willige bijdrage in te schrijven in één woord kan men dan
ook gerustelgk zeggen dat de inschrijving alhier eene al-
gemeene volkszaak wasen willekeurige onttrekking daaraan
eene uitzondering op den regel.
Dank zij dan ook daarvoor toegebragt der brave burgerij
der geestelijkheid de hoofden van bestuur administratiën
land en zeemagtdie allen met zoo veel welwillendheid
door voorbeeld en aansporing het hunne hebben toegebragt
tot deze ruimschootsche deelneminginzonderheid moe
ten wg daarbij gedenken onzen achtingswaardigen Burge
meester en den Controleur der rijks en plaatselgkc be
lastingen wier volhardende ijverige pogingen minzame
inlichtingen en toespraakzeer veel tot die deelneming
hebben hijgebragt.
Nog eene aangename taak ter vervulling blijlt ons overig,
alvorens wij deze onze mededeeling en dank betuiging mogen
sluitenzij bestaat in het signaleeren aan het algemeen
In de eerste plaatsvan onzen verdienstelijken mede-inge
zeten, den heer Secretaris, Notaris en Makelaar J. Schoon.
Niet alleen verledigde Zijn WelEd. zich om gratis aan een
ieder die zich tot hem wende inlichting, raad en mede
werking te geven en te verleenenmaar ook hield zgn Ed.
zich met opoffering van tgd en rust onledigom zoo veel
mogelijk een ieder tot deelneming aan te sporen en lever
de Zijn Ed. door die bestendige en volhardende pogingen
zeker een derde gedeelte, zoo niet de helft van het bedrag
der inschrijvingen terwijl Zijn WelEd. na alle deze moeite
volle pogingen en zergen en na eene ruimschootsche deel
neming in de leening voor zich zeiven het grootste blijk
zijner onbaatzuchtigheid en belangeloosheid gaf, door het
bedrag der hem toekomende Makelaarprovisie voor do in
schrijving van anderen, als vrijwillige bijdrage in te schrijven;
En in de tweede plaats van onzen geachten mede Notaris
en Makelaar de heer P. A. Beets, die evenzeer zijne ijverige
pogingen heeft aangewendzoo door het gratis verleenen
van inlichting als verhagen van inschrijvingen en die met de
grootste bereidvaardigheid het voorbeeld van den heer Schoon
heeft gevolgd, en zijne Makelaarsprovisie in de vrijwillige
bijdrage gestort. Hulde zij aan de voornoemde heeren voor
deze hunne handelwijze toegebragtdat zijl. daarvoor die
zelfvoldoening mogen smaken welke edele daden steeds vol
gen en in ruime mate die achting hunner medeburgers
genieten welke zij zoo zeer verdienen.
Hoezeer hetgeen wij meenden te moeten zeggen reeds
ter perse lag hebben wij zoo wel van wege de zijde
waarvan ons dit stuk is geworden als ook om den in
houd het van onzen pligt geacht hetzelve in ons blad
op te nemen. De Red.
O S V A R Y
Dwaze en onvoorzigtige misstappen van Guslaaf IV heb
ben het roemrijk huis van JVasadat Zweden sedert de
eerste helft van de XVI eeuw regeerde van den Skandi-
navischen troon verdreven. De eerste vorst van de nieuwe
dvnastie heeft zijne loophaan, op welke zich de eer aan den
roem huwde, geëindigd. Op den 8 dezer heeft Joseph Frans
Oscar den troon bestegen. Hij is de zoon van Jean Bap
tist Julius Bernadotteeen koopmanszoon uit het stadje
Pau die door zijne heldendaden het prinsdom Ponte-corvo
verwierf, en zoowel door zijne talenten, als door eenen za-
menloop van omstandigheden tot zoon van koning Karei XIII
aangenomen werd. Zijne moeder heet Eugenie Bern/iar-
dine Desireé (geb. 8 Nov. 1781) eene dochter van een
koopman Clarij in Marseille en eene zuster van van de
gemalin van Joseph Bonaparte.
Oscar werd op den 4 Julij 1799 te Pargs geboren, en
vergezelde zijnen vader naar zijne nieuwe en grootsche be
stemming, toen deze in den jare 1810 naar Zweden vertrok.
Hij ontving den titel van hertog van Sudermanland welken
Karei XIII tot zgnen verheffing op den troon gevoerd had.
Tot zijn gouverneur werd graaf Cederstróm benoemd en
de privaatdocent af Tanstróm die later hoogleeraar werd
te Upsala en raad van de kanselary werd met zijn onder
wijs belast. Onder de leiding dezer mannen ontwikkelden
de geestvermogens van den prins allergelukkigst, en hij leerde
weldra het Zweedsch als een inlander spreken dat zynen ko
ninklijken vader nooit is mogen gelukken. Yan het jaar
1819 1821 oefende hij zich, onder bestuur van den dich
ter Atterhom in de Duitsche taal en literatuur. Toen Karei
Jan in 1818 de koninklijke heerschappy aanvaarde, volgde
hij als kroonprins denzelvcn op in de waardigheid van kan
selier der hoogeschool te Upsala. De vorstelgke jongeling
beschouwde dien rang niet als een welklinkenden titel, maar
was zich levendig bewust van de pligten daaraan verbonden.
Hij bezocht ijverig de voorlezingen der hoogleeraren, en wist
door zijne hoogheid en vriendeiyke voorkomendheid de har
ten der studenten aan zich te verbinden. Tegelijk toonde
hij door eene daad van grootmoedige weldadigheid hoe veel
prijs hij op den bloei dier roemrijke hoogeschool stelde. Ge
meenschappelijk met den koning begiftigde hg de universiteit
met 30,000 rgksdaaldersten einde het gebouw voor de bi
bliotheek te voltooijen en stond verscheidene studenten, en
onder deze den dichter Vitalisjaargelden toe. Zoowel
zgne onbegrensde liefde voor do wetenschappen, als de prij-
zelijke zucht om zynen invloed op het edelst gedeelte der
natie uit te oefenen bewogen hem om het kanselierschap
der heide overige universiteiten insgelijks op zich te nemen,
waarbij zijn voormalige onderwijzer Af Tanstróm hem met
goeden raad ter zijde stond.
Op den 15 April 1815 was hg als lid der Luthersche
kerk aangenomen zonder welke belijdenis in Zweden geen
vorst den troon beklimmen mag. Den 4 April 1817 werd
hij mondig verklaard en kreeg nu zitting in den staatsraad:
en op den 20 Jan. 1818 werd hg door de Zweedsche rgks-
standen en Noorweegsche storlhing gevolmagtigd om in ge
val van ziekte of afwezigheid des konings, het volle konink
lijk gezag uit te oefenen. Het bleek in den jare 1828
toen hem tijdens eene ziekte des konings het regentschap
werd opgedragen dat de teugels van het hoog bestuur aan
ijeene ongeschikte handen waren toevertrouwd.
o O
Het laat zich reeds vooraf vermoeden dat een man als
Bernadotte die wijs genoeg was om in te zien dat in do
veelzgdige ontwikkeling van zijnen zoon de duurzaamheid
van zijn huis moest gevestigd worden, en die zoo veel roem
door zijne militaire talenten had ingeoogstde militaire op
voeding van zijnen veelbegaafden zoon niet over het hoofd
zal gezien hebben. Prins Oscar beschaamde ook hier da