Tuirgervrouw alhier een bezoek afleggen bij vriendendie
een ziek kind hadden. Het doel van haar bezoek was, om,
naar den toestand des kinds te vernemen. Bij hare komst
bevond er zich eene buurvrouw en nadat men eenen ge-
ruimen tijd over de ziekte des kinds had gesprokenen
elkander gevraagd wat het eigenlijk deerde verstoutte de
gemelde buurvrouw zich te zeggen Het kind is betoo-
verd en gij" de niets kwaads vermoedende burgervrouw
)i gij hebt het gedaan." Het bleef niet bij de bloote
beschuldigingneen men liet haar de zoogenaamde sleu-
lelpvoef ondergaan een de hooge waarde des Bijbels in
aanmerking genomen allergoddeloost kunstje waarbij men
eenen sleutel in den Bijbel steekt, en», enz.
BURGERLIJKEN STAND.
Gehuwd H. Smids en 31. Krul. J. W. Penninkhof en J. Mets.
Bevallen D. Scheijen geb. Pover Z. N. Rol geb. Bijpost D.
T. van Greuningen geb. Westerholf, Z. T. Zarkel geb. Bloemen-
schijn D. E. Been geb. Mol, Z. E. Beek geb. Manheim Z.
Overleden J. van der Graaf, 78 j. A. J. Breet12 d. P. Ilub-
beling 24 j. 31. Brugman 54 j.
©cwcwjbc föcvigtctt.
In Polenen voornamelijk te Warschauis een openbare
oorlog aan de baarden aangedaan, die er zich niet gewillig
van ontdoetwordt door de policie gevaten van gouver-
nementswege op het stadhuis geschoren. Te Scheveningen
zijn drie gouden bruiloften op één dag gevierd. Overleden
te St. Nicolas bij Brussel de ex-chef der parijschc veiligheids
policie Yidocq. Benoemd tot kommandeur der orde van
den Nederl. LeeuwMr. G. J. Bruce. Uit de hand te
koop een drijf bad voorzien van 16 kamers etc. De heer-
schendc ziekte te Wierden neemt dagelijks toe het getal
lijders is 161. Tc Grenada is eene zamenzwering ontdekt
met welke vele officieren verbonden waren. Te Zurioh
hebben de liberalen bij de verkiezing eene beslissende meer
derheid behaald. Mejufvrouw Heldevvier dochter van den
voormaligen Nederlandschen gezant le Turijnwelke hare
ouders in een klooster ontvlugt wasstaat thans met een
Sardinischen edelman in het huwelijk te treden. Op den
9 dezer werd het honderdjarige bestaan der Hernhuttersche
gemeente te Zeist op eene plegtige en indrukwekkende wijze
gevierd. De bevolking van Londen en bare voorsteden
bedraagt thans over de 2,100,000 inwoners. Het gerucht
verspreidt zich dat de ziekte die verleden jaar de aardap
pelen had aangetastzich thans in hel koren openbaart.
Een profeet in Zweden stelt zich aan het hoofd eener groote
volksverhuizing naar Amerika. Ook in Gelderland rollen
velen de matten op uit vrees van geheel te worden opge
slokt. In Amerika wil men door middel der lelegraphen
het aannaderen der stormen bekend maken. Te Krakau
is eene publieke heilige als boerin vermomd op het altaar
ecner kerk gaan staan uitroepende Nog is Polen niet
verlorenten einde zoodoende sensatie onder 't manvolk
te verwekken. Do regering heeft de geïnspireerde in eene
cel geplaatstom daar in het eenzame te peinzen.
FJEUIIjJÜETOX.
DE IJZEREN DOODKIST.
Hoog op de boven de zee uitstekende rotsen Tan Scylla stond
liet sterke stot van den Prins Tolsivan welks toren men half
Sicilië overzien kon. Gedurende de bloedige oorlogen der mid
deleeuwen en de wreede vervolgingen van afzonderlijke mag-
tige geslachten tegen elkander diende het dikwijls tot gevan
genis voor diegenen wien een aanzienlijk losgeld hoop op
vrijheid gaf. Maar er waren ook kerkers in hetzelve, wier
poorten zich alleen openden voor den tot eenen langzamen
marteldood veroordeelden om hem voor eeuwig aan het oog
der wereld te onttrekken en zoo de gloeijende wraakzucht
van een' Italiaan te bevredigen.
