Hoe zoo? Mijnheer Gréoulx." «Wel maat, uwe fortuin is gemaakt." Mijne fortuin? Ach! waarde meester, ik reken er niet meer op haar te vinden gij zelf immers kunt mij niet eens ecne betrekking bij de opera bezorgen Ja zeker, mijn vriend de heer Gaffron de directeur van het tooneei geeft u zijne toestemming lot het voordragen uwer composities op het concert van dezen avond." Hemel/ welk een geluk.' heb dank, goede meester, uw leerling zal alles in het werk stellen om uwer waardig te zij u. Maar gij ziet mij zoo donker aan komt mijne taai u te stout voor Neen maar ik herinner mij dat gij een uoodzakelij k stuk mist, om u heden avond op dat concert te kunnen vertoonen." Weik dan? Mijne viool is in goeden staat, en mijne zon- dagsche grijze rok met witte knoopeu Haar hebben wij het juist; gij kent nog de mode. noch den toon der elegante wereld een grijze rok op een concert zou reeds genoeg zijn, om u te doen vallen; gij moet volstrekt een zwarten rok hebben." Een zwarten rok?" vroeg de bleeke jongeling, die op deze wooiden nog meer verbleekte. «Gij ziel meester, hoe het noodlot mij vervolgt. De fortuin opent mij een oogeublik hare schoone vooruitziglen van roem eii eer en zij zijn even spoedig weder verdwenen, om dat ik eenige ellen zwart laken minder in de wereld licb dan anderen." Dit zeggende viel hij wan hopend op een stoel, terwijl hij zijn gelaat met zijne Handen bedekte. De grijsaard even wanhopend als zijn jeugdige leer ling, wandelde eenigeu tijd op en neder in het vertrek maar op eens stond hij stil en zich met de hand op het voorhoofd slaande, riep hij uit: «wij zijn gered, ik zal u een zwarten rok bezorgen." Terstond nam hij zijnen hoed en snelde hel Tertrck uit. «Ik begrijp niet, zuchte Adriaanhoe hij dat aan moet leggen, of hij inoesl iemand op straat zijnen rok uittrekken." II Wat Meester Gréoulx gevonden heeft. Iutusscheu had Adriaan groot ongelijk want de grijsaard had hel huis niet verlaten, maar was in stilte naar zijne slaap kamer gesneld. Hier had hij eene oude kast geopend waar in alles door elkander lag zoo dat hij zelf er legen op zag om met zoeken aan te vangen. Hier lagen muzijkbocken daar een oude viool oeu gebroken strijkstok muzijklesse- naars oude kleederen; het geheel was eene chaos van ver warring. Hij begon deze voorwerpen een voor een er uit te halen en elk voorwerp schonk hem heriiineungeu van vroegere vreugde of droefenis. Eindelijk haalde hij eene doos te voor schijn en een triomfkreet deed zich liooren gelijk aan die van Aichiinedes toen hij hot bad verliet: «ik heb hem gevon den hel was een zwarte rok. Maar welk een zwarte rok o hemel hij dagteekende van de regering van Richelieu eu zou iu eene verzameling van antiquiteiten een heerlijk effect gemaakt hebben. Het was een stuk dat meester Gréoulx leeds van zijn grootvader geërfd en alleen bij plcglige gelcgenhedeu gedragen had; daarom was liij trotsch op zijn ouden rok en verheugd trad hij er de kamer van Adriaan mede binnen.«Wij zijn gered mijn zoon gij ziet de Heer is met w gij kunt heden avond uwe talenten ten toon spreiden en de vruchten van mijn onderwijs aan het licht brengen." Adriaan werd nu door zijnen meester in het oude kleed gedost. De rok was te lang en te wijd maar hierin zag Gré oalx niets dat kwalijk stond hij sloeg de panden over elkan der en maakte ze met een paar spelden vast. Het was in dezen zonderlingen opschik dat de twee vrienden het uur van hel concert afwachtten. III. Triomf van den Zwarten rok. Toen het zeven uur geslagen was traden alle drie dat is te zeggen Adriaanmeester Gréoulx en de zwarte rok de zaal van de opera-comiquo binnen. Adriaan was van groole vreeze bevangen, en met diepe ontsteltenis sloeg hij zijne blikken ioll lo.il zich heen. Naai mate het couoert verder voortging, voelde hij zijn hart