ioen van steen en nu van metaal. To Gorcum beslaat «,liij(l lusschen theorie en praktijk. ïe Schiedam zal wor den uitgegeven eene Schiedamsclie (geen Rolleidamsche) courant, dezelve zal onder anderen bevatten do prijzen van gist en spoeling. Een Juvaansche prins, genaamd Radin- Saleh heeft aan onzen koning eene vrucht zijner Parijsche studiën aangeboden bestaande in eene schilderij voorstel lende eene tijgerjagt. (Amst. C.) Do markies de Thouars heeft nu weer een reisje naar den Haag gemaaktomdat hij te veel in het weekblad den Burger gezegd heelt. F JE UIFFFT&W. MARIE-JEANNE, f)F DE F ROUW UIT DE FOLKSKLASSE. Marie-Jeanne een vrolijk, jong meisje, huwde een lim- mermansgezel die veel van een glaasje en los gezelschap hield maar evenwel een eerlijke jongen was. Wij zien in het voor spel het jonge paar van de trouwplegtigheid te huis komen en hen daarna met cenige bruiloftsgasten in eenetr tuin buiten de stad hun huwelijksfeest vieren. Marie-Jeanne neemt het oogenblik te baat dat hel gezelschap zich verwijderd heeft om haren man nog eenmaal op zijne gebreken opmerkzaam te maken en bidt hem zich in 't vervolg Toor den omgang van zijnen vriend Remy te willen wachten hetwelk Bertrand volmondig belooft. Naauwelijks is echter een kwartier verloo- peu toeti Bertranddie na hel gesprek met zijne vrouw Was uitgegaan weder door Remy overgehaald beschonken terug keerde en in dien toestand zijne vrouw hard en bits beje gende en haar innig bedroefd maakt; de liefde vergeeft zoo gaarne, en zoo ook Marie-Jeanne haren jongen echtgenoot, als deze door hare hartelijke taal overwonnen haar weder vriendelijk toespreekt. Tusschen dit voorspel en de eerste acte bestaat eene tijdruimte van 1| jaar, gedurende welke Marie- Jeanne moeder geworden is. AJaar in welken toestand vinden wij de arme vrouw weder! Zij, vroeger eene opgeruimde vrolijke maagd, is nu eene vrouw, op wier blceke, bestorveue wangen niet een spoor meer van de rozen ziglbaar is die het fiissche gelaat van het meisje sierden; haar, die haren maft eene gedurende 10 jaren met vlijt vergaarde bezitting van 500 guldens had mede ten huwelijk gebragtvinden wij nu in eene behoeftige kleeding en een ar mzalig kamertje terug welke ons sleehls al te duidelijk zeggen, dat de arme vrouw sedert haren kortstondigeu echt veel kommer doorleefd heeft en dat nood en ellende in stede vaa vroegeren welvaartin hare woning heerschcn. Bertrand heelt er alles doorgebragtontdal hij geetic kracht genoeg bezat den omgang met Remy te vermij den en weder is hij in drie dageu lijds niet ie huis geweest, terwijl Marie-Jeanne zich daarover bedroeft en dag en nacht werkt, our zooveel bijeen te krijgen, dat zij voor haar kind eene minne kan aanschaffen; want de moederborstdoor smart en kommer doorvlijuid heeft geene voeding meer voor het arme wicht, dan doodelijk venijn. Acht gulden heeft zij reeds te zaïneu zij bewaart dezen voor haar kostbaren schat, die het leven van haar kind zal moeten behouden met zorgvul digheid opdat Bertrand denzelven niet vinden zoude en wil juist heden het kind ter minne geven. In deze kommer-en toch vreugdevolle ovcidenkingeu is zij verdiept, als Bertrand met woesteu en wrevelige blik te huis komt en twist zoekt, die echter daarmede eindigt. dat hij door de beden en tranen zijner vrouw en het levensgevaar van zijn kind getroffen op nieuw beloofde zich to belerente werken en de verkeering met Remy voor altijd vaarwel te zeggen. Het hart der arme gade voedt daardoor nieuwe hoop en zij vliegt ijlings naar den timmermansbaas van haren man met verzoek hem werk te willen geven. In dien oogenblik wil Bertrand in alle ernst zich beteren, doch daar treedt Remy binnen om hem opnieuw lot een drinkgelag over te halen. Bertrand wijst hem de deur; maar de verleider laat zich niet afwijzen hij wordt dringend en dringender, en doet Bertrand eindelijk in zijn besluit wan kelen door