merkbare beweging of den togt weder bespeurdeaan zijn'
jammer woorden te geven en het medelijden zijner vijanden
in te roepen.
De nacht kwam. En toen de tijd naderde, in welken hij de
vorige maal de beweging gemerkt had stond Vicenzio stil en
zwijgend als een standbeeld en waagde het bijna niet te ade
men daar viel hem in dat het veel beter waszich op den
grond neder te leggeii. Hij deed heten luisterde nu met «ene
inspanning die hem vreesselijk afmattcde. Hij kon nog niet
lang zoo gelegen bebbeutoen hij duidelijk voelde, dat de
vloer zich onder hem bewoog. Hij sprong op en riep luid
de stem was bijna geslikt de beweging hield op. Ilij wachtte
een' oogenblik geen luchtstroom geen gedruisch nu
brak hij in tranen uit, stortte zich bewusteloos op den grond,
en riep angstig om hulp lot dat hij niet meer kon.
Het aaubrekende daglicht toonde liem nog slechts tivee ven
sters. Twee vensters nog en nog twee dagen te levon Frisch
water versclie spijzen maar geen spoor van het wezen
lietwclk hem dit alles gobragt had. De zolder was nu maar
één voet boven zijn hoofd en de zijwanden tot op zes voelen
bij elkander gekomen. Sidderende mat liij de ruimto die
hem nog overig was gebleven maar het onvermijdelijke van
zijn noodlot maakte hem veel geruster. Met over eikander
geslagene armen, gesloten mond en oogeu, die door het waken
en het scherpe zien met bloed doorloopen waren ging hij met
groote schreden op en neder, zwaar ademende en zwijgend
zijn naderend lot overdenkende. Wie kon de zwarte gedachten
vatten, welke tong dezelve uitspreken, en welke pen de smar
ten beschrijven die Ihans de ongelukkige leed. Hij wierp
zich op zijn leger, en toen hij zich toevallig naar den muur
keerde, bemerkte bij eenig schrift,woorden door cenemen-
schelijke hand geschreven. Hij las en zijn bloed stolde in
zijne aderen.
Ik Ludovico Sforzadoor het goud van Tolsi in verzoeking ge-
bragtheb drie jaren besteed om dit meeslerstuk mijner kunst te vol-
«tooijen. Toen ik het geëindigd had, vergezelde mij de goddelooze
Tolsi naar binnen om bet in deszelfs gansche vreesselijke werking
«te zien, en bestemde mij-zelf tot het eerste ofler, omdat ik het geheim
verraden kon. Moge God hem vergeven zoo als ik hoop dat Hij mij
vergeven zalzijne schandelijke plannen gediend te hebben. Onge-
«lukkige! die dit leest, wie gij ook zijn mogtval neder op uwe knieën,
en smeek den Hemel dat Hij u kracht verleene de wraak van Tolsi
in dit helsche werktuig door te staan. Uw einde is nabij Binnen
weinige uren verplettert het u zoo als het den nietswaardigen ver-
plettertdie het gemaakt heeft."
Hicenzio zuchtte diep. Hij stond als versteend met puilende
oogeu gespannen neusgaten en sidderende lippen voor zijn
Tonnis. Het was hein als of eene stem hem uit het graf toe-
geroopen had: Zijt gij bereid?" Nu verliet hem alle hoop.
Reeds voelde zijn hoofd de pijnen van den zakkenden zolder
zijn gebeente brak tnsschen de zich sluitende wanden. Hij
wist niet meer wat bij deed. Hij zocht wanhopend in zijne
klcederen naar een wapenhij poogde zijn' keel toe te druk
ken. Hoe als hij zijn hoofd tegen de wanden verpletterde?
«maar neen! Vicenzio zijt gij minder een man dan Sforza
het was? hij stierf in hunne omarming?"
De avondzou zonk in zee, en F^icenzio werd door hare laat
ste stralen beschenen. Hoe gelukkig maakte hem datIle
beide nog overig zijnde vensters waren nu zoo diep ncderge-
ken dat hij dezelve met eenige inspanning bereiken kon.
Met een' sprong liiug hij aan de staven en zag wat hij
gemeend had nooit weder te zullen zien de zee in den stil
len glans van hel avondrood. Met voordacht had men zoo
scheen het eene opening door de rotsen gehouwen om den
ongelukkigen door liet gezigt van datgene wat hij weldra
voor eeuwig moest verlaten nog vreessclijker te kwellen. Daar
lag het bevallige Sicilië met deszelfs kastan jc-bosschen wijn
bergen en dalen voor hem de zachte avondwind was met
bloesemgeuren bezwangerd en verkoelde den koortsachligen
gloed der wangen.
