HELDER es het NIEUWEDIEP. stSÉlfl v; grieven tegen de regering. H£r G0 STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN, ekz. VIJFDE JAAR«1VG. Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep. De 1'rijs is 30 Cts. in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. IIAAIBAG ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan den Uilgever in te zenden uiterlijk Zaturdagsdes middags ten 12 urede prijs van 1 tot 4 regels is GO centen voor eiken regel meer 15 centen T behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. Bij de beraadslaging over het 2e hoofdstuk der hegrooting in onze Twee de Kamer is schoone krachtige taal gevoerd die het beklemde hart van den verdrukten Nederlander goed doet. Mannen als van Rosenthal, van Dam van Isselt en anderen hebben rondborstig verklaard, de begrootin gen tc zullen afstemmen, en niet verder blijken van vertrouwen te willen schenken aan de tegenwoordige Regering, die naar hunne vaste overtui ging, een weg bewandelt, die het volk ten verderve leidt. Zulke taal, uit den mond van 24 der zake kundige mannen, moedige strijders voor 't volksbelang, vernomen, regtvaardigt het alkeurend oordeel en den al- gemeenen kreet van verontwaardiging, die van de laagste tot de hoogste kringen over den gang der openbare zaken in Nederland worden gehoord. Zulke stemmen die op gemotiveerde gronden berusten leggen een krach tig gewigt in de schaalen zijn door het ijdele gezwets van eene schaar van lichtschuwe domperridders en vrienden des Behouds niet te ODtzenu- wen. Het is ons een lust, hierachter eenige brokstukken te laten volgen der Redevoeringen van de Begrooting, jl. Vrijdag en Zaturdag in de Ka mer gehouden. De Heer van Rosenthal wijst op het gewigtig oogenblik waarin de Ver gadering thans verkeert. Het geldt wederom vaststelling, voor een twee jarig tijdvak, van 's Rijks begrootingde regeling der ontvangsten en uit gaven. Wanneer dat oogenblik daar is, is het als of er eene bijzondere spanning bestaat, als of allen ten strijde gaan, eene strijd, die niet gelijk staat met alle andere. Het is, als of ieder burger in dezen staatdie de ze beraadslagingen volgt, gevoelt, dat hier een gewigtig oogenblik voor handen is, omdat het daarbij zijn belang geldt. Andere onderwerpen mo gen van meerder of minder belang zijn, het geldt hier de vraag, door het toestaan van de voorgestelde uitgaven hoeveel ieder huisvader wederge» durende twee jaren zal dragen. Het is de vraag of gedurende dat twee jarig tijdvak die verbeteringen in onzen toestand zullen zijn gehragtwel ke zoo algemeen worden gewenscht. Is het dan wonder, dat de indruk van deze beraadslagingen bij den volksvertegenwoordiger dubbel is? In de eerste plaats treedt hij daarbij zelf op als burger in den staat, omdat het dan vooral zijn bijzonder belang geldtin de tweede plaats rust op hem de verpligtingom de uitgaven door de regering voorgesteld, te onder zoeken en vast te stellen. De verantwoordelijkheid in dezen is dan ook zeer groot. De spreker weet, wat zoo dikwijls is gezegd en herhaald over reglstreekschen invloed bij den vertegenwoordiger, al of niet. Maar hier is hem bij de grondwet de verpligting opgelegd, te onderzoeken datgene, waarbij een ieder belang heeft en waarop al of niet regtstreeksche invloed niets afdoet, want het geldt hier de vervulling van een heiligen pligt en eene groote verantwoordelijkheid. Wat die welvaart betreft, door den Minister zoo even ter sprake gebragtals die verzekering deswege waar heid bevat, wie zou dan niet dankbaar zijn? Maar hij de vaststelling der staats-uitgaven moet men zich vooral van de waarheid hiervan over tuigen en daarop