PUBLIEKE VEM00P1M, ®Uiï' Inderdaad Mevrouw Breughel heeft wel gelijk dat lij u ontvliedtgeen vrouw zou u zulk een daad vergeven hebben." Misschien," zeide eene der jonge dames, die naast haar bed zat. Zoo als gij zegt: misschien," hernam Mevrouw van Artweltglim lachende: «velen ontvangen gaarne een dolksteek van eene beminde hand." Mijn God," hernam de schilder, «in Spanje en in Italië behoort zulks tot de galanterie; zonder dat is men geen hartstogtelijk minnaar Het gesprek begon weldra eene vrolijke wending te nemen. Wij zullen slechts zeggen dat Breughel verlof kreeg om den volgenden dag weder te komen. En nu vond hij haar alleen. «Ik ken uwe gansche geschiedenis," hernam de weduwe, «maar zeg mij toch hoe gij tot dien stap gekomen zijt." «Gij zult mij spoedig begrijpen Mevrouw! Ik ken de wereld zij heeft mij eerst -»erraaaktmaar sedert ik Magdalcna bemind heb is dezelve mij tot een last geworden. Ik heb bevonden dat de natuur mijn element was. Zij sprak tot mij door de stem der vogels der fonteinen en door het ge- zigt der fraaije bloemen. Ik heb mij hier een aardsch paradijs willen daarstellen. Maar helaas! Mijne Eva wilde er mets van hoorenzij be minde slechts de luidruchtige feesten ik daarentegen de stilte zoo werd mijn paradijs een hel voor mij; in plaats van zuivere liefde te smaken, gloeide mijn gemoed vaD brandende ijverzucht. Die ondankbare! Ik be minde haar zoo! In plaats van wedermin was het alsof zij mij steeds met een blik van verachting beantwoordde. Die dwaze! Ik had voor ons bei den van geluk gedroomd, en nu moet ik het allesn zoeken, als het nar melijk voor mij geschapen is." «Is het geluk wel voor iemand hier beneden geschapen?" zeide Me vrouw van Artwelt glimlachende: «Ik had ook van geluk gedroomd, en gij weel dat ik mijn leven in een vervelende werkeloosheid doorbreng. Mijne geschiedenis is zeer eenvoudig. Gij hebt mijnheer den Procureur van Artwelt gekend? Ik wil de afwezenden niet belasteren; hij huwde mij op mijn zeventiende jaar; hij was rijk, mijn familie was on gelukkig geworden. Misschien denkt gij dat hij mij beminde? kan men beminnen op zijn vijftigste jaar? Hij huwde met mij uit hoogmoed. Dij wilde zijne grijze haren met eene rozenkrans versieren; zijn koets was niet voor mij maar voor degenen die mij zagen voorbijgaan. Bragt hij mij onder de menschen dan was het omdat hij bij iedere schrede zou hoo ren: Mevrouw van Artwelt is zeer schoon." Zoo brengt ons het noodlot van den waren weg af Mijn hart was wel geplaatst Ik vraag de. van God alleen liefde en stilte. Te midden der ijdele vermaken die mij omringden, verlangde ik slechts naar eene wandeling in de weide of in een welaangelegd bosch. Breughel wierp zich voor haar bed op de knieën nederterwijl hij met vervoering eene der handen van Mevrouw van Artwelt greep die langs het satijn nederhing. «Helaas waarom hebben wij elkander niet eerder ontmoetriep Breu ghel op eenen wanhopigen toon uit. «Waarom," hernam de schoone weduwe, terwijl zij hare oogen zedig nedersloeg: waarom? ts een woord dat dikwijls over onze lippen rolt. Een straal van hoop vertoonde zich voor den schilder, hij kuste met vervoering de hand van de weduwe. «Ik dank den hemel die mij tot u gebragt heeft." Mevrouw van Artwelt glimlachte andermaal. Men begrijpt reeds dat terwijl Mevrouw Breughel hare scheiding bewerk te Mevrouw van Artwelt de geliefde werd van den schilder. Het geding nam eenen aanvang. De man paste wel op dat hij zich niet liet verdedigen. Men zou hem veroordetld hebben; maar Magdalcna Al- nloot vroeg uitstel. De les van het bal had haar minder