ftOKK^ TWEEDE BLAD. WOENSDAG 24 DECEMBER 1941 No. 148. '4>a TOCH KERSTFEEST. Het was de eerste Kerstavond, en de hulsttakjes met zilverslingers hier en daar aan de wand aangebracht en het kleine kerstboompje m de hoek van de kamer getuigden, dat de voorbereidin gen voor het kerstfeest waren getrof fen. De versiering was sober het kon ook niet anders, want de verdiensten als artist waren niet ruim, en dat ter wijl zij zelfs op kerstavond moesten werken. Maar als hun nummer vol bracht was, dan zouden ze zich naar huis spoeden en met hun lieveling kerst feest vieren,zoo hadden ze het zich gedacht. Edoch, het was anders geloo- pen de kleine jongen was eensklaps ziek geworden en een angstig gevoel be klemde het ouderhart. Kom nu, Gabrielle, verzocht de man met zachten drang. Maar het kind het kind, Fran gois En Gabrielle boog zich weer over het ledikantje, waarin het kind lag, ziek. met gesloten oogjes, koorts blosjes op de wangetjes. Af en toe kreunde de kleine. Het sneed de moe der door het hart. Ze kon zich niet los maken van het bedje, ze kon het kind niet alleen laten. Haar plaats was bij bet zieke kind. Kom nu Gabrielle. Je weet toch, dat we op tijd moeten zijn voor de voor stelling. We kunnen niet thuis blijven. De huur moet betaald worden, we moe ten geld hebben, vooral nu, voor het kind. Langzaam wendde de vrouw zich van het bedje. Het kind w-1-1- niet. ötll Oiccx net "3= Maar als het nu eens erger wordt, Frangois. En we zijn er niet.. Een oogenblik zweeg de man. Hulpe loos keek hij van de moeder naar het kind. We zijn met een uurtje terug, zei hij dan. En ik heb gevraagd of het meisje van boven, je weet wel. Lucien- ne, die zooveel van ons Paultje houdt, op hem wil passen, terwijl wij weg FEUILLETON. DE HEERSCHZU CHTIGE RENTMEESTERES. Roman van den bekenden schrijver Victor Dijke. HOOFDSTUK 8. 16.) Eindelijk zei ze „Achim, beste jon gen, als dit waar zou zijn dan geloof ik weer aan geluk in je leven. En als zij ook van jou zou gaan houden, dan zal ik den dag zegenen, dat zij over onzen drempel kwam. En ik geloof zeker, dat je, in gezelschap van een lieve vrouw de vreeselijke dagen van vroeger zult leeren vergeten." Nogmaals kuste hij de smalle handen van zijn moeder, waarvan de huid als zacht geplooide zij aanvoelde. ..Moeder, een vonkje hoop op geluk en er komen allerlei denkbeelden bij me op, waaraan ik nog nooit ernstig gedacht heb. Goe - den nacht, moeder. Het is haast elf uur. Ik hoop. dat U heel rustig en goed zult slapen." Hij lachte„Wij zullen van nacht allebei heerlijk slapen. Het is me, alsof de donkere wolken nu wel gauw voorbij zullen zijn, die reeds al te lang Malstein verduisterd hebben." Zij namen afscheid van elkaar. Boven, in de kamer van Mariene, za ten de beide vriendinnen nog een oo- I antwoordde ze zacht. Maar ik kan het niet helpen. Telkens weer moest ik aan ons Paultje denken. Ik ben toch zijn moeder. Zwijgend stonden ze dan hun beurt: af te wachten. Opgewekte muziek klonk uit de or kestbak door tot de plaats waar zi stonden. Een drietal tapdansers, dat op dat oogenblik zijn nummer afwerk te had veel succes. Het was een ko- misch nummer en telkens daverde de lach door de zaal, wanneer het drietal quasie over eigen, beenen struikelde en weer overeind als door onzicht bare handen opgelreVen. Ik wou dut we klaar waren. Het is zoo onze beurt, Gabrielle, Nog een dans, dan zijn zij klaar kunnen wij beginnen. De muziek had, na een daverend ap- J plaus een nieuwe melodië ingezet. Luch- j tig huppelden de klanken door de zaal, straf rhytmisch en nu en dan overdre ven aanzwellend tot een geraffineerd berekend effect. Weer klaterde het applaus, het orkest zorgde voor een touche. De dansers had den hun taak