maken
's GRAVENHAGE, 12 Maart. Gisteren middag is de echt
genoot van den Wei-Eerwaarden heer H. P. Timmert Ver-
hoeven predikant alhier, gelukkig rerlost van drie welge
schapene dochters. De heer Vorstmanheelmeester ter
dezer slede heeft haar geadsisteerd. Kraamvrouw en kin
dertjes zijn naar omstandigheden redelijk welvarende.
BURGERLIJKEN STAND.
Gehuwd II. Kerseboom en A. Pronk. W. Zeeuw en M. Yink.
Bevallen H. Swart geb. Smit D. A. Mooij geb. Verhoeven D.
B. A. Eschauzier geb. de Yries Z. W. Swart geb. Visser Z.
S. M. Roose geb. Danckerts Z. A. G. Kikkert geb. Rijkers.
Overleden B. Oohen 5 w. Doodgeboren 1.
UITTREKSEL UIT DE
3SEEEFSTIJDXHÖS1T.
Nieuwediep 9 Maart, binnengek. van Leeuwen, Agnetha v. Batavia,
Puncke v. Genua, Richardson en Stubbe beide v. HartlipoolNicholson
en Gruppelaar beide v. Sunderland Goldsmith en Timmer beide, v.
Newcastle en Garast v. Nakskov, en uitgezeild Middel enFrerichs, beide
op avontuur de wind n. w.
10 Maart binnengek. DekkerHolland, v. Batavia en Giezen v. Dun-
dee en uitgezeilb Engelsman n. Syra en Smirna Schonmacber n. Con-
stantinopel Mulder n. Genua de Jonge n. Havre Visser (v. Konstan-
tinopel) n. LeverpoolAraold en Lukkien beide Londen Hoeksma
en de Jong, beide n. Huil, de wind n. w. en w. z. w.
11 Maart, binnengek. Jongersen en Peterien, beide v. Faaborg, "Wil—
larsen v. Bandholm en uitgezeild Scherpbior en Nap beide op avon
tuur de wind w. tot n. w.
12 Maart binnengek. Brownless (st.) en Barfield beide v. Londen en
Clark v. Newcastle en uitgezeild Dekker van Galm en NobacbAcrt
van Hes beide n. Batavia Rotgans Plancius n. Sourabatja Klint
IVilhtlminaMeijer Anthonie en Eugenie en Witt Concordia alle 3
n. Suriname Postjonge Arie n. Nickerie BoysenAmstel n. Laguayra
en Havano Hindtman Freija n. New-York Sidenvall n. de Middel-
landsche Zee Struik n. Genua Hurma n. St. Ubes Bontekoe n. Lis-
bouDekker n. Nantes Bouin n. Duinkerkeu Fernberg en Scberling,
beide n. Newport Appleton en Hazewinkelbeide n. Londen Mulder
en Ouwehand beide n. Hult en Erichs n. Newcaatle de wind n. o.
(öcmest^bc IScrigtcn.
In de omstreken van Utrecht is eetiige dagen geleden een
nachtegaal gehoordook heeft men een leeuwerik zingende
zien rondvliegen. In de residentie hebben eenige inge
zetenen reeds versche grasboter bekomen. De Tijd ver-
baalt dat Z. M. de koning in het kamp is geweest. In
Konstanlinopel gewaagt men sints ecnigen tijd van niets an
ders dan van diefstallen. De koningin van Engeland en
het hof zullen woensdag van het eiland Wighthet meest
geliefkoosd verblijf van de koningin naar Londen terug
keeren. De grootvorst Conslanlin is in Rome gearriveerd.
O O
Bij Z. E. de minisier voor de koloniën is een groot diner.
Het diner op zigt bij de minisier van Hall is van alle grond
ontbloot. Met groote roofdier wordt niet meer gezien.
De sociëteit tot aanmoediging van bet paardenras in Reder-
land zullen wedloopen in de nabijheid der slad Arnhem
doen plaats hebben. Een inwoner van Enschedé heeft
zich den 5 Maart verdronken. Zijne vrouw met een dilo
waterzucht is hij lijds op het drcoge gehragt. Men schi ijlt
uit Amsterdam dat ecnigen die voorleden jaar voor ecne
grondwelsherziening gepetitioneerd hebben onderling eene
sociëteit hebben opgerigt. Te Gent is eene vrouw onder
de wielen van eene chais geraakt en van hare neus beroofd.
