km dorst hebben gekregen, kunnen hier een koele dronk krijgen als zij deze tenminste zelf hebben mede genomen. Nu volgt er 6 km. dijk, dat vorig jaar onbereikbaar was voor paarden en niet ingezaaid is kunnen worden. Daardoor is het zeer sterk veronkruid, maar mo gelijk zult U al mensen en paarden be zig zien de dijk voor inzaaien geschikt te maken. Als men na l'/a km eens op de dijk klimt, kan men een toekom stige haven in aanleg zien, het wordt het „Jonge Zeugje" van de N.O.P. zoals U uw „Oude Zeug" hebt. Daar kan men ook zien hoe aan de Zuidzijde van den Polderdijk een leidam boven water uit steekt, ter bescherming van de scheep vaartgeul, welke daar loopt. Aan de binnenkant van de dijk fiet sende heeft men dan al enige tijd het oog gehad op het eiland Schokland,) waarvan men een tweetal boomgroepjes ziet. In het zuidelijkste groepje bomen' staat de kerk van Ens, terwijl de noor-| delijke en verder afgelegen bomen bij de haven van Emmeloord staan. Het eiland Schokland is ongeveer 4' km j lang en varieert in breedte van 200 tot; 600 M. Er is enig grasland op maar' het grootste deel bestaat uit rietland. Enige tijd na het passeren van Schok land komt men op een veel bredere dijk, die speciaal zo breed gemaakt is omj de grond uit de scheepvaartgeul te j bergen en naarmate men Zuidelijk van den dijk meer grond had is de dijk breder gemaakt zelfs tot 110 m toe. Op het zandlichaam van deze dijk is ','s m klei gedeponeerd en waarschijn lijk zal deze dijk in de toekomst door de aangrenzende pachters voor een gedeel te als bouwgrond gebruikt kunnen wor den. Aan de noordkant van de dijk ziet U daar dan een grote vlakte, die al droos ligt, het is het zg. Kamperzand dat ligt tussen '/s m NAP. en V/s m N.A. P. Het bestaat grootendeels uit grof zand, dat naderhand als grasland aan gelegd zal worden met behulp van in filtratie. Wat men daar droog ziet, be staat ongeveer een oppeiwlakte van 1100 ha. Midden voor dit complex ziet men de gronddepöts voor de brug bij Ramspol en daar is het een en al be drijvigheid voor de bouw van barakken, loodsen enz. Wie hier een poos heeft rondgekeken en meent, genoeg gezien te hebben kan daar overgezet worden en fietsende over het Kampereiland leidt de weg naar Kampen. Vandaar kan men de volgende dag per boot te rug naar Enkhuizen of ook per trein, maar wie dan nog niet voldaan is kan ook per fiets naar Vollenhove van welke plaats tot Kuinre ook reeds grote vlak ten droog gevallen zijn. Op de dijk bij Kadoelen is reeds voor het derde jaar een proefveld op N. O. Poldergrond, lichte en zware zavel. Op de Voorstlaagde kan men de opslag van r. 12 millioen drainbuizen bewonderen terwijl men op de dijk tegenover Vollen hove reeds een afgewerkte schuur ziet en nog drie in aanbouw. Bij Blokzijl waar de eerste barakken al een heel eind gevorderd zijn kan men de polder wel weer in en langs de waterkant fiet sen tot Kuinre. Het droge gedeelte dat men daar ziet beslaat ongeveer 1500 ha en bestaat uit zand, maar veel fij ner dan op het Kamperzand. Tussen Kuinre en Lemmer is nog maar zeer weinig droog gekomen want de lVa m N.A.P.