volbracht en gingen m zijn. Mocht het erger worden, dan zal herhaalde buigingen af, hijgend ei zij haar broertje even sturen. transpireerend, een verstarden, glim- Was de dokter er maar geweest,' lach om den mond Ze was als levenloos.. De zaal was in rep en roer. Doek zakken werd er geroepen Eenigen tijd later kwam Gabrielle weer bij. Paultjewas het eerste dat ze zei Ik zag Lucienne's broertje ach-1 ter de coulissen, juist toen ik gespron gen had. Zij zou hem sturen als het er ger werd Je begreep het verkeerd liefste. Zacht streelde Francois de donkere lok ken van zijn vrouw. Je begreep het verkeerd. De dokter is er geweest. Hij zei dat het gevaar nu geweken was. Paultje wordt weer beter, Gabrielle. En dat kwam hij ons vertellen. Hij kwam ons geruststellen. Toen snikte Gabrielle het uit. Maar het waren tranen, die haar verlichten Hij wordt beterons Paultje ons kind Francois, nu zal ik weer sterk zijn. We zullen werken voor hem ...iuu geweest, zuchtte Gabrielle, terwijl ze haar man tel aantrok. Hij had beloofd te ko men, vanmiddag. En nu is 't al avond. Hij zal het druk hebben en ver hinderd zijn. In elk geval zal Lucienne hem wel binnenlaten. Kom nu. Gabrielle en Frangois traden op in een variété-theater. Ze werkten aan de trapéze. Overal waar ze hun nummer brachten hadden ze succes. We moeten ons haasten Ga brielle. De voorstelling is al begonnen. Gelukkig dat we het laatste nummer vooor de pauze hebben Gabrielle antwoordde niet. Ze had blijkbaar niet eens gehoord, dat Fran gois ieis gezegd had. Haar gedachten waren bij het kind. Als Paultje nu maar niet om ons roept., als hij ons maar niet noo dig heeft. Je moet flink zijn, vrouw juist om het kind. We moeten geld verdie nen om de kleine te kunnen geven v/at hij noodig heeft. Ze waren bij het theater gekomen. Er werd al op hen gewacht. De inspe cient hield er niet van dat z'n men- schen te laat waren. Hij moest er, voor de voorstelling begon, van verzekerd zijn, dat allen present waren, dat alles volgens het programma afgewerkt zou kunnen worden. Francois en en Gabrielle traden op| onder den naam van de Geraldi's, broer en zuster. Ze begaven zich aanstonds naar hun kleedkamers. Bijna zonder te weten wat ze deed kfeedde Gabrielle zin- het trient _p-wa^ic verrichtte. Francois kwam haar halen. Samen] gingen ze door de gang naar het too- ncel. Bezorgd keek hij naar zijn vrouw, zag haar afwezigen blik. Zet de zorg nu een oogenblik van je af. drong hij aan. We moeten nu aan ons werk denken. We hebben er al onze aandacht bij noodig. anders gebeuren er ongelukken. En wat moet er dan van ons kind terecht komen Ik zal mijn best doen, Francois, Nu, zei Francois en zacht duwde hij zijn vrouw voor zich uit. Ze stonden inl liet felle licht der schijnwerpers. Harte-' iijk werden ze begroet en buigend dank-! ten zij daarvoor. Kijk, fluisterde Francois daar op die' tweede rij. Daar zit die oude, dikke heer weer, die je bijna eiken avond bloemen' stuurt. Hij heeft een oogje op mijn! zuster. Andere avonden zou zoo'n scherts een' guitig lachje bij haar te voorschijn ge-] tooverd hebben. Nu reageerde ze er niet cp. I Francois voelde zich alles behalve ge rust toen Gabrielle naar boven klom. De stralenbundels der schijnwerpers lichten zich op de twee trapezes, links en rechts, 'n Dubbele salto makend in de ruimte zou Gabrielle zich van de eene trapeze slingeren naar de andere, waar aan Francois hing zich met de beenen vastklemmend, het hoofd naar beneden. Het kwam alles aan op het juiste oogen blik. Nauwkeurig was elke beweging berekend. Beiden wisten precies, op welk moment ze moesten afzetten. Na maan denlange oefening was er nooit een sprong meer mislukt en ze werkten daar, waar de politie het goed