hem te herinneren dat hij aan de verzamelde makkers ia de herberg nog eenige ilesscheu schuldig is. Deze moeten betaald worden en Bertrand geeft toe om daardoor voor altijd een scheidsmuur tusschen zich en hem op te rigten. Maar Bertrand heeft geene enkele cent «nu verpand dan iets, «fluistert Remy hom in het oor, en weet hem eindelijk zoo ver te brengen dat Bertrand een ladetafelhet eenige meubel, hetwelk zich in het vertrekje bevindt, openbreekt, om ze te tloorzoeken. Arme moeder! wanneer de dronkaard het geld hetwelk gij om het leven van u en uw kind te behou den door uwen ijver hebt bijeengegaard, vindt, zoo is voor uw kind geen redding meer! eu hij vindt het, jubelt daarover, vertoornd dat zijne vrouw hem haren uood klaagde, terwijl zij genoeg geld in voorraad had alleen met het doel om het hem niet behoeven te geven gelijk Reriy hein overreed de. Nu is Bertrand weder de man gelijk Remy hem noodig heeft; intusschen keert Marie-Jeanne vol vreugdgevoel "terug, want zij heeft voor haren man bij zijnen meester vergiffenis gekregen en hem zoude weder werk gegeven worden. Ga spoedig naar den timmermans-winkel, beste Bertrand roept zij hein toe; maar Bertrand is niet meer zoo gelijk zij hem verliet; met harde, ruwe woorden weigert hij aan haar ver zoek gehoor to geven scheurt zich met woedende hardvoch tigheid van haar af, als hij met Remy liet vertrek wil verla- tcu en zij weenend aan zijuen hals hangt cu de beide vrien den ijlen voort. Marie-Jeanne'soogen zwemmen in hare tranen: maar zij bezint zich, nog heden moet zij haar kind ter minne geven wil zij het niet zien sterven zij gaat naar de lade tafel, om er het geld uit te nemen zij ziet dat dezelve geopend dat het slot verbroken is en stom van ontzetting blijft zij staan den weemoedigen blik op de plaats gerigt waar zij haren schat verborgen had hij is verdwenen eti met hein de hoop om haar kind behouden te zien. Daar stort zij op hare knieën om te bidden, en smeekt deu hemel om redding. Be moedigd rijst zij op, met den uitroep: ik breng mijn kind naar het vondeiingshuis God zal het voor mij bewaren!" Het is laat in den avond reeds is het duister en ledig op de straten daar alleen de openbare gebouwen verlicht zijn. In de straat, waar wij ons bevinden staal het vondeiingshuis, eene iurigting vau den staat, om arme, ongelukkige kinderen op te nemen waarvan zich slechte moeders wenschen te ont doen. Digt langs de huizen sluipt eeue vrouw voort die onder haren schortdoek ziglbaar iets verbergthet is ook eene moeder, die haar kind in het vondeiingshuis wit plaatsen, maar geene slechte, die koud eu gevoelloos zich van haar kind wil ontdoen maar eene brave trouwe moeder die, juist uit liefde voor haar kind eti om het te behouden besluiteloos staat, om het van hel moederhart tos te scheuren, en aan de openbare verpleging over te geven het is Marie- Jeanne. Nog eenmaal streelt eu kust zij haar kind en trekt daarop aan do klok; onmiddelij k wordt de lade uitgeschoven, die bestemd is om de ongelukkige wichijes die van hunne moeders worden verlaten op te nemen. Zij drukt een laatste kus op het voorhoofd vau haren lieveling nog eenmaal be vochtigt zij zijn leedcr gelaat met hare tranen legt het daarop in do lade eu snelt terug ecu oogenblik en zij is van haar kind gescheiden, waarvoor zij zoo gaarue haar eigen leven had willen geven. Daar trilt de vreesselijke smart der scheiding door hare gansche ziel: «mijn kind mijn kind!» roept zij hare armen krampachtig naar de iugeschovone lade uitstrek kende maar deze opent zich niet weder, eu met een harlver- scheurenden kreet stort de bedroefde moeder op den grond neder. Christoffelmaakt de deur open er klopt iemand," zeid© een doove kleermaker tot zijnen leerjongen toen dc bliksem in het dak van zijne woning was geslagen en de helft van het huis was iugeslort.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 3