Overleden 21 waarvan 14 van het mannelijk- en 7 van het vrouwe
lijk geslacht, doodgeboren 3.
Gedurende de maand Februari] zijn gehuwd 6 paren.
Geboren 41 waarvan 25 van het mannelijk- en 16 van het vrouwe
lijke geslacht.
Overleden 20 waarvan 12 van het mannelijk- en o van het vrouwe
lijke geslachtdoodgeboren 2.
UITTKEKSEL UIT DU
SGEEEPSSXJDINÖSIST.
van de algeloopeue week.
Nieuwediep 24 Feb. binnengek. Jongersen, Peter Eduard van Ific—
kerie. Niets uitgezeild. De wind w. ten n. tot n. o.
25 Feb. binnengek. Klein Pollux en Bergner Viisco de Gama
beide van Batavia.
Uitgez. Smith naar Londen. De wind z. ten o.
27 Feb., binnengek. IladelofF, de Hoop van Suriname, gisteren nog
Louwerens Abbevilie en Cummings van Londen, en uitgezeild J. En
gelenberg naar Lisbon. De wind n. o. tot n. w.
28 Feb., niets binnengekomen, doch uitgezeild Yery Jr.Eliza Ann
Batavia; Tjebbes Lodewijk Antonie Suriname,' Re goor tGouverneur
Baron van Zuilen van NtjeveltNickeriede Jong, EendragtHavana;
Bettersson Occidenten Newjork; Zwanenburg, KonstantinopelFekkes,
Genua en Livorno en Yeldhuis naar Huil. De wind o. n. o. tot z.
29 Feb., binnengek. Behrends voor wijlen kapt. WenteEucia Maria,
Passaroeangvan der Plas Jan Picte.rsz. Koen BataviaLange Nico-
laas Witzen en Kamp Snelheid, beide van Suriname; de Haas Livorno;
OuwehandLisbonDuintjer Cardiff; BrooksLonden en Schippers
van Huil. Niets uitgezeild. De wind. w.
JS JE 2S G E Ij W E H M.
DE UITDAGING]
Te Leeiie aanzienlijke stad in Frankrijk l,ag een
liat.aillon infanterie in garnizoen. Het eentoonige garnizoens
leven zocht men doer gezellig verkeer zich smakelijk te maken.
Ongelukkig dat men het steeds op den chirurgijn-majoor ge
laden had. Deze van burger afkomst weinig in de groole we
reld bekend alleen voor zijn vak geschiktvergreep zich wel eens
tegen den bon ton en werd daar over door zijne medeofficie
ren geplaagd. Dit kwaad nam eerlang alzoo toe dat de jeug
dige Gouvion zoo heette de geneesheerhet voorwerp van
allerlei onbeschofte plagerijen werd.
G. wel wetende dat hij le kort schoot om aller mond te
stoppen koos de voorzigtige partij van zich te houden als of
hij er zich niet aan stoorde. Zijne kameraden sclucren dit
echter toe aan ongevoeligheid of lafheid, en verdubbelde hun
ne kwinkslagen.
Eens echter maakte een luitenant het zoo grof, dat de doc
tor zijn geduld en zelfbezit verliezende in verregaande drift
zijnen plager voor eeno gemeene kerel uitmaakte.
Deze op zulk eene heftige uitval niet bedachtontgloeide
van verontwaardiging en eischte voldoening. G. was daartoe
aanstonds bereid en de noodige afspraken werden gemaakt
om elkander met pistolen to ontmoeten.
Spoedig was deze zaak van eer zoo een moord met voor
bedachte rade ooit, een zaak van eer kan heeten bij liet
corps officieren bekend. Maar niemand geloofde, dat de doc
tor die zoo menigen bitteren pil geslikt had den moed zou
hebben een kogel te wisselen. Men hield het algemeen er
voor dat hij zich liet affront zou laten welgevallen om voor
dood door te gaan. In dit vermoeden weid men gesterkttoen in
het morgenuur dat den dag van hel duel vooraf ging elke
officier van den kolonel tot den luitenant eene uitnoodigiug
kreeg om des avonds ten zijnent te komen souperen.
«Hebt gij ook een uitnoodigiug voor heden gekregenvroeg
da kolonel aan een der officieren die gelijktijdig met hem
het koffijhuis intrad.
«Ja wei," antwoordde kapitein D.
«Ik denk, voegde er een derde bij, dat hij rouwkoop geven
wil pas op hij zal hot met Jantje van Leyden afmaken
wat zegt gij er van mijnheer V. uwe secondanten zullen die
zaak wel onder een glas champagne arrangeren."