vond, zonder net. Ook hier. Dat gaf het publiek een ongekende sensatie. Men wist immers, dat elke fout, hoe gering ook, noodlot tig zou zijn. Maar Francois en Gabrielle maakten geen fout. Na de salto van, Gabrielle greep Francois haar steeds bij de polsen van haar uitgestrekte armen. Een zekere jreegi slingeren J naar de andere trapeze. De muziek zette het hun zoo bekende wijsje in. Francois hing in afwachting, elk spier gespannen een en al aandacht. Gabrielle slingerde, gereed voor de sal to. Een, telde Francois, twee. drie. Gabrielle liet los. Op tijd. De salto. Nu moest ze de armen uitstrekken naar hem. Een gil klonk. Gabrielle gilde, strekte niet haar beide armen uit. Nog juist kon Francois haar bij een arm grijpen. En zij spoedden zich naar huis, alsof zij vleugels hadden gekregen. Hun huis geleek hun geheel anders, het was alsof de sterren een schijnsel van hernemend geluk in stralen afwier pen, en daarbinnen Op hun teenen naderen ze het bedje, maar hun lieveling sloeg de oogen op en het heldere stemmetje weerklonk. „Mogen nu de kaarsjes op. Man mie rijbaan, indien dit geoorloofd is, voor de voetgangers bijzonder gevaarlijk moet worden geacht, zal de behoefte aan goede voetpaden langs onze wegen zich sterk gaan doen gevoelen. In verband hiermede heeft de A.N.W. B. verzocht zooveel mogelijk den aanleg van voetpaden te willen bevorderen, voor wat de Rijkswegen betreft aan den Secretaris-Generaal van het Departe ment van Waterstaat en betreffende de provinciale en andere belangrijke we- gen aan de Commissarissen van alle provinciën. Nieuwe Directeur-Generaal van de P.T.T. genblik bij elkaar. Olga deed geheim zinnig. „Ik zou je iets zeer interessants' kunnen vertellen, juffrouw Grootoog." Zij lachte. „Dat is trouwens een mooie naam voor je." Zij lachten beiden. Daarna vroeg| Mariene. „En Olga, wat heb je voor interes sants om te vertellen Op datzelfde oogenblik hoorde men buiten een schril, scherp gefluit. Het waren meerdere schelle tonen na elkaar en onmiddellijk hierop vloog de deur open. Over den drempel strompelde sidderend en bevend de oude huishoud ster. Terwijl zij naar adem snakte stiet zij uit „De witte amazone Goede hemel, de witte amazone Ik was bezig de wasch in de linnenkast te leggen, toen ik het gefluit hoorde." Met een paar stappen was zij bij het raam. „Daar buiten. Olga draaide onmiddellijk het licht uit en liep naar het andere raam toe, waar Mariene reeds stond. Ze moest zich aan de vensterbank vasthouden, want wat zij zag. vervulde haar met afschuw. Achter den lagen muur, hel door hetj maanlicht beschenen, zag zij een wit paard en op zijn rug een witte gedaan te. Terwijl nogmaals het akelige gefluit weerklonk, joeg het spookpaard met zijn griezelige berijdster door de lichte plek om daarna in het donker te verdwijnen. Als een visioen, als een geestesverschij- ning was alles voorbij. Olga kon van de schrik bijna niet spreken, terwijl Mariene zich op een stoel liet neervallen en ademloos zei„Dat gaat mijn verstand te boven Augusta ging naar de deur. „Ik ben er naar van. Ik hou heelemaal niet van BINNENLANDSCH NIEUWS. Op bon ,,08 HK" alleen turf verkrijgbaar. Zijn geldigheidsduur verlengd tot 30 April 1942, De secretaris-generaal van het depar tement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat, tenein de de gelegenheid tot het betrekken van turf op bon „08 HK" van de brand- stoffenkaart K uit te breiden, de gel digheidsduur van dezen bon is verlengd van 31 December 1941 tot en met 30 April 1942. Zooals bekend, geeft de bon .08 HK" van de brandstoffenkaart K, welke is uitgereikt aan verbruikers die) hun huis met haarden en kachels ver warmen en wier woning vijf of meer vertrekken bevat, recht op