neer er geen vijand in de nabijheid was, want dan waakte hij 8 dagen als het noodig was. Maar kleinigheden zoo als een storm of een tot wanhoop gebragte kaper braglen hem niet uit zijne kalme rust. Op zekeren schoonen avond was hij langer dan gewoonlijk op het dek heen en weder gegaan. Toen het 8 ure was maakte hij zich gereed den trap naar zijue kajuit af te stij gen en men kon zienmet welk een vermaak hij er aan dacht nu eeue ouafgebrokene rust van 12 uren te zullen ge nieten. Ik had de wacht. Mijnheer!" zeide hij terwijl hij met de eene hand op de leuning van den trap met de andere op mijnen schouder leunde: «mijnheer de wind bevalt mij niet, en in het westen vertoont zich eene kleine stormvlaag aan den hemel, opgepast! Gij moet mij van eiken verandering van het weder oogenblik- kelijk berigt brengen. Goeden nacht!" Is er ooit een meer bepaald bevel gegeven? Deze drooge ernst in het verweerde gelaat. Dit barsche indringende der stem! Ik wist wat ik te doen had. Na verloop van een uur werd het eensklaps loefwaarts ik bid duizenmaal om vergefing tante Ik meen op zijde van waar de wind woei pikduister; op de koelte volgde eene lang aanhoudende bui en ik zag mij genoodzaakt de bram zeilen de bovenste stagzeilen en kluiven te laten bergen de marszeilen werden gereefd. Nu bragt ik den kapitein berigt van de verandering van het weder en van de dien overeenkomstig ingehaalde zeilen. Ach zeide de kapitein geeuwende, sterke wind?" «Ja, mijnheer! antwoordde ik en alles kondigt eetfèn na derenden storm aan." Zeer goed zeide de kapitein laat mij 't weten als de wind sterker wordt. Ik ging naar boven. De wind verhief zich met elk oogen- blik. Na verloop van een half uur kon ik niet nalaten den kapitein voor de tweede maal te wekken. Wat is er, mijnheer?" «Volkomen storm mijnheer!" «Anders niets?" «Ik wilde om verlof vragen, al de manschap op liet dek te roepen." »Doe dat, mijn zoon." Ook is het noodzakelijk de topraa's neder te laten en alles «Goed, goed - en - en - laat het mij weten, als de wind he viger wordt of wanneer cr iets anders gebeurt." Do steiigen en de raa's weiden gestreken voormauszeilen en kruiszeilen geborgen de fokzeilen gereefd enz. De storm verhief zich en scheurde het groote marszeil uit de lijken dat wil zeggen uit het touw waarmede het omvat is eu waaraan de kanten vastgenaaid zijn. De voortreffelijke gezagvoerder van het schip was door het gedruisch dat het scheuren van het zeil maakte wakker geworden zoodra ik de deur van zijne kajuit opendo en binnentrad rigtte hij zich op en luisterde opmerkzaam naar mijn berigt. Zoo als ik verwachte beval hij de onder-stagzeilen los te makeu en voegde terwijl hij zieh weder uederleide er bij En gij weet he dat ik geroepen moet worden als de wind heviger wordt." Het schip werkte vreeselijk weldra kreeg het zulk eene hevige stortzee dat alles kraakte en de golven over het dek sloegen. De storm werd, zoo mogelijk, nog wilder en de zee verhief zich torenhoog. Ik hield het voor mijnen pligt van den treurigen staal der dingen aan den kalmcn, in slaap gedompeldeu kapitein berigt te brengen. ff En is de wind inderdaad zeer hevig? is bij?" vroeg de kapitein Galiuciij ernstig. «Zeer hevig, inderdaad mijnheer!" zzido ik, en was onze ker, of ik over zulk eene zoigeloosheid toornig moest worden of lagchen. Zeer lievig «Waarachtig, mijnheer! ik weet niet, dan het ooit zoo vreesselijk gewaaid heeft." Hoe, mijnheer?" hernam de kapitein, terwijl hij zich om keerde, en op een nieuw bevel scheen te peinzen. «Hoe? gij weet niet, dat het ooit zoo sterk gewaaid heeft." «Zoo is het, mijnheer!" zeide ik bepaald eu met nadruk. Dan, mijnheer, moet gij het mij berigten, als hij bedaart." Qbwcrictiliëu. FTTBIaXBEJBVBREOOFXïrO' Elf TEBFAtlHTISf!. Men is van meening om op Woensdag, den 27 December 1843, des avonds ten 7 uren, in het Heeren Logement aan den Helderpubliek te verkoopen 1°. Een hecht sterk en weldoortimmerd HUIS en ERF staande en gelegen op den Dijk aan den Heldergeleekend H, No. 419, op den kadastralen perceelsgewijzen legger aangewezen in sectie A No. 544 als groot te zijn 2 roe den 30 ellen. Behoorende aan den Heer J. Blaauwhoer Az. in de JVier inger waard. 2°. Een sedert weinige jaren nieuw gebouwd HUIS en ERF staande en gelegen bij het Overhaalveer aan het Nieu- wediepin de Gemeente Helderin de kadastrale sectie A, No. 615; ter grootte van 50 ellen. Behoorende aan Mejufvrouw Trijntje Pan in de Beemster. 3o. Een in twee Woningen verdeeld half HUIS en ERF, staande en gelegen aan den Helder, geteekend D, No. 265, kadastrale sectie A No. 344 groot 2 roeden en 90 ellen. 4o. Een HUIS en ERFstaande en gelegen aan den Helderop het Zuideljjk einde van de zoogenaamde Ver brande Buurtgeteekend E, No. 273, kadajtrale sectie A, No. 354, groot 1 roede 31 ellen en 355, groot 3 roe den en 20 ellen. Behoorende de perceelen No. 3 en 4aan den Heer E. A. Taijlor te Nieuwediep, Voorts is men nog voornemens op tijd en plaats voormeld voor den tijd van vier achtereenvolgende jaren te verpachten: ACHT Perceelen best WEIDLANDtoebehoorende aan het Algemeen Weeshuis alhiergelegen in den Polder van den Helder en Huieduinen. En Eindelijk ZEVEN Perceelen dito WEIDLANDgelegen alsvoren herkomstig van de geslechte zoogenaamde Oude Linie, toe behoorende aan den Polder van den Helder en Huisduinen. Nadere informatien zijn te bekomen bij den Notaris SCHOON aan den Helderten wiens Kantore de voorwaarden waarop de Verkooping en Verpachting zal plaats hebben, vier da gen te voren zullen ter lezing liggen. TEBMXST 3 een B A N K BI L L E T groot 200. waarvan de dagteckening en het Nummer ter plaatse waar het dienstig kan zijn, is opgegeven. De Vinder, of degene welke eenige voldoende aanwijzing kan doen en zich bij den Uitgever van dit Blad aanmeldt, zal genereuselijk beloond worden. Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. te NieuweBieji. Gedrukt bij G. GILTJES te Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1843 | | pagina 4