«Als mijn partij dit durft doen, zullen wij er een grap van
hebben, ach, ik kan niet zeggen, dat ik er juist op gesteld
ben, om dien laffen bloed een kogel door den kop te jagen:
ik zou misschien niet eens hersens treffen maar trekt hij
terug zijn wijnkelder gaat leeg en ik zal hem zoo de laag
geven, dat hij nimmer weer in een fatzoenlijk gezelschap den
voet durft zetten."
Gij komt dus ook vroeg men algemeen en ieder stelde
zich een vrolijken avond voor ten koste van den. armen doc
tor, die men zich voorstelde, als in doodsangst oTer de vuur-
operatie.
Op den gezelten tijd verscheen het gezelschap ten huize van
den chirurgijn-majoor, die zijne gasten in de voorkamer ontving.
Het onderhoud was tamelijk gedwongen. G. toonde zich
levendiger dan hij in zijne gewone afgetrokkenheid gewoon
was. Niemand had lust hem te plagen, men wilde dit bespa
ren tot dat men aan tafel was en van zijnen kant eeuige
poging zou gedaan worden, om het duel uit den weg te ruimen.
Zoo verliep den trjd die aan het theedrinken en het toe
dienen van eeu glas wijn gewijd was. Eindelijk openden zich
zich de slagdeuren van de binnenkamer en G. verzocht zijne
gasten binnen te treden, en plaats te nemen, zoo als de kaar
tjes op de couverts dit aanwezen.
«Mijnheer G. zeide de kolonel, de tafel is immers nog niet
gereed gij hebt alleen daar de therine staan."
«•Mag ik u verzoeken plaats te nemen, antwoordde de gast
heer, de soep zal ons goed doen. Hij is voor heden het hoofd-
geregt."
Het hoofdgeregt mompelde men het zou er fraai uitzien
als hij ons eens voor den gek hield.
Jan dien de heeren van soep en met een opende de
kamerdienaar de therine. Het eerst wat hij er uithaalde was
een koppel pistolen, die hij op tafel nederleidevervolgeus
deed hy op ieder bord twee patronenen diende het alzoo rond.
Met stomme verbazing had het gausche gezelschap die Tnsle
soep zien rondgaan, en het was of niemand den moed had om
den gastheer rekenschap van zijne handelwijze te vragen.
Toen eik gediend was stond G. op en ratte het woord
«Het bevreemd mij in 't geheel niet mijne heeren, dat gij u
verwondert over de wijze waarop ik u onthaal. Ik heb niet
anders en het voegt mij in den toestand, waarin ik verkeer,
ook niet u iets anders aan te bieden. Ik heb eeu benaauwdeu
dag doorgebragt en het slaat mij nog bang om het hart;
lacht er maar niet om het is geen kinderwerk als men ge-
dwongeu wordt iets te doen waarvan men afschuw heeft. Gij
weet het ik heb mijn buurman een hard woord toegevoegd
om dat het mij niet langer convenieerde in openbaar gezel
schap voor het lapje gebonden te worden; daarop is van zijne
zijde eene uitdaging gevolgd die ik verpligt was aan te ne
men. Maar nu heeft deze luitenant niet alleen mij zoo on
waardig behandeld; wij zijn hier met ons twaalven, en gij
allen mijnheeren ook gij mijnheer de kolonel en niemand
uitgezonderd, hebt mij schandelijk beleedigd en het woord
dal ik tegen den luitenant mij heb laten ontvallen geldt n
allen eu daarom wil ik niet met hem alleen Techteu en ook
niet wachten tot morgen maar ik daag u atlen uit gij heht
scherpe patronen op uw bord. Mijnheer de kolonel mag ik
u verzoeken ecu der pistolen le nemen en te Iaden dan zul
len wij aanstonds beginnen."
Onder deze ferme toespraak waren de gasten zoo bleek ge
worden als de lloineinschc raadshecren die op eeu gastmaal
van Domiliaan ieder een doodkist naast ziel) kregen. Ieder
s'aarde den hoofd-officier aan wat hij zou doen. Deze stond
op, en sprak den koelblocdigen uitdager aldus aan; «Mijn
heer Gouvion, uwe daad van dit oogenblik verbaast eu schokt
mij ik zie het u aan, dat zij welgemeend is. Inderdaad had
ik zulks nimmer van n verwacht. Ik ontveins het niet, ik
iieb u gehouden voor ecu man zonder gevoel van eigenwaarde
die zich alles goedschiks liet aanleunen; maar uw tegenwoor
dig gedrag overtuigt mij van het tegendeel ik verklaar u
open en rond voor een mau van eer, en schaam mij nietereu