EMILIE DE FERGY,
Jicvnlïei). -1Mr« C. A. ilcti Tcx vvll niet weder voor het
lidmaatschap der Tweede Kamer iti aanmerking komen.
Er wordt jagt gcmaakl in de omstreken van Mechelen door
do brüsselscho opkoopers op de uieuvv geoogste aardappelen.
Het stoomwerktuig Lecghwater heeft in tegenwoordigheid
van verschillende autoriteiten tot algemeen genoegen gewerkt.
Johanna Conix te Maastricht, in de brandende zonnestralen
te pronk gesteld, is flaauw gevallen. In de omstreken van
"Warschau werd onlangs een gerefoimesrde predikant van
zijn bed geligtom een der veroordeelden lot zijn laatsten
gang gereed te maken. Overleden mr. A. van Gennep
grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw enz.
Gearresteerd een der inzenders van finantieele plannen in de I
Tweede Kamer. Aan de bank te Baden heerscht deze
zomer weder eene buitengewome speeelwoede. Id Por
tugal gaat geen Zon of Feestdag zonder ongeregeldheden
voorbij. -De heer Pritchardwiens zaak voor eenigen
tijd zoo veel gerucht maakte ontvangt tbans schadeloosstel
ling. Tot het staals-excamen te Arnhem hebben zich
reeds 260 jongolieden aangemeld. Te Oss is een mon-
ster rups gevangen ter grootte van 4| duim. Engelands
Koningin verkeert volgens de engelsche bladen schoon nog
kort ge'eden bevallen, weder in gezegende omstandigheden
een daglooner aldaar vergiftigde eerst zijn eigen kind toen
zijne achterkleinkinderen daarna zijne ouders en eindelijk zich
zelf. In den Bosch heeft eene carrembolage plaats gehad
tusschen eene oude vrouw en eene tilburij bezet door on
besuisde heeren. Men berekent dat met de som waar
mede 't nutlelooze Journ. de la Haije wordt in stand ge
houden, 100 kinderen van staatswege konden worden opgevoed.
De erfgenamen van Marinus van de Lee wiens nalaten
schap 50 centen bedraagt worden in de Staats Courant op
geroepen. Z. M. vertrekt eerdaags naai de tentoonstel
ling te Kampen. Het krankzinnige gesticht nabij de re
sidentie is aanbesteed. Te Lissabon heeft de volkswil
over een geheel ministerie gezegevierd.
FEUILLETON.
of
WONDERDADIGE ONTDEKKING EENER GEPLEEGDE
MISDAAD.
[Fer volg en Slot van hel vorige
Vriendelijk begroetten hem zijn gastheer en zijne gastvrouw;
verkwikt trad hij in de ontbijtkamer; de eenzamen verheug
de zich over zijn gezelschap en het gesprek werd weldra le
vendig en vertrouwelijk. Men overreedde hem zijne verdere
reis uit te stellenen hij bragt een aangenamen dag door.
Kort voor dat men zich ter ruste zoude begeven bood men
hem een glas suikerwater aan. Toen hij de suiker uit de doos
•wilde nemenlas hij op haar deksel den naam Emilie de
Fergij. Zijne verbazing deed hem dezelve luid uitspreken.
Mijne geboortenaam zeide de gastvrouw snel; kent gij
mij Ik kan mij niet herinneren u Troeger gezien te heb
ben." Theobald antwoordde dat de gelijkheid van den naam
met ren' anderen hem een oogenblik getroffen had maar was
onbekwaam om zich weder tot een langer gesprek te herstel
len en ijlde naar zijne kamer. Niet zonder sidderen betrad
hij dezelve; die zonderlinge ontmoeting had al de denkbeelden
van den Dacht weder in hem opgewekt; hij ontkleedde zich,
onderzocht het vertrek naauwkeurigsloot de deur laadde
zijne pistolenliet de luiken open, het licht branden, en
sliep in."
