mm ïawke&istos m dewijl do Nederlandsche Journalistiek meer en meer in handen raakt Tan kinderen Israëls (Kal.) FEUXEEETO lf. UittreTcsel wit eene Reisbeschrijving Te paard of te voet vergezeld wordende door eenige goede vrienden, die ons wel tot tolken wilden verstrekken op onze treurige nasporing, waar elke schrede die wij deden ons getuigen deed zijn van diepe ellende, en onbeschrijfelijke behoefte, deed onze belangstelling ons onzen tred rigten naar eene armoedige en vervallen hut, ten einde Ce onderzoeken of zich daar werkelijk menschelijke wezens bevonden. Ik trad eene opening binnen, die vroeger eene deur bevat had en riep: er heerschte eene diepe stilte een rookende turf echter die bij ge- uoemden ingang lag toonde dat deze hut tot verblijfplaats van iemand diende. Er stond eene afscheiding of schutting waarin ook eene opening gemaakt was ik moest evenwel bukken om er even het hoofd door te stekende duisternis belette mij om iets te onderscheiden maar scherp in het rond ziende scheen het mij toe dat er ter regter en ter linker zijde van de genoemde afschutting zich iets bewoog. Daar ik de landtaal slecht sprak bleven mijne vragen onbeantwoord evenwel zeker zijnde dat er zich levende wezens bevonden riep ik mijnen reiscompagnon ik drong er op aan dat hij hun zeggen zou dat zij uit die plaats zouden ko men indien het hun mogelijk was. Een holle stem als uit een graf antwoordde Ik weet niet of ik kracht zal hebben om er uit te komen. Ik liet er op antwoorden Kruip slechts hier naar toe opdat men u zie." Thans hoorden wij zwaar zuchten. Het vras een ligchaam dat bij her- 3ialing op den grond viel terwijl het pogiDgen deed om ons te naderen. Eindelijk vertoonde zich een hoofd, toen het ligchaam, dat zich met groote moeite overeind hield het geleek naar dat van een spook het was niets dan een geraamte. Aan den rok zag ik dat het eene vrouw was, met een uitgeteerd gezigt, bedekt met vuil. Aan de beweging der oogleden en van den mond, zag men dat er leven in was: het hoofd was bedekt met eenige lompen een vochtige doek hing om den hals haar rok hing ten halven lijve terwijl de beenderen door het vel schenen 1e steken ten gevolge van de buitengewone magerheid. Alvorens haar te ondervragen wilde ik haar eerst laten zitten. Intusschen liet ik mijne blikken rondwaren. Geen stoelgeen tafel geen steen niets wat ook genaamd deed zich aan mijn oog voor dan de zooëven gemelde turf, waarvan de rook door de zoogenaamde deur of liever door de opening ging. Ik liet haar vragen sedert Wanneer zij zich daar in dien staat bevond. Ik vreet het niet: ik tel niet meer: ik wacht slechts het einde van iniju lijden, ik ben ziek: sedert een geruimen tijd heb ik de koorts en kan ik niet meer loopen. Hoe oud zijt gij? Achtendertig of veertig jaar geloof ik. Zijt gij gehuwd Ja. Hebt gij kinderen? Ja. Waar zijn zij? Zij zijn daar. Hoeveel hebt gij er Drie. -Wie voedt hen Mijn man brengt aardappelen meê als hij ze krijgen kan. Waar is uw man Hl) zoekt werk: hij is al lang weg: alreeds eenige dagen. - Hebt gij geen meubels, geen bed? Neen, alles is verpand. Geen stroo ook? Er is vuur meê aangemaakt. Behoort deze woning u Neen wij betalen een gutnje aan huur in het jaar aan den kapitein P... Waar is die? Ik weet het niethij reist altijd. Als verplet stond ik daar bij het aanschouwen van zooveel ellende en bij het aanhooren van dat verhaal. Ik dacht voor mij te zien eene vrouw van tachtig jaar, terwijl het nog eene jonge vrouw was die door ontbe ringen en gebrek tot dien staat gebragt was. Ik gaf haar het geld dat ik bij mij had en zeide haar dat ik den volgenden dag zou terug komen. AaDgedaan over dit tooneel gingen wij verder en traden de sefste hut die wij ontmoetten binnen. Arme en ook zeer ongelukkige lieden die ons uit de eerste hut hadden zien komen, zeiden ons dat lij die wij zoo even verlaten hadden de armste van hen allen was. Ik verzocht eene vrouw om wat stroo naar haar te brengen en wat aardappelen voor haar en hare kinderener bijvoegende dat ik haat den volgenden dag betalen zou. Zij beloofde aan mijn verlangen te zullen voldoen. Wij zagen nog vele andere armoedige hutten maar de indruk van de eerste hut was te grootom de bewoners vau de andere op bet oogenblik als on gelukkig te beschouwen. Deze bezaten nog eene bedstede met wat stroo en lompen om zich tegen de vocht te bedekken die van het dak afdroop. (Het Vervolg hierna.) Qlbtfjcrtentiëtt. BEZE1TDMASS1TÖ'. Op Donderdag den 16 December, des middags van 12 lot 2 ure, zal eene commissie uit het Bestuur der Bur gerzangschool enz., in hel lokaal Tivoli, zitting hou den, ter inschrijving van leerlingen voor de zangschool en leden voor het zangkoor opleriglen door het Departement Helder der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Bestuurderen voornoemdvestigen nogmaals do aandacht van alle ouders op het genot en de voordeelen welke zij voor de geringe bijdrage van ƒ5,00 per jaar hunne kinde ren kunnen verschaffen, en noodigen hen, die dezelven van deze inrigling willen doen gebruik maken, uit, ze door da genoemde Commissie te doen inschrijven. Namens het Bestuur der Burgerzangschool, D. DEKKER, Secretaris Aan den Helder bij Jb. K O O R N zijn tegen de naaste Prijs te Koop: Beste Grove en Fijne Engelsche en Brabandsche Kagchel en Smeêkolen. De Ondergeteekenden Kommissarissen zullen onder nadere goedkeuring van den Majoor Kom- mandant van het detachement 3e Regiment Artillerie in garnisoen te Helder, op Donderdag den 16 December 1847 des middags ten 12 uren precies, publiek aanlebesteden de levering der navolgende artikelen ten behoeve der me nages van genoemd detachement, als: versch RUNDVLEESCH en RUNDVET. Zullende de voorwaarden van af den 14 dezervoor een ieder ter lezing leggen ten huize van den Adjudant On der-Officier betaalmeester aan de kazerne ia de Lange- straat alhier. Helder 11 December 1847. O. W Gohius Kapitein. W. C. Houck 2e Luitenant Publieke Verkooring van HUISRAAD en INBOEDEL, op Dingsdag den 14 December 1847, des voormiddags om 10 urenten sterfhuize van de Wed. J. H. SGHüMAKER in de Smidsbuurt aan den Helder. De Goederen zullen daags voor den verkoopdag voor ieder te zien zijn. ZEGT HET VOORT. Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. te Nieuwediep Gedrukt bij S. GIFTJES G, KOQIER, te fftldert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 4