de oogen geo pend dan de ontrouw van den schilder. Dagelijks moest zij hooren hoe haar echtgenoot met zijne nieuwe minnares in de schoone natuur rond wandelde. De een had ze in een bootje gezieneen ander arm in arm gestrengeld langs een kronkelend beekje, deze haü hen in de kerk gespro ken gene had ze verrast in de werkplaats. Thans werd Magdalcna als door een looverslag aangetast door de hevigste jaloerschheid; hare liefde jegens Breughel begon weder op nieuw te herleven; zij begon eindelijk te begrijpen hoeveel zij verloren had. Zy rekende by het regtsgeding op de tegenwoordigheid van Breughel. »Hv zal komen," zeide zy vol zoete verwachting, hy zal erkennen dat hv schuldig is, en ik... ik zal mv in zyne armen werpen. Maar de schilder vericheen niet. Magdalcna besloot nu dadelijk naar hern toe te gaanzy vond slechts de bedienden. Breughel en Mevrouw van Artwelt wandelden, zonder zich aan liet regtsgeding te storen, reeds van des mor* gen» af aan in het veld. Zy wilde wachten, zy wierp zich op eenen fau teuil neder en bleef er gedurende twee uren troosteloos zitten. Breughel hier niet van verwittigd zyndekeerde eerst des avonds met zyne minna res terug. Eene vrouw er ziende zittennaderde by baar zachtmaar met eene soort van ongerustheid. «Ik hen het," zeide Magdalcna, opstaande. Op deze woorden wa3 de schilder als door den bliksem getroffen, «Ja, ik ben het," zeide Magdalena zich in de armen van haren echt genoot werpende. Breughel wendde zich tot Mevrouw van Artweltdie als een verstan dige Trouw dadelyk begreep wat haar te doen stond. «Vaarwel! vaarwel!" riep zy, »ket was slechts een droom, de droom is uitvaarwel Zy vertrok denzelfden avond naar Londenwel gevoelende dat zy zich niet sterk genoeg zou gevoelen in de nabyheid van haren minnaar. Het huwelyk van Breughel van Velours was weder gelukkig. Zyne Magdalena schonk hem het volgende jaar eene dochter, de schoone Anna Breughel, die naderhand gehuwd is met Bavid Teniers. ulk heb" vertelde Sameen fluitist gezien die zoo'n slerke long had, dat, als hij alle galen toehielden dan bliesde gansche fluit lot zaagmeel uiteen sprong." Och," zei con ander, dat beteekent nog geen zier, als B. op den waldhoorn blaast, dan wordt die waldhoorn zoo regt als een orgelpijp, en hij krult weer lot den vorigen vorm zaam zoodra B. den adem maar weer inhaalt." gtbugytenticn. De ondergeteekenden hebben weder voor de Weduwen en Weezen der verongelukte sloeperlieden ontvangen door lusschenkomst van den Weleerwaarden en Zeergeleerden Heer Prins, Predikant te Amsterdam ƒ31,87 J en door den Weledelen Heer J.F.deBeus aldaar 28,00. Zij betuigen voor het toegezondene hunnen harlelijken dank en bevelen de ongelukkigen op nieuw aan de Chrislelyke liefde. Den HELDER den 8 October 1847. B, G. ClementPred. der L. V. Ledehoerj Herv. Gem. J. van BuchenB. C. Pastoor. Het Koflïjhuis DE LINDE BOOMmet deszelfs Meu blement vroeger bewoond door C. BLOM. Te bevragen bij den Eigenaar H. RIPPENSte Helder. KORE, bij K. J. KRUL en P. de fVIT aan den Helder. ten huize van Z. den Berger. Op Woensdag den 13 Oc tober des morgens ten tien uren. Zal worden verkochtalle de Winkelgoederen beslaan de in Zijde en Katoenen Stoffen Hoeden Linten Bloe men en Yeeren GalanteriënPorcelein, Glas en Aardewerk etc.; Winkellampen, Toonbankkasten en hetgeen verder ter verkoop zal worden aangeboden. Do Goederen zijn van heden af genummerd voor een ieder te zien. Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. te Nieuwedicp. Gerukt bij S, 'UILTJES G. K00TER, te Melder,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 4