een der grootste sieraden van Rotterdam uitmaakt. Na de restauratie in 1814 is de werf vergroot, verfraaid met een aantal kappenwaaronder de schepen gebouwd worden verrijkt met nieuwe gebouwen het groot steenen gebouwdat vroeger alleen tot berging van houtwaren diende, smaakvol en doelmatig tot magazijnen ingerigten een nieuwe doorgang gegraven om de schepen van de werf in de Maas te brengendat vroeger door het zoogenaamde Boerengat moest plaats hebben. Welligt is het alles wel met eene te verkwistende hand gedaan en met veel minder ware het nog voldoende geweest, doch alles bestaat nu een maal de kosten zijn gemaakten de communicatie met Hellevoetsluis is oneindig verkort en gemakkelijk gemaakt het kanaal van Oost-Yoorne, waardoor de lange omweg door de Oude Maasde Dordsche en het Haringvliet geheel is vervallen. Hellevoetsluis is ook zeer verbeterd: één droojj dok bestond er reeds sedert het jaar 1792 een tweede is daar achter aangelegden voor eene werf van uitrusting en itfeparatie vindt men er al het noodigedoch voor uitbreiding tot con structie is hetzelve niet vatbaar, als beperkt binnen de enge grenzen van een fort van weinige uitgebreidheid de drooge dokken evenweldie in den besten staat zijn maken Hel levoetsluis nog van wezenlijk belangwant soortgelijke dok ken vindt men in Rotterdam niet. Motje ook al Hellevoetsluis of Rotterdam niet meer geschikt i wezen voor bouw of haven van linieschepen, beiden bieden echter door hunne centrale positie groole voordeelen aan Hellevoetsluis voor de vaart naar en uit zee Rotterdam als het verzamelings-punt der binnenlandsche defensievanwaar de flotille-vaartuigen ten allen tijde kunnen uitgezonden wor den op Waal en Maas Haringvliet en Zeeuwsche stroomen. Ook daar moet men op voorbereid zijn want de ondervin ding heeft in verschillende tijdperken genoegzaam bewezen, van welk nut flotille-vaartuigen in ons van rivieren en stroo men doorsneden Rijk kunnen zijn getuige de inval van Lodewijk XIV in 1672 de intogt der Franschen in 1795, en de opstand in Belgie in 1830, om van de andere tijdperken niet te gewagenwaaronder de worstelstrijd met Spanjein de zestiende eeuw echter niet mag vergeten worden. Men vermeent dus het bestaan van het etablissement te Rotterdam niet te moeten bejammerendaar het als hoogst nuttig en doelmatig te beschouwen is, doch men wenschte, dat hetzelve op eene minder groote schaal ware aangelegd doch nu onstaat de vraagwat zal men winnen met eene verkleining van het etablissement De afgelegenheid van de plaats aan het uiterste einde van de stad maakt dezelve van minder waarde voor handels- etablissementen het groot steenen gebouwofschoon voor deszelfs tegenwoordige bestemming voldoende is niet zwaar genoeg gebouwd om lot een entrepot te kunnen dienen zelfs al wil men het daarvoor bestemmen en men houdt zich stellig overtuigd dat het verkoopen van gronden en gehouwen slechts geringe sommen zoude opleveren, terwijl, bij den eerst te, óntstanen oorlog en noodzakelijkheid van binnenlandse]^ defensieér dadelijk tonnen schats zouden vereischt worden, ohi 'slechtsgebrekkig daar testellen, wat nu op groote schaal en in volmaakte orde bestaat. Ook mag men niet vergeten, welke vlugt de bouw van slooin-oorlog- schepen in den laalsten tijd genomen heeften naar alle waarschijnlijkheid voortdurend nemen zal. De nabijheid van het ons vaderland eer aandoende parti culier etablissement te peijeoord waar de stoom-werktuigen vervaardigd worden, die de beweegkracht voor de op's Rijks werf gebouwde stoomschepen moeten daarstellen is voor Rotterdam, wat de schoone fabrijk van Paul van Vlissingen en Dudok van Heel voor Amsterdam is. Daarbij zou de tweede koopstad van het Rijk zich niet gevoelig gegriefd wanenwanneer haar prachtig etablissement vernietigd wierd terwijl dat van Amsterdam blijft bestaan en uit aanmerking van het weinige nut dat er door verkre gen zou wordenen van de bedenkingen daartegen voor een gedeelte hierboven uiteen gezetkan men er voor alsnog niet toe overgaan, om eene suppressie van het hoofd-depar- tement der Marine van de Maas voor te dragen. Eindelijk blijft nog ter beschouwing over het hoofddepar tement der Marine van de Schelde of eigenlijk Vlissingen. Dit was tot in het begin van deze eeuw slechts van ge ringen omvang; dan nadat hetzelve in 1809 door de Engel- schen ingenomenen toen zij gedwongen werden het weder te verlatengenoegzaam vernield werdkwam Vlissingen in het bezit van Frankrijkdat de stad van nieuwe buiten vestingwerken omgaf, en aan het maritiem etablissement eene zoodanige uitbreiding gaf, dat hetzelve, in verband met de groote arsenalendestijds in Antwerpen aangelegdnaar Frankrijks groote plannen hebben moest. Door het terugbrengen van Frankrijk binnen deszelfs oude grenzenverviel hel arsenaal van AntwerpenVlissingen keerde in het bezit van Nederland terug en al de voorraad van bouwmaterialen schepen en wat dies meer te Antwer pen voorhanden waswerd gedeeld tusschen Nederland en Frankrijk. Dit alles werd nu naar Vlissingen overgebragt en dat etablissement daarmede verrijktde te Antwerpen afgebroken gebouwen te Vlissingen opgezetnieuwe hellin gen gelegd prachtige kappen daarover gebouwd waarvan er twee zijn voor linieschepen, die niet minder dan ƒ80,000 per stuk kosten in één woord men ging voortVlissingen zoodanig te verfraaijen en uit te breidendal hetzelve tegen woordig een der fraaiste etablissementen van Nederland kan worden genoemd nog sedert een paar jaren met een droog dok ter reparatie van schepen verrijkten daarbij heeft Vlissingen het voordeel van gelegen te zijn aan den mond der heerlijke Schelde die ten allen tijde zelfs voor linie schepen bevaarbaar iseene ruime reede en de gelieele Boven-Schelde tot wijkplaats heeft. Een groot bezwaar van Vlissingen is dat hetzelve te digt aan zee gelegenen dus altijd meer dan andere blootgesteld is aan incendiaire middelen die een overmagtig vijand er tegen kan aanwenden waardoor de schatten van scheeps- magtvoor welke het op dit oogenblik nog lot berg- en ligplaats verstrektaltijd in grooter gevaar verkeeren dan eldersvan waar de schepen meer binnen 's lands in vei ligheid kunnen worden gebragtzoo als bij v. van Wil- lemsoord door het Noord-Hollandsche van Hellevoetsluis door het Voornsche Kanaal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1843 | | pagina 2