Zaturdag den 21 November aanslaande door dc zorg van den Heer Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat do noodige aanwijzing worden gedaan en inmiddels zoo bij ZWEG. als Lij Kerkvoogden, de verlangde inlichtingen te bekomen zijn. BUITENLANDS C HE BERIGTEN. D U I T S C H L A N D. In eene kleine stad bij Posenwas dezer dagen een klein Christen meisje verdwenen. Het volk beweerde dat het door de Joden gestolen en gedood was geworden. De burgemeester deed deze vergaderen en beval hun het slagt offer weder te geven en den misdadiger aan te toonen. On- dertusschen wapende zich de bevolking met hooivorken slokken enz. en dreigde al de Joden te dooden. Deze zouden waarschijnlijk zeer mishandeld zijn geworden, indien een oud-olïicier niet een dertigtal invaliedcn had bijeen ver zameld en de wapens had doen opvatten om de menigte eenigen tijd te weêrhouden. Maar deze gewapende tusschen- komst zoude waarschijnlijk eeneu algemeenen moord te weeg gebragt hebben indien een boer niet was aangekamen die het kind dat hij in eene weide had vinden liggen slapen aan de hand leidende in de stad bragt. Ofdeze wijze werden de Joden gered maar zij vragen thans een streng onderzoek over de aanleggers van deze beweging welke door verborgene kuiperijen is te weeg gebragt. P R U I S S E BERLIJN 3 Nov. De heer von Bodelschwingh mi nister van binnenlandsche zaken wiens zoon korte dagen geleden, overleed aan de gevolgen eener wond, bij een duël bekomen, was, op het oogenblik van hel noodlottig gevecht uit de hoofdstad afwezig. Gisteren alhier teruggekeerd overstelpt van het smartelijk berigt dat hij ontvingbegaf hij zich onmiddelijk tot den koning en vroeg Z. M. genade voor den referendaris de tegenpartij van zijnen zoon zoo ook voor de beide jongelingendie tot getuigen gediend hadden. De koning heeft die bede ingewilligd en op dien zelfden avond zijn de heer Jen de beide getuigen, die zich in de stads-gevangenis bevonden, in vrijheid gesteld en is er last gegeven geworden de vervolgingen tegen hen te staken. De reisvan welke de heer von Bodelschwingh terug keerde had, volgens zijn eigene getuigenis, ten doel de vervulling vau eenen geheiligden pligt. De regering van Breslau (Silésie) had aan zekeren Hel ler handwerksman in die stad het burgerschap geschonken bij gelegenheid der 50ste verjaring van den dagwaarop hij zich in die stad had nedergezet. De heer von Bodelschwingh vertoonde zich in eenvoudige kleeding aan Heller en vroeg hem of hij zich nog herin nerde dat hij, tydens den oorlog in 1813, een veertien dagen-lang gehuisvest had eenen student den zoon van eenen slotemaker en welke student vau alle hulp verstoken was. Heller antwoordde dat hem hiervan wel eene flaauwe herinnering was overgebleven, n Gij herinnert u zeker nog den naam van den student? Neen mijnheer. Gij zyt Oflbekend met hetgeen van hem geworden is Ten eene- malc. lk zal het u zeggen het jonge mensch dat gij zoo liefderijk hebt ontvangen ben ik." Hierop opende de heer von Bodelschwingh zijnen overjasonder welken hij zijn kleed als ministerversierd met alle orderteekenen droeg. Ik heb gewerkt en mogen slagen maar hoe hoog in magt thans ook geplaatstzal ik nooit hen vergeten die mijne weldoeners waren toen ik behoeftig was. Ik wensch u geluk met dc onderscheiding, door de regering van Breslau u geschonken en gij kunt op mij rekenen waar en wanneer gij of uwe kinderen voorspraak of be scherming noodig mogten hebben." Hierna schudde de heer von Bodelschwingh. de hand van Heller eu vertrok, hem een kaartje achterlatende, waarop zijn naam zijne titels en de hooho waardigheid waarmede hij bekleed was vermeld stonden. Eenige oogenblikkcn daarna ontving Heller eene kist inhoudende rijke geschenken voor hem en zijne kinderen. De heer von Bodelschwingh was onmiddelijk daarna op de terugreize naar Berlijn. ENGELAND. LONDEN9 Nov. In eene vergadering van de leden der katholijke geestelijkheid uit het graafschap Cork, welke (iouderd ig laatstleden te Cove heeft plaats gehad is een adres aangenomen waarbij verklaard wordtdat het eenig redelijk staathuishoudkundig beginseldat toegepast kan worden op de betaling der werklieden in de tegenwoordige omstandigheden daarin beslaatdat men den prijs der dag gelden regele naar dien der levensmiddelen. De ondertee kenaars van dit adres verlangen wetten welke het volk voortaan niet blootstellen het slagtoffer van den honger snood te worden. Te Jeantown in Lochcarronleeft een zonderling huisgezin van weezen uit zeven jongens en twee meisjes bestaande die allen dooislom en evenwel de nijverste liadeu van het dorp zijn. Drie der jongens bevaren de zeeen hebben eene boot en een netwaarmede zij voor zich zel- veu langst de kust op de haringvangst uitgaan. BINNENLAND. HELDER en NIEUWEDIEP 14 November. Wij vernemen dat dezer dagen eenige afgevaardigden uit de belanghebbenden bij de concessie voor eenen spoorweg tusschen Amsterdam en den Helderwaaromtrent bij de regering ernstige overwegingen aanhangig zijn zoo als reeds vroeger meer breedvoerig is gemeld zich in deze residentie hebben bevonden ter bevordering van de difinitieve over eenkomst betrekkelijk deze gewigtige communicatie. j Het Prov. Hol in Zuid-Holland tweede kamerheeft heden zijn arrest gewezen in de zaak van den heer C. A. Thiemeuitgever der Arnhemsche Courantwelke door den Hoogen Raad bij arrest van den 13 Junij jl. naar dat Hof was verwezen. Bij dal arrest wordt overwogen dat de beklaagde en ge- inliuieerde heeft erkend te zijn de drukkeruitgever en verspreider van no. 221 der Arnhemsche Courant van de» 2 November 1845waarin voorkomt een artikel met het j! opschriftvreemde dingen,en geteekend met de letters

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1846 | | pagina 2