-lijn loopt daar dicht langs de kust. En nu wens ik de fietsers goede reis met weinig lekke banden. Op 21 Juni '41 was de stand van het water in de N.O.P. 150 m N.A.P. P. Kampen, Juni '41. DE ZEE LOKTEN IS GEVAARLIJK Wenken voor baders en draadheining, door het bassin, wegge nomen en spande nu langs het Weste lijk eind van het terrein, om het vee te beletten in die richting het bosch in te dwalen. De mannen, die de gebouwen en de portal gemaakt hadden, waren weg en nu bleven alleen de vijf cowboys, die Ella gehuurd had, over met Anderson, Hardin en de kok. Brazo gebruikte zijn maaltijden met de mannen, maar hij had zijn bezittin gen naar het huisje gebracht, nadat Ella er uitgetrokken was en hij sliep daar. Niemand hinderde hem. Voor zoover hij wist, kwam Ella er niet meer. Als zij wist, dat hij in de buurt was, dan liet zij dit toch niet blijken. Als hij haar eens zag, was het op een afstand en altijd nam zij een onverschillige hou ding aan, die hem ellendig maakte. Als zij berouw getoond had, als hij eenige geestelijke verstoordheid in haar opge merkt had, zou hij nog hoop kunnen koesteren. Maar haar onverschilligheid kon slechts één beteekenis hebben. Hij voelde zich nutteloos, overbodig en zijn gemoedsstemming was rtorsch en boos aardig. Hij smaakte een weinig voldoe ning door de wetenschap, dat Ella niet meer zooveel met Anderson praatte, als zij gewoon was te doen. Zij reed niet met hem, en hij merkte op, dat Anderson in haar tegenwoordig heid vormelijk beleefd was. En Ander son bleef niet bij haar in het rancho huis, maar bij de mannen in de siaap- loods. Daarom beschouwde zij hem en kel als een soort opzichter, niet eens een vaste opzichter, anders zou zij hem het huisje gegeven hebben. Misschien dacht zij dat het huisje aan Brazo be hoorde, omdat hij het zoolang bewoond had. In ieder geval bewees het feit, dat zwemmers. De heer A. J. Meijerink hoofdconsul van den Nederlandschen Bond tot het Redden van Drenkelingen schrijft het volgende Velen, duizenden, hebben hun leven, bij baden en zwemmen in zee verloren, zij het niet aan Anderson gaf, dat zij wist, dat Brazo er in woonde. Brazo wist nog altijd niet, wat hij van Brinn moest denken. Hij had Brinn gezien voor hij hem in Wainright ont moette op den dag, toen hij zijn baard liet afscheren, of hij kende iemand, die sterk op' den man leek. Hij kon zich den naam niet herinneren van den man, waarop hij dacht, dat Brinn leek, even min kon hij zich herinneren Brinn ooit ontmoet te hebben. Hij wist, dat hij Brinn kende, maar hij kon de herinne ring niet naar voren brengen. Zij ont week hem. Zij was vaag, maar toch overtuigend genoeg om hem te hinderen. Dikwijls stond hij op een afstand naar Brinn te kijken, die de gewoonte had om urenlang op een bank, voor zijn huisje te zitten rooken. Hij had uit alle hoeken naar Brinn gekeken en ofschoon het gelaat van den man hem niet met rust liet, kon hij het niet thuisbrengen. Hij begon een afkeer te krijgen voor den man. Van het begin af, had hij een bepaalde vijandschap tegen hem gevoeld, maar Brinn had hem met eer bied en een zekere kalme onderschei ding behandeld, zelfs terwijl hij hem scheen te vermijden en zijn vijandelijk heid was gestorven omdat zij volstrekt geen voedsel kreeg. Maar zijn afkeer was sterker gewor den, misschien wel door Brinn's bezoe ken aan het rancho-huis. Want er was iets in Brinn's houding, als hij zich in Ella's tegenwoordigheid bevond, dat er volgens Brazo's opinie niet had mogen zijn. Een zekerheid, een zelfvertrouwen. Als het familiariteit was geweest, zou Brazo het met den man uitgevochten hebben, maar daar hij niets anders deed dan Ella een bezoek brengen, kon Brazo rechtens niet tusschenbeide ko men. omdat zij niet op de hoogte waren van de zee en haar gevaren of erger omdat zij deze gevaren miskenden. In verband met de helaas reeds voor gekomen verdrinkingsgevallen in zee wenscht de