Zoo als men thans met de drukpers omspringtgeldt
het oude spreekwoord Geef mij twee regelen schrift en ik
zal u aan de galg brengen. Te Kampen ligt oen 's landt
kanoneerboot voor den walbestemd om jonge lieden van
de etablissementen der Maatschappij van Weldadigheid naar
de drijvende instituten onzer zeemagt te transporterenter
voltooijing hunner opvoeding waarvan de indrukken op het
gezigt en op den rug worden ontvangen. Mr. H. Box zegt
dat hij niet aan het hoofd van de geheime policie staat.
FF riLFFTO Hf.
DE POMMERSCHE BOER.
Vervolg en Slot.)
Aldaar aangekomen was zijne eerste bezigheid eenen voor-
bijgaanden burger in zijne trouwhartig» Pourmersche landstaal
te vragen waar de Koning woonde
Daar liet in dien tijd juist niels ongewoons was, dat lieden
uit alle standen den Koning persoonlijk bezochten en smeek
schriften overhandigden zoo vond ook dc Potsdammer burger
de vraag van den. hoer zeer natnurlijk. Vriendschappelijk
voerde hij den boer eenige straten door tot naar het nieuwe
paleis. «Hier landsman zeide hij terwijl hij naar het kas-
steel wees hier woont de Koninggij behoeft slechts dien
hreeden trap op te gaan, alsdan zal men u wel te regt wijzen.»
De boer bedankte hem, en klom vervolgens den hreeden trap
op. Aan de galerij die naar de kamers des Konings leidde
stond een grenadier van Rhodick als schildwachtde boer
wilde voorbij de schildwacht hield hem echter tegen. «Wat
gij, mijn vriend? hier mag men zoo maar niet inloopen.» «Ei,
wat,» riep de boer, «ik wil naar den Koning.» «Wat hebt
gij bij den Koning te doen? allons pak u weg!» «Wat ik
bij den Koning te doen heb dat gaat u niets aan gaf do
boer, brutaal wordende ten antwoord, dat heb ik mijn
oude niet eens gezegd en zal het u ook niet aan den neus
hangen.» «Vlegel!» riep thans de schildwacht, den boe r weg
dringende die Tan zijn kant zeer luidruchtig werd. Op dit
oogenblik trad de Koning inet den Gouverneur van Potsdam
en nog verscheidene Officieren uit de antichambre, om naar
de Parade te gaan; de schildwachten presenteerden het geweer.
«Wat is hier te doen?» vraagde de Koning, en de boer, zijn
hoed op den stok ronddraaijende antwoordde schielijk; Hi
hi die soldaat daar wil mij niet binnenlaten, en ik moet toch
met mijnen Koning spreken.» «Is dat zoo dringend?» vraagde
de Monarch verder. «Dat geloof ik was het antwoord van
den boer, «het is van wegen mijn varken, dat de jonker
doodgeschoten heeft, en van wegen de vijftig stokslagen, die
hij mij heeft laten geven.» De Koning nam lagchcnd een snuif
je en zeide: «Weet gij wal, vriend, kom binnen, ik zal u
bij den Koning brengen vervolgens gaf bij den Officieren
een wenk om hem te verlaten en ging met den b«;er naar
zijne kamer terug. «Zoo,» zeid# nu binnentredende do goedo
Monarch, «zeg mij nu eens, mijn vriend! uwe belangens
want weet ik ben de Koning zelf.» Ik heb dat al dadelijk
gedacht,» antwoordde dc boer, «lat gij de Koning zijl, want
zoodra gij kwaamthield de soldaat oogeublikkelijk zijn mond.»
Eij deze woorden nam hij zijne korf van den rug, opende de
zelve, terwijl hij den Koning de bewuste teckening overreikte,
voer hij voort; «Ik heb er iets van op 't papier gehragt, gij
zult liet leeds weten wat de geschiedenis is." Dc Koning open
de het, beschouwde langen lijd de figuren, en zeide eindelijk:
«Vriend ik moet u bekennen dat ik daar niet wijs uit kan
worden zeg mij dus met w einig woorden wat dal beduidt."
Welnu ging de Loer aan bet uitleggen zie eens bier
zich digt achter den Koning plaatsende, lei wijl hij ziji.e ons
reeds bekende geschiedenis verhaalde en tol duidelijker ver
klaring op zijne teckening wees. «Reeds genoeg jeeds ge
noeg," vervolgde de Koning, onderwijl hij het papier bij zich
stak «ik merk wel, dal u onregt is geschied, gij zult gehol-