nenvoor het geven van aalmoezen. Benoemd tol ont vanger van het Loodswezen te Hellevoetsluisde Heer R. Klop. Overgeplaatst van daar den kapit. Fan Oord van do Genie naar Venlo, en in deszelfs plaats benoemd de kapit. Snoek. LI. Dondcrd. hield prof. Opzoomer te Ut recht zijne eersto voorlezing over moraal. Een talrijk ge hoor had zich daartoe vereenigd. Met belangstelling volgde een ieder den spreker in zijne beschouwingen over zonde deugd en godsdienst. Mogt de spreker besluiten zijne rede door den druk bekend le maken, opdat ook zij, die niet in do gelegenheid waren, hem lo hooronde vruchten van zijn arbeid plukken. F m U X li li. E T 0 J. mm ©iMi&Amïi v&h mm toas* Toen de Heer Micha'él Scijmour het betel voerde over het fregat Ame- thijst en eenen kruistogt deed in de golf van Eijcaije dreet het wrak van een koopvaardijschip voorbij. Deszelfs verdek was alleen hoven water en de groote mast stoud nog slechts overeind, üeen sterveling was aan boord te zien; maar op het verdek was een kombuis ziglbaar, welke den schijn Lad van in der haast daar geplaatst te zijn ten einde tot schuilplaats te verstrekken aan eenen veilaten overblijver Tan het scheepsvolk. Er waai de op dat oogenblik een frissche koelte welke spoedig in stormwind veranderde: de Heer Seijmour f chterdie alleen naar de slem der mensch- lievendheid luisterde, beval dit men eene boot zou uitzetten en zond de zelve naar het wrak met het bevel tevens dat men zich moest vergewis sen of er ook nog eenige levende ziel aan boord was die men uit de kakeu van den alles verslindenden dood kon redden. De boot roeide er heen, en kwam met veel moeite en krachtsinspanning daar het eene zeer holle zee was nabij het wrak en eindelijk naast hetzelve. Het scheepsvolk bemerkte eindelijk een voorwerp hetwelk eenig overeenkomst scheen te hebben met een pak of bundel kleeren die te zamen gebonden waren men zag het uit de kombuis rollen tegen het lijwant van de mast. Met een van de haken die zij in de boot hadden maakten zij er zich meester tan en haalden het in dezelve toen men bevond dat het een raenschelijk ligchaam was welks hoofd en kniën aan elkander gebonden waren en aldus uitgeteerd iD de ruime en wijde kleeren stak die, toen het nog in deszelfs kracht was hetzelve juist gepast hadden. Het volk keerde spoedig met de boot naar de Amethijst terug met dit ellendig lig chaam dat zij als een lijk beschouwden. Het was ook reeds zoo in een gekrompen dat een knaap van veertien jaren het opnam en in het schip plaatste. Toen het op het verdek werd nedergezet, bespeurde men eeni ge beweging aan de oogen en tot niet geringe ontzetting en verbazing van allen die er bij tegenwoordig waren bespeurde men teekenen van leven. Het geraamte trachtte zich te bewegen en sprak of liever mom pelde eenige oogenblikken daarna, met eene holle stem: er is nog een man." Deze woorden hooiende beval de kommandant onmiddelijk weder naar liet wrak terug te roeijen en daar de zee in dien tnsschen- tijd wat bedaard was gelukte het de manschappen aan boord van het wrak te komen. In de kombuis ziende vonden zij daar nog twee an dere menschengeraamteneven zoo gebonden als het voorgaande deze echter gaven geene de minste teekens van leven meer. Zij zaten in eene ineengekiompene houding de hand van den eenen rustende op eenen tinnen potwaarin naauwelijks een muisje water meer was de hand van den anderen, grijpende naar het dek, als wilde dezelve zich nog meester maken van een stuk raauw ossenvleesch dit naauwelijks de groote van een gewone okkernoot had en daar niet ver van daan lag. Die ongelukkigenZij waren van honger gt stoi ven bij den schralen voorraad waarmede zij hun ellendig leven nog zoo lang mogelijk hadden zoeken te redden tot de krachten hun begeven hadden die nog ver- eischt werden om de laatste geringe hoeveelheid