Onrustige droomen die hem echter niet duidelijk werden
vervolgden hem. Plotseling meende bij door eea geuruisch te
ontwaken. De deur van zijne kamer werd zacht en voorziglig
geopend eu tot zijne verbazing zag hij zijn gastheer biuncn
treden met een licht in den linkerhand met hetwelk hij de
kamer zorgvuldig onderzocht; zijne oogen vielen op hemhij
zag naauwkeurig toe of hij wel sliep en toen hij zich daar
van overtuigd had trad hij nader zette het licht op eene ta
fel naderde het bed met oulzetliug ontdekte Theobald een'
spijker eu een' hamer in zijne hand; hij wilde opspringen en
zijne pistolen grijpen maar eene vreesselijke verstijvende
kramp boeide al zijne leden, hij lag bewegingloos; nu moest
hij zien hoe de gastheer den spijker tegen zijn hoofd zeltede
en de hand met den hamer ophief, ten einde een' hevigeu slag
op deuzelven te doen. Een luid angslgeschrei verbrak het ge
weld der kramp; zijne oogen openden zich, vrolijk en
lagchende bescheen de morgenzon zijn leger. «Het was een
droom,» zeide hij in zich-zelvengelukkig, verrukt, enjuichte,
als een nieuw geborenehet daglicht tegen. Was het een
droom?» dacht hij weder in het volgende oogenblik, en kon
het naauwelyks gelooven met moeite zich herstellen. Hij
voelde zich diep geschokt loodzwaar lag het doorgestane denk
beeldige gevaar op al zijne leden; hij moest gaan zitten, lang
zat hij daar in diepe gedachten op eenmaal voelde hij tranen
langs zijne wangen vloeijeu. Reschaamd sprong hij op, zich
met geweld herstellende. »Heb ik dan het zenuwgestel van
eene vrouw?» vraagde hij bij zich-zelven misnoegd terwijl hij
zien kleedde.»
Het is eene zonderlinge verscliij ning die zich echter bijna
altijd bevestigt, dat de meusch, die eeu groot gevaar ontkomen
is het verrukkende gevoel der redding niet lang kan vasthou
dendat hem het herdenken aan den doorgestaiien nood meer
verschrikt, dan het oogenblik van het gevaar-zelf, en dat hij
lievig aangedaan wordt door een# ontspanning en siddering
die slechts voor den tijd zwieht. Theobald onderdrukte dezelve
met geweld en trad bijna vrolijk in den kring van het huis
gezin. Maar het gezigi van zijnen gastheer boezemde hern
weder eeiien grooten afkeer in hij bestreed denzelven eu
geraakte daardoot in eene stemming van koortsachtige leven
digheid in welke hij iu den loop van den dag zich-zelven
onbewust, bijna onwillekeurig weggesleept, den naam Oxen-
stirna noemde. Bij dezen naam sloof zijn gastheer op nis
liad hij op eene slang getrapt; en staarde in een' hoek van de
kamer. Theobald zag hem getroffen aan. »Hebt gij den graaf
Oxenstierna gekend?" vraagde bij. Ja - neen ik heb
hem wel eens gezien." »Gij liebt ongetwijfeld van zijn zon
derling verdwijnen gehoord; weet gij er niets bijzonders van?
Hij verdween in het gebergte van dit gewest." Eene doodelijke
bleekheid overdekte bet gelaat van den gastheer; hij beschouw
de den gast als wilde hij zijne geheimste gedachten lezen.
Theobald beantwoordde den scherpen blik met eenen even zoo
doordringenden voor welken het oog van den gastheer na
eenen vergeefschen strijd der vermetelheid nederzonk. De
beminnelijke vrouw maakte niet zouder angst aan de onaau-
gename stilte een einde, terwijl zij zeide: Gij hebt ongetwij
feld den graaf gekend maar van de onbegrypelijke geschie
denis zijner verdwijning niets meer gehoord dan de wereld;
er verongelukken ook alle jaren menscheu iu het gebergte
die dikwijls nooit weder worden gevonden en alleen de aan
zienlijke naam van den graaf heelt aan zijne geschiedenis dit
wonderbaarlijke in de oogen der wereld kunnen geven." De
edelman was opgestaan en verliet hen, om, zoo als hij zeide,
brieven te schrijven die den volgenden morgen vroeg naar de
stad moesten gebragt worden. Do jonge vrouw zal in diepe
gedachten verzonken voor Theobaldt hij zag op, een traan
sidderde juist in haar oog. Zij wendde zich af; hij wilde ver
trekken, zij hield hem een' oogenblik terug, eu smeekte hem,
bij haren gemaal den naam van dcu graaf niet weder te noe-