Hij kon van dat bevallig gezigt niet scheiden. Dan hing hij
aan de eeue handdan aan de andere dan klemde hij zich
met beido zoo vast aan de ijzeren staven dat hem het vel
van dezelve afstroopte. Eindelijk moest hij voor de pijn in
zijne armeu onderdoen. Hij zonk op den grond nederen
bleef zóó lang bewusteloos liggeu tot dat de aanbrekende
morgeu hem nog maar een venster toonde. Een! het
laatste! Ditmaal maakte do zekerheid van zijaen uaby zij aden
dood uiet zulk een' hevigeu indruk op hem. Hij lachte vrolijk
en krampachtig. Maar iets anders moest liij zien-iets vrees-
selijkers dan al het voorgaande. Zijn leger was geen bed
meer; het was «eue doodbaar geworden! De ijzeren slaap
plaats was zoo gemaakt, dat op den oogenblik, in weikeu de
aaunaderende wauden het hsofd- en voeteneind van dezelve
beroerden de druk van verborgene vederen zich in beweging
stelde en het op eeue eenvoudige maar zeer geschikte wijze
in datgene veranderden, wat hij nu voor zich zag. Hij bad
vurig eu lang nu eu dan vielen eenige tranen op den grond.
De lucht scheen hein dik, en slechts met moeite kon hij adem
halen het kwam hem ten minste zoo voor want de beang
stigende beuaauwde engte van zijnen kerker liet bom noch
om te staan, nog oin te liggen genoegzame ruimte. Zijn geest
bezweek hij verzonk in eene geheele gevoelloosheid zonder
teekenen van leven lag hij in eeue gebogen» kromme hou
ding en zou gelukkig geweest zijn, indien de dood hem in
dezen toestand overvallen had. Maar de berekende wreedheid
van zijnen beul had dit voorzien. Het luiden van eene groole
klok klonk in zijn oor. Hij sprong op. Het was maar één
slag geweest maar zoo gillend en schel dat hem de hersenen
schenen te siddere* en de echo in de rotsen hem nadonderdo.
Nog eenige oogenblikken en een vreesselijk gekraak deed al
de wanden schudden als of de zolder op hem uedervallen eu
aan zijn lijden een einde zoude maken. Vicenzio breidde on
willekeurig zijne armen uit, als of bij de krachten van eenen
reus gehad bad om hem tegen te houden "Wanden zolder
eu vloer waren elkander nu zoó digt genaderddat, nog eenige
duimen nader, het vreesselijke vernieligiugswerk beginnen
moest. Nu stonden zij stil Ficcnzio zal digt door de ijzeren
massa's ingesloten. Zijne handen drukten de wanden oven
zoo zijne voeten. In dezen toestand mogt er wel een uur ver-
loopen zijn, daar klonk de vreesselijke klok weder, en ander
maal kraakten hem de wanden, den dood verkondigende, in
het oor. Maar de schok eu drukking was ditmaal zoo hevig
geweest dat zij hem ter neder geworpen had. De klok sloeg
luid en dreunende voort krakend voegde zich het ijzer en
nader cn nader sloot het zich tot dat het rogchelen van den
ongelukkigen uit het helsche werktuig niet inecr hoorbaar was.
Hot gewigt van den zwarcu zolder en de vreesselijke kracht
der ijzeren muren hadden hem verpletterd. Naast hem stond
de plat gedrukte ijzeren doodbaar regt op en achter hem
vonkelden twee gloeijende oogen in weikeu bevredigde wraak
en bloeddorst zich spiegelden.
Qtbojctrtcnticn.
Op den 5den Mei 11. overleed te Amsterdam onze
veelgeliefde Moeder en Behuwdraoedor Mej. S. E. DEKKER
geb. KLEIN in den ouderdom van bijna 64 jaren.
Om bijzondere redenen wordt eerst nu en langs dezen
weg alleen dit berigt medegedeeld aan onze vrienden en
bekenden alhier.
P. DOUWES DEKKER.
Helder M. DOUWES DEKKER
22 Mei 1846. AERAHAMSZ.
Uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuu/cDiep
Gedrukt bij G. GILTJES te Heldert