met hunne ontzenuwde handen naar den mond te brengen. Het volk van de boot hun laatste treurig onderzoek voibragt hebbende, keerde nu naar boord van hun schip terugwaar zij al de overigen van het scheepsvolk druk bezig vonden met het in het werk stellen vam pogingen om het edelmoedige geraamte verder te behouden dat slechts zooveel kracht scheen over gehouden te hebben om nog te kunnen uitstamelen dat er nog een man, zijn ongelukkige scheepskameraad te redden was. -De Heer Scijmour beval hem aan de bijzondere zorg van den heelmeester aan die geene middelen onbeproefd liet, welke de mensehlievendheid of de bekwaam heid kan doen bedenken, om, als het ware, de nieuwe schepping van een menschelijk wezen te voltooijen van een medemenich dien de hongersnood beroofd had van bijna alle levenskracht. Gedurende drie weken verliet hij zijne patiënt bijna in het geheelniet; gaf hem met ei gen handen om de vijf oftien minuten eenig voedsel en na verloop van deze drie weken smaakte de trouwe docter de zoete zelfvoldoening van zijn geraamte over het dek te zien heen en weer wandelen tot niet geringe verbazing van allen die zich herinnerden dat hij op het dek van de.' Amethijst was neergezet door een kajuitsjongen langzamerhand namen je krachten tce tot dat datzelfde geraamte op nieuw eenen man vertoon— (je van eene rijzige gestalte en omtrent zes voeten lang. De bekende en onbekende schuldeiSchers in de onder voorregt van Boedelbeschrijving aan vaarde Nalatenschap van wijlen Mejufvrouw GUUKTJE JON GER LING in leven Koornmolcnaressegewoond hebbende te Huisduinen en aldaar overleden den 19 Juiiij dezes jaars, worden bij deze opgeroepen, om op Woensdag den 15 De cember 1847 des namiddag ten een ure te compareren ten kantore van den Notaris J. SCHOON aan den Helder ten einde aldaar Rekening en Verantwoording le hooien doen van het in gemelde Nalatenschap gevoerde beheer, zullende daarnaindien geen verzet plaats heeftworden overgegaan tot de voldoening hunner Schuldvorderingen voorzooverre het bedrag der Nalatenschap toereikende zal zijn. ©ffi 2, 1 In de 0 R A N J E BOOM aan den Helder houdt men Slapersbelovende een prompte bediening en civiele prijsverzoekt men een ieders gunst en recommandatie. J. SCHUTTER. DIRECTEUREN van het ALGEMEENE FRIE- SGHE BEGRAFENISFONDS: memento mori, gevestigd lo Leeuwarden, brengen bij deze ter kennis van de Leden, dat hunne rekening en verantwoording, over het 3de fondsjaar heden door do vergadering bij art. 13 van het Reglement omschreven, ten overstaan van Heeren Bur gemeester en Wethouders en den Heere Secretaris dezer Stad, in al hare bijzonderheden is opgenomenwelbevonden en ge arresteerd, met een voordeelig slot van ƒ2926,25, met be- rigt, verder, dat in genoemd jaar voor 157 Lijken begrafe niskosten zijn uitbetaald; dal het fonds hij het doen der re kening 4764 Contribuerende Leden telde, dat al de stukken cn bescheiden, genoemde rekening en verantwoording betref fende, lol hel einde dezer maand ten Kantore van Directeu ren alhier, lettor K, no. 202, voor de Leden ter inzage lig gen; en eindelijk, dal zij hebben besloten, om bij verderen bloei van het Fonds en toeneming van het getal Leden tot over 5000 gedurende het ingetreden fondsjaarwegens de meerdere Leden niets te genieten van de belooning, hun in hunne kwapleit bij het Reglement toegekend. Ten slotte nemen zij deze ge legenheid waar, om te herinneren, dat, daar het Fonds nu drie jaren heelt bestaan, do uilkeering boven de begrafenis kosten aan de Weduwen hij Besluit der Vergadering van den 13 Junuarij 1847 toegekend, voorlaan behooreu te worden uit betaald. Leeuwarden J. S. SPOELSTRA. den 1 Dcccmb. 1847. J. OOSTER1IOFF, Wz. Uitgegeven bij G. HAKKER Hz. te Nieuwediep. Gedrukt bij S. GILTJES G. K00TER, te Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 4