zoo vele kleine souvereintjes geheerscht hadden, en die pro
vinciën bijna als hun eigendom beschouwdenwakkerden
den provincialen geest niet weinig aan.
Is het nu wel te verwonderen dat dit principe in geheel de grondwet
is ingeweven dat in de plaats van een zuiver representatief beginsel
voor geheel Nederland in de grondweteene provinciaal repuhlikeinsche
geest doorstraaltgewijzigd voor de verschillende gewestenwaaruit voor
maals het gemeenebest der vereenigde Nederlanden bestond. Is het te
verwonderen dat de naijverwelke vroeger tusschen het magtige rijke
Holland en tusschen de overige provinciën bestond wijder is beginnen
ontbranden. Is het wonder dat wij na de afscheiding van Belgien
langzaam de oude partijschappen weder te voorschijn zien tredenwaaraan
de republiek zoozeer geleden heeft en eindelijk bezweken is; wel dooi
de tijdsomstandigheden gewijzigd maar thans ook des te gevaarlijker
omdat godsdienstgeschillen in het duister woelen onder het masker dei-
politiek verscholen welke godsdienstgeschillen in de tijden der republiek
weinig gevaar voor de rust van den staat gaventoen de hervormde
godsdienst als godsdienst van den staatgene inwerking van anders
denkenden op den gang der zaken toeliet. Terwijl thans ieder kerkge
nootschap naar veroveringen en uitbreiding van magt en gezag kan haken.
Was nu de grondwet nog maar zuiver provinciaal dan had men ten
minste een beginsel waaraan men zich vast koude houden en hoe ver
derfelijk zulk een beginsel ook zijn moge dan ten minste zoude de natie
alleenlijk het nadeel van dat provincialismus te lijden hebben gehad.
Haar ook dit konde nit 1 De opstellers van de grondwet begrependat
wanneer aan de provinciale besturen te veel magt werd gelaten het
gansche koningschap eene overtolligheid _een ding zonder kracht of nut
zoude worden. Bovendien had de geschiedenis geleerd hoe bedroevend
het met de algemeene zaken gelegen is wanneer de geldmiddelen van
den staat in handen blijven van provinciale besturendie weigeraehitg
kunnen worden om de noodige uitkeeringen van die gelden te doen.
Het provincialismus moest derhalve behouden worden te gelijk met
een zoo min mogelijk beperkt koninglijk gezag aan de andere zijde. Ik
zeg het provincialismus of liever de provincien-regering en invloed moest
behouden wordenen dit hing weder met iets anders te zamen. De
mogendheden van Europa verschrikt door de vreesselijke krachtsontwikke
ling van Frankrijk in de verloopene jaren en even naijverig onder el
kander als beangst van het vervolg, wenschten eenen kleinen maar veer-
krachtigen staat met eene rij sterke vestingen om aan de noordzijde
Frankrijk te beteugelen eenen staatwelke sterk genoeg zijn zoude om
aan de Fransehe krijgsmagt zoo lang het hoofd te biedentot de ver
eenigde mogendheden in het strijdperk zouden kunnen treden. Die staat
vormde men door bij het souvereine vorstendom der Nederlanden de
Belgische gewesten te voegen. Men lette niet of die twee deeien in
godsdienst gewoonten zeden taal handels- en fabrijkbelang overeen
kwamenen door zoodanige overeenstemming eenig vooruitzigt op een
duurzaam en krachtig zaïnenleven en te zamenzijn opleverden. Het wan-
gedrogt kwam tot stand en reeds van het begin openbaarde zich eene
verderfelijke vijandige geest tusschen de twee groote deelen van het rijk.
De Belgische gewesten overtrollen verre in bevolking de Noord-Nederlan
den. Het handelsbelang vooral van Holland was volmaakt in strijd met
de fabrijkbelangen der Nlaanderen en van de Waalsche provinciën. Hol
land konde en wilde zijne belangen niet opgeofferd zien door handel
was Holland en Zeeland groot en rijk geworden door handel hadden
ook de de overige Noord-Nederlandsche provinciën indirectelijk gebloeid
dien handel moest tegenover het fabrijkwezen in Belgien worden verdedigd.
