Qi b v e v t s ti t i ti.
gebouwen eii huizen van het zoo rijk gezegend Héidelberg zich
spiegelt!en. Het Neckar-Thal lag voor mij en wrong zich in
duizend kronkelingen, zoo aanlokkelijk voor den wandelaar,
die bij elke schredo door nieuwe schoonheden verrast wordt
even als een minnaar die gedurig nieuwe bekoorlijkheden in
het voorwerp zijner keuze ontwaart.
Reeds had ik eeneu geruimeu tijd in stille «verdenkingen
doorgebragt toen ikeensklaps omziende eeneu jongeling
gewaar werd die mijne bewondering met een innig genoegen
aanzag. Op den eersten aanblik herkende ik 111 hem een'
Duitschen student, alhoewel zijn voorkomen en kleederdrag't
geenszins die woestheid aanduiden welke toen onder de stu
denten in zwang was; maar zijn gelaat en houding verrieden
eene onafhankelijkheid die mij daaromtrent geeuca twijfel
overliet. Het vuur van een verheven genie straalde uit zijne
ooge* zijn gelaat was edel, zacht en innemend. Zonderling
is het, maar waar, dat sommige meuschen ons op het eerste
gezigt eene aan dweepzucht grenzende vriendschap inboezemen;
wij zouden van deze alles kunnen verdragen en ons de groot
ste opofferingen getroosten om hunne genegenheid te winnen.
I)it gevoelde ik voor den Heideibergschen student, en deze
aandoening scheen wederkeerig te zijn; want nooit zal ik de
onwedcrslaanbare uitdrukking zijner op mij gevestigde blikken
vergeten. Ik herinner mij uiet meer, wie van ons beide den
ander het eerst heeft aangesproken; het ware ons onmogelijk
gew«est niet in gesprek te komen; want, even als de liofde
heeft de vriendschap hare plotselinge en als ware het god
delijke aantrekkingskracht, waardoor, even als het ijzer door
den magneethet eene hart tot het andere getrokken wordt.
Ons gesprek liep over verheven onderwerpenwaarin de
ziel zicli verdiepende de vlugl der uren niet gewaar wordt
«u zich aan bare aardsche boeijen voor eenen tijd geheel ont
rukt. Met weemoed stel ik mij nog voor de krachtige en over
redende taal des jongelings zijne overdreven maar opregte
godsdienstige begrippen, zijne belangrijke verhalen over den
veldtogt van 1813 welken hij liad bijgewoond en waarin hij
aan zijne zijde den onsteri'elijkou held en zanger Körner liad
zien vallen. 0 hoe dikwerf had li ij in zijne geestdrift zulk
eenen roemrijken dood benijd He zaak des vaderlands was
zoo edel dat hij dweepende betreurde van daarvoor niet ge
vallen te zijn opdat zijn naam door de erkentelijkheid des
Duitschen volks mogt worden vereeuwigd
Toen hij zweeg was het of ik uit eenen heerlijken droom
ontwaakte; wij hadden den loop des tijds niet bemerkt, en
liet was geheel donker, voor dat wij de stad bereikten.
Zonder afspraak kwamen wij eiken avond op den berg bij
een en steeds werden onze gesprekken levendiger en belang
rijker. Mijn jonge vriend werd in alles door zijne geestdrift
beheerscht; altijd was hij ecu wegslepend dichter, en legde
eene schitterende verbeelding hare schatten voor hem open.
HÜ was een dweeper, ja, maar aan weinigen is het gegeven,
om alzoo te dvveejien. Rudolf Ehrenfeld aldus werd de jon
geling geheeten had in zijnen kiudschcn leeftijd reeds beide
ouders verloren en bevond zich op de Heideibcrgsche llooge-
schooi toen de oorlog der onafhankelijkheid in 1813 uilbarste
en de Huitsche jongelingschap vau alle oorden zamenslroomde,
om het vaderland van liet gehate Fransche juk te helpen ver
lossen. Met verrukking had hij zich aan liare zijda geschaard
en dien reuzenstrijd medcgeslrcdenwaar Napoleon's lieirben-
deu niet langer d« elementen vau hare nederlagen konden
beschuldigen door moed en vaderlandsliefde werden de ver
overaars van Europa vernietigd en de Fransche euvelmoed
die gcesel der maatschappij gedurende vijf-eu-twiulig jaren
werd eindelijk tot zwijgen gebragt.