goed letten. Nu laat zich de vraag omtrent de tegen woordige welvaart, vergeleken met de vroegere, wel niet met alle juist heid en naauwkeurigheid bepalen en moet de juiste beantwoording des kundigen worden overgelaten. Maar deze algemeene omstandigheden sprin gen in het oog dat er in vorige tijden meerdere schepen de zeeën be voeren en werkelijk in vele andere opzichten meer bloei en levendigheid bestond. En wat de vraag betreft of vroeger de belastingen drukkender waren, heeft Z. Exc. de minister van financiën eergisteren bij de behan deling van het wets-ontwerp omtrent de afschaffing van den accijns op de roggezich beroepen op het gevoelen van Gogelom te beweren dat de lasten thans ligter zouden zijn. Volgens Gogel toch, zouden in ons land 2 millioen ingezetenen een gelijk bedrag kunnen opbrengen, zoodat de tegenwoordige bevolking dit ligter zou kunnen doen. Gogel nu was ja een braaf man en een toonbeeld in financiële kennis. Maar men verlie- ze niet uit het oogdat hij was minister van financien wiens roeping me debrengt de belangen der schatkist te behartigen. Hij moge dus als mi nister van financiën, ter goeder trouw beweerd hebben, dat de natie zoo zware lasten kon dragen als burger zou hij van oordeel zijn geweest dat zij daardoor zeer was gedrukt. De Heer Duymaer van Twist zegt, dat de vootgedragene hegrooting is onnaauwkeurig, omdat zij is onvolledig, en daarom niet is wat zij be hoort te zijn, zoowel uit den aard der zaak, als uithoofde van de stellige voorschriften der grondwet, omdat aan het beheer nog verkeerdheden kle ven, en omdat de Kamer nog verstoken is van het noodige Jicht ter be oordeeling van de begrooting. De Heer Uytwerff Sterling zegt; »hoe men ook over de zaken denke, als men niet opzettelijk de oogen sluit, en die wat verder laat rondgaan dan in de groote steden waar althans schijnbaar nog eenige welvaart heerscht, dan zal men zien, dat er alierwege achteruitgang bij de mid delklasse armoede bij de volksklasse bestaat. Daarbij komt dan nog het vreemde verschijnsel, dat velen het vaderland verlaten, om elders een beter lot te zoeken. De redenaar zal zich wachten voor te zwarte schil dering nopens den volkstoestand, maar hij vraagt aan elk, die niet ver blind is, waaraan de achteruitgang, die armoede, waaraan die volksver huizing voornamelijk is toe te schrijven Zou het de vrije uitoefening van godsdienstige begrippen zijn? Dit moge bij sommigen het geval we zen, maar de meesteu zoeken een ander vaderland, omdat zij zich niet meer gelukkig bevinden op hunnen geboortegrond omdat zij moeite heb ben in de behoeften van hun gezin te voorzien. Wtlke zijn hiervan de gevolgen? Vroeger heeft men dit malaise genoemd. Thans is het onte vredenheid minachting. En zoo zullen er noodwendig weder tekorten ontstaan. De schatkist zal daarvan de noodlottige gevolgen ondervinden. De ramingen moeten falen en des ministers verklaring, bij deaanspraak, dat tekorten zullen worden voorgekomenzal men gelogenstraft zien. Dit is niet te voorkomen met eene begrooting, zoo als die thans is aangebo den. En toch moet dit worden voorgekomen, of de offers, door de natie zoo roemrijk op het altaar des vaderlands gestort, zouden zonder vrucht zijn; men zou eene nieuwe financiële crisis te gemoet gaan. en de on dergang van Nederland zou onvermijdelijk zijn.J)o verjnindering der uilgaven is te noodzakelijker met het oog op mod&ijke onvoorziene ram pen, bij mislukten oogst, overstroomingen êei)^Kwaarschy nlijken, maar toch mogelijken oorlog, eene mindere opbrengst enz«p_0vër7.eesche bezittingen enz. Hoe zal de schatkist daaizul de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 1