het koopen van hetzij 195 kg persturf (300 stuks), hetzij 200 kg. baggerturf (450 stuks), hetzij 275 kg uit de peel afkomstige turf, hetzij 200 kg. overige soorten turf. Aanleg van voetpaden langs onze wegen thans een dringende eisch. Volgens rip h~~v. aiie venteer, dus ook voor voetgangers, indien zij zijn aangeduid met het ronde blauwe bord met wit rijwielfiguur. Tengevolge hiervan zal de voetganger j bij het ontbreken van voetpaden, wat] bij het meerendeel onzer wegen nog het( geval is, zijn aangewezen op den bermi of op de rijbaan, mits deze niet is aan geduid als „Autoweg", in welk geval ook de rijbaan voor den voetganger verbo-, den is. Aangezien de bermen veelal moeilijk begaanbaar zijn en het loopen op de Daar '."riep ze en wees naar alcohol, maar nu ga ik naar dc keuken Jom een glas rum te drinken." Olga vroeg „En dat, wat wij zoo juist ge zien hebben, vertoont zich dat wel va ker Augusta knikte slechts, zij was te op gewonden om veel te antwoorden. Zij legde beide handen voor haar gezicht en snikte het uit. Mariene ging naar haar toe. „Kom, juffrouw Helm, niet huilen.i Daar is toch geen reden voor De vrouw liet langzaam haar handen zakken. „Neen, ik huil niet, maar ik ben hee lemaal van streek. Als ik niet al zoo - veel jaren hier op het slot was, dan zou ik onmiddellijk mijn boeltje pakken en morgen vroeg verdwijnen." „Maar U zag het laten wij maar zeggen het spook van daag toch niet voor het eerst nietwaar Augusta antwoordde „Natuurlijk was] het niet de eerste keer. Toen ik het voor het eerst zag, wilde ik vertrekken, maar ik was intusschen zoo aan me vrouw gehecht, dat ik het niet over me kon verkrijgen, haar in den steek te la ten." Olga Zabrow was weer heelemaal gekalmeerd en haalde haar schouders op. „Nu," sprak zij, „als de witte ama zone niets anders doet, dan een beetje fluiten, als een vroolijke straatjongen en voorbij rent, alsof de duivel haar achterna zit, dan zou ik er zeker mijn betrekking niet voor opgeven. Integen deel ik bedoel, een spook van een origineel soort maakt nog eens een beet je vroolijkheid en brengt een beetje opwinding, vooral als men het vaker' ziet." U moet niet zoo lichtvaardig over de ze dingen spreken. Geesten en spoken verdragen het niet, als zij worden be spot en dan wreken zij zich," bracht Ir. W. L. Z. van der Vegle benoemd. Het Rijkscommissariaat maakt bekend De secretaris-generaal van het De partement van Binnenlandsche Zaken heeft den directeur-generaal der Neder- landsche Posterijen, dr. ir. M. H. Dam- me, bij het bereiken van de leeftijds grens met ingang van 31 December 1941 eervol ontslag verleend en op pensioen gesteld. In zijn plaats heeft de Rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche gebied op grond van par. 3 van zijn verordening no. 108/40 (vierde verorde ning betreffende bijzondere bestuurs rechtelijke maatregelen) den raadsad viseur ir. W. L. Z. van der Vegte te -Gravenhage met ingang van 1 Janu ari 1942 tot direteur-generaal der Ne derlandsche Posterijen benoemd. Kerstgave voor armlastigen. De persdienst van het N.V.V. schrijft ons Zooals men weet, ontvangen de on dersteunde werkloozen een Kerstgave en een extra-uitkeering. De sociaal-econo mische af deeling van het N.V.V. heeft er bij den secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Za ken op aangedrongen om deze uitkee- ringen ook toe te kennen aan de zoo genaamde armlastigen. Als gevolg daar van heeft genoemde secretaris-generaal dezer dagen aan de burgemeesters een circulaire doen toekomen, waarin hij er op wijst, dat door de buitengewone om standigheden in elk ondersteund gezin nooden zijn ontstaan, welke door de gebruikelijke ondersteuning niet kunnen worden gelenigd. De