Na den vrede van 1814 had Rudolf zijne studiën hervat,
maar nu werden do Huitsche Hoogescholen met die verderfelijke
leer vergiftigd, welke in onze dagen nog niet heeft opgehouden
velen te verblinden en te bedwelmen. Jongelingen de rust
ongewoon, kaakten naar eene verandering, «n begeerden in
s:hiju grondwettige instellingen, die de smeulende zaden des
oproers in onderscheidene gedeelten van Europa den vorsten
verboden aan hunne onderdanen te schenken. Deze grondwet
tige instellingen waren slechts de eerste schrede om tot d»
uitvoering van een onmogelijk en hersenschimmig plan de
éénheid van Duitschland te geraken. Geheime genootschappen
werden van alle kanten opgerigtwaar eene revolutionaire
2>ropagancia hare zendelingen met den dolk van het fanatismus
wapende. Sand de beruchte moordenaar vau Kotzebue stu
deerde toen te Heidel bergen had door zijno krachtige en
overredende welsprekendheid vele jongelingen overgehaald om
hem op het dwaalspoor te volgen. Onder deze behoorde Ru-
dolf Ehrenfeld, wiens geestdrift steeds nieu w voedsel behoefde
en gelijk eene woedende vlam zijn geluk verteerde.
Onzinnige jongeling!" riep ik hem toe, met eene rusteloos
vermanende stem doe toch de oogen open en zie in wel
ken afgrond gij u nederstort. Gij bemint eeu bekoorlijk meisje
en wordt van haar weder bemind gij zijt met uitstekende
hoedanigheden en bekwaamheden begaafdde schitterendste
toekomst lacht u toe. Yerniel toch uw eigen geluk niet dooi
de hand te ieenen aan onuitvoerlij k« plannen die uwen on
dergang zullen bewerken terwijl zij wel verre van uw vader
land eexiig nut aan to brengen, hetzelve iu rouw zullen dom
pelen deszelfs rust voor jar«n verstoren en allen vooruitgang
onmogelijk maken."
»JN»en!" antwoordde Rudolfoordeel beter «ver de toe
komst die Duitschland verbeidt. "Wat is het leven vau eenige
weinigen zijner zonen, vergeleken bij het heil dat eene staat
kundige wedergeboorte zal aanbrengen? Dan vallen alle ban
den dan heerscht de vrijheid alleen
Ik vergezelde mijnen vriend naar Ulm alwaar hij eenigen
tijd bij eenen oom ging doorbrengen. Daar leerde ik zijne
schoone en beminnelijke Maria kennen welke zoo raak door
hare liefkozingen de sombere nevelen van zijn voorhoofd wist
te verdrijven; want zij had zijne heillooze iuzigten doorgrond,,
en trachtte hem op allerlei wijzen te overreden deze te laten
varen. Het engelachtig» meisje liad op hem zulk eenen in
vloed dat zijne partijzucht eindelijk bedaarde, en ik de hoop
vatte, hem eeneu heilzamer weg te zien inslaan. Maarnaauwe-
lijks waren wij in Heidelberg terug, of zijne gevaarlijke vrien
den overtuigden hem dat hij zich met eene eeuwig* schande
zou bedekken, indien hij kunne zaak verliet. Yau toen of
achtte ik hem verloren, en hij toonde zich verstoord, wanneer
ik hem het verkeerde zijner handelwijze onder het oog bragt.
Hij werd door zijne mede-studenten met eene zending naar
Jena belastom door eene naauwer vereeniging tusschen de
beide hoogescholen, gezamenlijk hel groote doel te bereiken.
Ik volgde hem derwaarts, want ik wilde hem zoo mogelijk,
voor de schrikkelijke gevolgen van zulk eenen stap beveiligen.
Getrouwd
L. JELGERSMA Gz.
en
NieuwediepA. LASTDRAGER.
29 Julij 1846. Eenige kennisgeving.
De ondergeteckende verhuist zijnde naar het huis genaamd
Het SCHIPPERSHUISachter de Rasters schuins over
de Overhaalheeft de eer aan zijno geëerde begunstigers
bekend te makendat bij hem des Zondags avonds DANS
PARTIJEN zal gegeven wordenin do daartoe expresselijk
ingerigte Laaien zich verder in UEds. gunst en recom
mandatie aanbeveelt in zijne nieuwe opgerigte Herberg en
zijn geheel tot Logement ingerigt huis.
Nieuwediep, 1 Augustus 1846.
J. KERSENBROEK.
Uiigegevèn bij C. BAKKER Bz te NieuwcDiep.
Gedrukt bij G. GILTJES te üeldtri