met eene buitengewone hevig heid kloppen zijne beonen dreigden lie.11 hunne dienst lo weigeren, terwijl hij van achter de coulissen het oogeublik afwachtte, waaiop hij voor het jiubliek verschijnen moest. Meester Gréoulxvan zijnen kant, was niet minder ongerust hij beefde tegelijk vooi zijnen rok en toor-zijucu vriend; inaar er kwam een oogeublik dat hij op een zwaren proef werd ge steld Toen de orkestmeester aan Adriaan liet teeken had gegeven zich op den voorgrond te vertoonen, maakte de jon geling de onhandigste beweging oin uil de coulissen tekoaien, en raakte zoo verward in dien ïiaauwen doortogt dat hij niet op hel tooneei verscheen dan met achterlating van een paar der groole knoopen van zijnen rok hetgeen hein een gehavend voorkomen gaf. De grijsaard zag dit alles aan uil het orkest, waarin hij mei zijn contra-bas gewapend, gezeten was. Hij lie' den strijkstok uil de hand vallen en zich overeind rigtende, riep hij luidkeels: Adriaanwat duivel, pas dan toch op mijn rok Op deze woorden barste het gansche publiek in lagclieu uit en de lezer zal zich gemakkelijk kunnen verbeelden, hoe groot de ontsteltenis van Adriaan was, toen hij het gelieim van zijn toilet zoo onverwachts vooi het geheele publiek zag geopenbaard. Zijne eerste gedachte was dan ook om weg te loopeu en zieli niet meer in Parijs te vertoonen. Maai zijn goede genius overwon dit denkbeeld en de jonge inuzijkant trad werktuigelijk op den voorgrond van het tooneei. Hij begon te spelen. Hij hoorde niet welke tooncn hij voorlbragt. Zijn muzijkboek danste voor zijne oogenhet hoofd draaide hem als ware hij in bedwelming. Hij beefde van schaamte en van spijt; en, lot overmaat van ongeluk, begon hein zjn ge heugen te begeven zoo dat hij zich niet één enkelen noot herinneide van het stuk dat hij gedurende ceuige maanden zoo ijverig liad bestudeerd Maar hij begreep gelukkig nog, dal hij daar was 0111 'e spelen en begon dit te doen niet al zijn kracht. Zijn strijkstok huppelde over de snaren zijner viool, en zong met ecne oiigeloofely ke kracht en energie of bragt klaagliederen eu verzuchtingen voort al nadat liet hem iu liet hoofd kwam. Adriaan hoorde liet diep stilzwijgen niet dat ouder de oplettende toehoorders heerscJite liy speelde voort, terwijl de zweeldruppelen op zijne wangen parelden. Toen hij geëindigd had klonken drie salvo's van toejuicning hem in de ooien en hij keerde waggelend tusschen de coulis sen terug, waar hij bijna bewusteloos ncderviel. Naanwelijks was liij hier terug gekeerd, of van alle kanten werd hij overladen met de vereei endste loftuigingen. «Jongeling, morgen knul gij u bij mijn kassier aanmelden," zeide ecu groot heer die zijne loge had verlaten en zich on der de muzijkanten gemengd had" «Zie hier een briefje van 500 francs dat dienen kan 0111 u een zwarten rok te koopeu die 11 naar het lijf gemaakt is." Adriaan hield het biljet in zijne liaud zonder dat liij be- greep hoe hel er iu gekomen was De onbekende was verd wenen. «Wie was die heer?" vroeg stolterend de vriend van mees ter Gréoulx. «Hel is prins Talleijrandantwoord© men hem, IY. Drieëndertig jaren later. Drieëndertig jaren waren sedert dit concert verloopen en de jonge Adriaan was een der bei ocmste componisten van Frank rijk geworden. Het was in den loop van den zomer des jaars 1834. De be roemde diplomaatde prins Talleijrand-Perigord bevond zich aan de baden van Hyeres 0111 zijne uitgeputte gezondheid te herstellen. Een gezelschap hoofdofficieren, kunstenaars en geleerden omringden den minister op het terras van een huis dal het uitzigt had op de Middclandsche Zee. Toen eene dame eenige stukken uit la Dame Blanche en Jean de Paris gezon gen had, roemde men met geestdrift hel genie van Doïcldieu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1843 | | pagina 3