secretaris-generaal acht het derhalve wenschelijk, dat door de burgemeesters wordt bevorderd, dat ook de armlastigen een Kerstgave ont- I vangen en wel tot een bedrag, berekend overeenkomstig de reeei'1" DIEFSTALLEN IN DE HOOFDSTAD. Onbevoegden hebben zich, vermoede lijk met een valschen sleutel, toegang veischaft tot een aardappelhandel aan de Weesperstraat. Ontvreemd werden een bedrag van 29 gulden uit den elec- triciteitsmeter en 3 gulden uit een in die zaak hangend busje. Uit een loods, staande op het terrein van de Ned. Spoorwegen aan de Plan tage Doklaan, zijn vier stukken kunst zijde, ter waarde van bijna 400 gulden gestolen. Augusta angstig uit. Olga wilde een overmoedig antwoord geven, maar Mariene wenkte haar lie ver te zwijgen. Na even diep te hebben ademgehaald, zei Augusta „Neen, de geesten kunnen niet hebben, dat men met hen spot. Maar ik moet nu gaan." Zij greep de deurknop beet. Op dit oogenblik klonk opnieuw het schrille gefluit en als bij afspraak hol den de drie vrouwen naar het raam Daar kwam ze weer voorbij gerend, de witte amazone, weer van den kant, waar vandaan zij zoo straks opgedoken was. Mariene beefde van het hoofd tot de voeten bij het zien hiervan. Het hin derde haar, dat Olga er om lachte en' een beetje uit haar humeur zei: „Ol ga al lach je nu ook, toch voel jij je I ook heelemaal niet op je gemak." De baronesse werd ernstig. „Wat mij betreftIk wil toegeven, dat ik mij niet erg op mijn gemak voel. De eenige troost is, dat deze ongeken de gebeurtenis zich vouiloopig wel niet meer zal herhalen. Augusta keek Olga vriendelijker aan. „U hebt tenminste willen erkennen, dat U huiverig bent. En als ik U een goe den raad mag geven, drijf dan niet de spot met de witte amozone. Ik heb dik wijls gehoord, dat geesten er niet te gen opzien om wraak te nemen." Ofshoon Olga zoo juist had toegege ven. dat de witte amazone haar ook uit haar evenwicht had gebracht, wilde zij juist weer glimlachen, maar een blik op Mariene hield haar in bedwang. De ze blik scheen te zeggen Waarom wil je die goede vrouw ergeren Laat haar toch in geesten gelooven. Want al doen wij dit niet, om het raadsel te ontslui eren zullen wij nog moeite genoeg heb ben. Er werd aan de deur geklopt. Een der bedienden kwam binnen en zei „Juffrouw Helm, mevrouw von Malten laat naar U vragen, zij heeft U noodig. Zij heeft plotseling een aanval gehad en heeft het erg benauwd." Augusta knikte „Ik kom onmiddel lijk De bediende verwijderde zich en de huishoudster verklaarde, naar de deur gaande. „Mevrouw heeft last van astma. Als zij ergens van schrikt, krijgt zij dade lijk benauwdheden en wil zij mij om zich heen hebben." Zij verliet de kamer. De beide meisjes keken elkaar eens aan en onwillekeurig zuchtten zij tegelijker tijd. Daarover schoten zij in de lach. Maar opeens was het, alsof zij zich schaamden over dit lachen, omdat zij wisten dat mevrouw von Malten lijden de was. Mariene zei„Ik geloof, dat het tijd is om te gaan slapen, dat is denk ik, wel het verstandigste. Maar wij hebben nog iets vergeten. Voordat juffrouw Helm straks binnen kwam, maakte je me nieuwsgierig. Je zei. dat je me iets in teressants kon vertellen. Doe het dan nu, anders heb je kans, dat ik van nieuwsgierigheid niet slapen kan." Olga Zabrow fronste haar wenkbrau wen en legde haar handen op Marlene's schouders. Heel zacht fluisterde zij aan haar oor „Ik geloof, dat hij verliefd op je is. En als je niet zoo lief was en volgens de bijbel leefde, waarin geschre ven staat, dat je van twee rokken er een zult weggeven, dan zou ik dol jaloersch op je zijn." Daarna greep zij de hand van Mariene, drukte deze en zeiEn nu, wel te rusten, hoor (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 3