F^iconzio de edele grootmoedige Vicenzio op wiens dap
perheid iu den slag, op wiens grootmoedigheid bij de overwin
ning het heerlijke Napels trolsch was, Victnziode jonge
dappere, edele Vioenzio was in handen van zijnen verbitierdsten
vijand gevallen. Hij was een gevangene van Tolsien smachtte
in eouen kerker die zich op den hoogsten top der rotsen in
een' vreesselijken toren bevond. Dezelve geleek veel naar eene
kooiwant zoldervloer en wanden bestonden uit geslagene
ijzeren platen die kunstig in elkander gevoegd het aanzien
van eeue eenige onafgebrokene vlakte hadden. Hoog boren aan
liet gewelf waren zeven, met hechte staven voorziene, vensters
gemaaktom den kerker van lucht en licht te voorzien. Be
halve deze Tensters ca de kleine ijzeren deur onder dezelve
wisselde geene voeg geen uitstek geen spijker de blinkend,
zwarte ijzeren wand af. Eene ijzeren slaapplaats met stroo
gevuld stond in een hoek naast dezelve eeue kau met water
en een ruw gewerkte schotel met slecht voedsel.
Zelfs de onbevreesde ziel van Vicenzio schrikte voor dit
Terblijf terug, toen hij binnentrad, de zware ijzeren deur ach
ter zich toevallen en door de zwijgende beulsknechten drie
maal sluiten hoorde. Hun stilzwijgeu sprak maar al te duidelijk.
Zijne bedreigingen, beden, zijne vragen naar het hein bestem
de lot alles was vruchteloos. Zij hoorden het en zwegen.
Hij was in zijn graf nedergedaald
Hoe vreesselijk klonken hem de zich verwijderende schreden
zijner beulen in de ooren. En toen nu de laatste toonen vau
het geluid iu de kromme wendingen van den ouderaarschen
gang, die naar zijnen kerker voerde, weggestorven waren,
toen maakte zich de gedachte: Nooit ziel gij een menschelijk
gelaat, weder nooit hoort gij meer den toon eeuer stem in
hare gansche vreesselijkheid van hem meester. Te zullen ont
komen durfde hij niet hopen want hij had dan met zijne
bloote handen de ijzeren muren moeten vermorseleu die hem
vau de wereld scheidden. De vrijheid vau zijnen doodvijand
te hopen ware dwaasheid geweest. Zijn spoedige doodhoewel
ook nog zoo smartelijk, was niet de wil van Tolsi want hij
had hem kunneu laten ombrengen, en hij had het niet gedaan.
Wat kou dus anders zijn voornemen zijn dan hem eenen
langzamen berekenden dood le laten sterven en welke dood
was vreesselijker dan de hongerdood die dan slechts volgt
wanneer de laatste levensvonk het stuiptrekkende iigchaam
ontvliedt, nadat de geest reeds duizendmaal gestorven is.
Het was avond loen F~icenzio zijnen kerker belrad cu
weldra huiden de schaduwen van den nacht denzelven iu eenen
akelige duisternis. Onrustig ging hij op eu neder, terwijl hij
zich in gedachten over zijn noodlot verloor. Vergeefs luisterde
hij of niet de klok van het naastbij gelegene klooster of de
poortklok van liet kasteel hem den loop der uren verkondigde
maar alles bleef stil; de eenzaamheid der woestijn het
zwijgen van het graf is niet zoo diep zoo stil ais het zoele
der lucht, die hem omgaf. De moed ontzonk hem, en doode-
lijk beangst wierp hij zich op het ellendige stroo van zijn
leger. Weldadig daalde een zachte slaap op zijne vermoeide
oogleden neder en loonde hem in den droom beelden van