N°. 27.
VAN BEN
1844,
EN HET F
TWEEDE JAARGANG.
v> l G E N h E T s>
\V«V G°fa
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
•uigegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwe Diep.
Be prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zicb bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
M A A N A G
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags d«*s
middags ten 12 ure de prijs van 1 tot 4 regeU
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
1 J U L IJ.
De BURGEMEESTER der Gemeente Helderherinnert
bij deze den Ingezetenenaan de onderstaande artikelen
der plaatselijke Keure van den 11 Maart 1842, opdat zij
zich kunnen wachten voor de vervolgingwelke ingeval van
overtreding zal worden ingesteld.
Art. 4.
Geene Winkelkassen Portalen KeldersStoepen Hek
ken Balustrades of andere uitstekken hoe ook genaamd
zullen aan de Huizenaan de zijden van openbare Straten
of wegenmogen worden aangebragtzonder schriftelijke
toestemming des Gemeente Bestuurs.
Art. 5.
Indien iemand in strijd met de bepalingen in deze Keure
vervat mogt komen te handelen zal hij verpligt worden
iet verkeerdelijk gemaakte te amoveren weg te breken en
overeenkomstig deze bepalingen te veranderen alles op eige
ne kosten en bovendien verbeuren eene boete van twaalf
Gulden welke in de kas der Gemeente zal worden gestort.
De BURGEMEESTER voornoemd
i n 't VEL T.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN VERTOGEN enz.
GRONDWETS-HERZIENING.
Niets is voor een volk van grooter waarde dan een vast
zuiver beginsel te bezitten waaruit wetten instellingen en
verordeningen voortvloeijen. Dit beginselonder eenige wei
nige punten gebragt, is de grondwet. Het is een criterium,
waaraan de politieke handelingen moeten worden getoetst
bet is het levenwekkend beginsel van den staatwaardoor
alles bezield wordt.
Wat godsdienst en zedelijkheid is voor den mensch dat
moet de grondwet zijn voor den staatmaar even als deze
zich niet schikken en plooijen naar de verkeerde neigingen
en driften van den mensch; maar hoogverheven verkeerdheid
en ondeugd te keer gaan en beteugelen zoo moet ook de
grondwet zich niet voegen en gewijzigd worden naar ge
woonten en gebruiken die met den gang eener geregelde
orde van zaken in strijd zijn. Neen die gewoonten en ge
nuttig
doel
bruiken moeten door haar tot een heilzaam
worden geleid.
Gedeeltelijk een uitvloeisel van den volksgeest en het
volkskarakter, en op deze gegrond, moet zij van eene an
dere zijde op het volk inwerkenzij moet geestkracht bij
de natie ontwikkelen en de middelen verschaffen om die
geestkrachttot nut Tan hel algemeen aan te wenden.
Zoodanig beginsel mist Nederland want de grondwet
waaronder wij 'leven is een zamenstel van zoodanig uileen-
loopende beginselen, dat alle zamenhang in dezelve ontbreekt,
dat dezelve een koud dood ligchaam is in plaats van eene.
opwekkende levendmakende geesteen dingdat niemands
belangstelling opwektuitgenomen van de weinigen die er
voordeel voor zich of voor de hunnen uit trekken dat bij
niemand weerklank vindtwaaraan zich bijna niemand laat
gelegen liggen. Nederland moest eene grondwet hebben
welnu men maakte eene grondwetmaar of dezelve nuttig en
goed werken kan en zaldaarover schijnt niemand zich te
bekommeren.
Moeijelijk uiterst moeijelijk was Ihet om bij de oprigting
van het koningrijk der Nederlanden terstond eene goede
grondwet in te voeren. Vooreerst toch veranderde de toestand,
geheel, want in de plaats van eene republiek uit te maken,
zoo als voor de omverwerping van het gemeenebest der ver-
eenigde Nederlanden kreeg Nederland eenen Koning. Ten
tweede werd hetzelve uit zeer uiteenloopende ja tegenstrijdige
bestanddeelen zamengesteld. De Noord-Nederlanders waren
bovendien moede van veranderingengeteisterd door eene
vreemde overheersching. Bij eene restauratiemet eenen
vorst uit het huis van Nassau aan het hoofd meenden zij
moest het oude Nederland van weleer met deszelfs rijkdom,
magt en invloed in Europa terugkeeren. Ieder geloofde thans
gerust te kunnen zijn en aan eenen Prins van Oranje als
Koningalles te kunnen overlaten maar tevens ontwaakte
bij velen met vernieuwde kracht het provincialismus dat
gedurende de Fransche dwinglandij gesluimerd had. Er waren
Hollanders, Friezen, Gelderschcn, maar geen Nederlanders,
en dc familien die vroeger bij jlie provincien-regeringals