Maar hoe zoude die verdediging kunnen plaats vinden indien de wet
gevende vergadering voor een aanzienlijker gedeelte uit Belgen dan uit
Voord-Nederlanders bestond ten gevolge eener wijze van verkiezing
naar de bevolking geregeld. De twee groote deelen van het rijk moesten
derhalve een bijna gelijk getal vertegenwoordigers in de tweede kamer
iler staten generaal hebben en was nu hierop beter uit te denken dan
eene provinciale vertegenwoordiging daar te stellen. De bijna gelijke
verdeeling van vertegenwoordigers was bovendien niet alleen nuttig in
het belang van Noord-Nederland zij was ook billijk want de Noord-
Nederlanders hadden uitgestrekte overzeesche volksplantingen in de ge
meenschap aangebragt waaruit men geene representanten konde roepen,
eu die uit den aard der zaken door gene wetgevende vergadering konden
worden bestuurd maar geheel aan het beheer van den Koning moesten
worden overgelaten.
BÜITENLANDSCHE BEF.IGTEN,
F R A N K R IJ K.
PARIJS. Het Hof van assises zal omstreeks het einde
dezer maanduitspraak doen in eene zaak van vadermoord
die eene levendige belangstelling wekt. Het geldt ren rijken
bankier van Hontoise, den heer Donon-Cudotdie, op aan
zetting van zijn' eigenen zoondoor eenen Slotenmaker
Rousselet genoemd is vermoord.
Het Journal des Debats verrijkt het stichte
lijk adres van de Franschen Calholijken door graaf Monta-
lembert aan O'Connell gezonden met tamelijk scherpe
Glossen en nadat het O'Connells woorden heeft aangehaald
indien Hendrik V slechts een charter aan de Franschen
wilde gevenen hij slechts eene Iersche hulp brigade be
hoefde binnen 48 uren zou hij die hebben sluit het: tot
dat O'Connell met zijne Iersche brigade aanruktom den
hertog van Bourdeaux op den troon te zetten, is het billijk,
dat de Fransehe Catholijkenmet Montalembert aan de
spits aanrukken om den heer O'Connell in de gevangenis
geluk te wenschen.
BINNENLAND.
HELDER en MEUWEMEP 29 Junij.
Onverwacht als het onweder op een helderen dag klinkt
de maar door het land de kamers zijn 26 Junij gesloten.
De minister van Hall heeft gedurende deze zitting een Eu-
ropeschen naam de natie een burgerkroon verworven. Er
is veel gedaan en tol stand gebragt. Maar er is veel niet
gedaandat men billijk verwachttedat gedurende deze
zitting afgedaan zou worden. Algemeen is de teleurstelling
over het onvervuld blijven van den nationalen wensch. En
weinigen slechts zullen te vrede zijnmet de verdediging
van de bestaande grondwetof liever zoo als de minister
van Finantien zich van die zaak heeft weten af te maken.
Op dit punt komen wij in het volgend No. terug.
Zoo als wel te verwachten wasis mr. Luyben voor
zitter van de tweede kamer gedurende de NU afgeloopene
zittingbevorderd tot kommandeur der orde van den Ne-
derlandschen Leeuw. De leeuwen vermeerderen schrikkelijk
in den Nederlandschen tuin en nu er nieuw voer is aange
komen worden zij grooter en dikker. Men behoeft echter
niet te vreezen dat zij de natie verscheuren zullen (op
eten is een ander ding) want ook hij den heer Lnyben is
gebleken, dat hij als leeüw veel gematigder en handzamer is,
dan toen hij als eenvoudig mensch sprak en de regering aanviel.
Amerikaansche bladen berigten uit Havana (12 Mei)
Men heeft hier een geruimen voorraad van rottenkruid ont
dekt waarmede zoo als men meentde zamengezworeno
negers voornemens zouden zijn de bronnen der stad te ver
giftigen. In de kaserne-bakkerij vondt men insgelijks 12
pakketten met dit vergift. Een welgestelde neger, Harleij
Blakelij geheetlen is gevangen gezet. Hij wasingeval
de opstand gelukte tot generaal-kapitein van het eiland
benoemd en had zich hij voorbaatin Parijs een voor dit
ambt voegende uniform besteld. De stadhouder O'Donnell
heeft hem beloofd in deze uniform te zullen laten ophangen.
De eene vriendschap is de andere waard.
BUllGEBUJKE STAND.
Gehuwd II. Zeijlstra en H. Duinker. J. Hoelands en T. van der
Sterre. G. Komen en G. Johannis. G. Bijkers en A. Knepper.
Bevallen C. Slolker geb. Meijer, d. T. Kruithof geb. Iloris z. B.
Taijlor geb. Schoon, d. M. Flos geb. Korporaalz. W. E. Schipper
geb. Kiaassen z.
Overleden C. van der TToldt 2G j. C. P. Werner 1 j.