Ned. Bond tot het Redden van Drenkelingen nogmaals te trachten in het kort in een samenvattend bestek, te wijzen op de gevaren der zee, in de hoop, dat dit waarschuwend woord ter harte zal worden genomen. Leed voorkomen is beter dan leed verzachten. Lees, het kan het behoud van uw leven beteekenen Oostenwind. Bij Oostenwind wapperen de vlaggen aan de kust naar zee toe zijn er geen vlaggen aanwezig, neem dan uw zak doek of sjaal. Wapperen ze naar zee toe, dan weet ge dat de wind uit het Oosten komt. Bij Oostenwind, landwind, is de zee voor zwemmers, die de zwemkust maar heel matig meester zijn, het meest ge vaarlijk. Waarom Een matig zwemmer, die de fout be gaat loodrecht uit de kust te zwemmen, wordt door den landwind voortgeduwd, door het water aan de oppervlakte zee waarts getrokken. Is het dan bovendien eb, vallend water, (komt steeds tweemaal in de 24 uren voor), dan wordt hij met dubbele kracht zee in getrokken. Een matig zwemmer is dan spoedig een groot eind uit de kust geraakt. Bemerkt hij te ver gegaan te zijn, wil hij terug naar het veilige strand dan moet hij zwem mend optornen in den tegenwind en bovendien terugzwemmen tegen den stroom in, een prestatie waartoe hij niet bij machte is. Zijn hulpgeroep waaitzeewaarts, wordt niet op het strand gehoord. De trekkende zee laat haar prooi niet los, de onvoorzichtige betaalt met zijn leven den tol aan de natuur. Waar de natuur gevaren biedt, heeft ze ook gezorgd voor een waarschuwings dienst. Zij geeft duidelijke seinen Weest op uw hoede, er is gevaar Let op Bij landwind is de bovenstroom naar zee gericht, de onderstroom gaat naar de kust toe en voert alles, wat op den bodem ligt, zand, slip. algen, wier en kwallen naar het strand. Het zee water is dan ook vaak vies, troebel, dik zooals de kustbewoners het noemen. Kwallen zijn ernstige waarschuwers een aanraking met haar netelorganen is niet aangenaam,, geeft een scherpen jeuk. De waarschuwingsdienst der natuur is heel goed ingerichtveel menschen verstaan of willen helaas die duidelijke taal niet verstaan. Westenwind, Bij krachtigen Westenwind wapperen de vlaggen of uw zakdoek naar de kust Maar toch gaf hij Brinn op zekeren dag, toen hij met hem in gesprek was, te kennen, dat diens aanwezigheid in het kamp hem verveelde. Hij zei rond uit „Er schijnt iets te zijn om je hier te houden." „Het is hier rustig," antwoordde Brinn. „Geef iemand toch de kans om na te denken." „Sinds wanneer vindt je, dat ie dat noodig hebt zei Brazo. Er was een tikje boosheid in Brazo's stem. Zijn afkeer van den man nam toe, omdat de laatste blijkbaar niet de ware reden van zijn blijven in het ver laten kamp wilde noemen. Brazo hoopte, dat hij deze vragen kwalijk zou nemen. Maar Brinn glimlachte alleen maar. Het is een feit, dat een mensen niet hoeft te denken," zei hij. „De meeste menschen doen het niet. Wat ik bedoelde is, dat het hier rustig is en daar houd ik van." „Bedoel je, dat je van plan bent, om hier te blijven „Och, niet lang." Brinn zat op de bank voor zijn huisje. Hij keek nu op en lachte Brazo toe. Hij scheen te raden, wat Brazo hem aan zijn verstand wil de brengen en gaf te kennen, dat hij er zich niet beleedigd door voelde. Brazo kon een man, die niet wilde vechten, geen gevecht opdringen. Maar iets anders hinderde hem. .Ken je Ella Wainright lang vroeg hij. „Nou, niet zoo heel lang. Maar ik ken haar." „Een vriendin van je „In zekeren zin." „Welken zin „Wij praten graag samen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 1