QL b o c v t e n t i u. F JE V A Ij Ij tS T O ,V. DE ZO Nl A G, JVaai' het Fransch. Vervolg en Slot.) Ik k an mij niet weerhoud en mijne blikken op haar te vestigen en rie onder de mij omringende menigte geen ander voorwerp dat meer mijne aandacht waai «lig is maar blozende slaat zij de oogen neder en 2k vind mij verpligt mij uit bescheidenheid te verwijderen om de lieve Angelika niet te hinderen. Ongedwongen moge zij het vrije genot heb ben v n het schoone weder, de frissche buitenlucht, haar kamperfoelie prieel en-har en Zondag'. Ginds zit een bevallig paar in een vertrouwelijk iëtc a lète het mid dagmaal te houden. Zij zien nog hooien niets van het gewoel dat hen omringt. Zij drinken uit één glas te zamen en de goedkoope land wijn rijst in waaide en smaakt o\er heerlijk nadat de dischgenool er van ge dronken heelt. De een zoekt gedurig de beste en lekkerste stukken van liet eenvoudige geregt dat zij voor zich hebben voor den anderen uit <m zij twisten er telkei s om, wie, naar zijnen wensch den anderen be dienen mag. Var» tijd lot tijd Louden zij eenige oogenblikken op om alkander met enen glimlach op de lippen en van genoegen sehiiteiende oogen, aan te zien. liet bevallige meisje leikt den jongeling hare hand die hij niet verrukking aanvat en er de vuiigste kussen op drukt. Wat zie ik?... Ja waarlijk ik bedrieg mij niet.... hij steekt haar een trouwring aan haar vinger en zij zijn virloofd. Dier zal zeker liet belang de gevoelioozr koude koppelaar niet zijn geweest. Lang moge hunne wederzijdsche belde duren en itdere dag van het jaar voor hun een Zondug zijn. Pp eenigen afstand van daar hterscfct liet wilde ru moer der onmatigheid en de uitgeiattne vrolijkheid der dronkenschap. Veider verder; daar willen wij ons geen ooger.bük ophouden. Aan dit tafeltje zit een jong ine inch alleen maar hij is stil afge trokken droefgeestig. Van lijd tot lijd ziet hij op n-'ar de jonge ver loofden maar weidt spoedig zijne oogen weder van hun af, als of het gezigt van hun geluk hem te stuk aandeed. Ka;uwelijks in de lente van zijn leven ui iteds door het ongeluk bezócht. Arme jonge man het leven zoo kort en toch!.... w ie weet koevele dagen en jaren gij neg zult moeten zichten! Als hij zijne blikken van het gelukkige paar afwendt, tracht hij met ïijne oogen door het digle loof heen te boren waarachter de bekoorlijke Angelika ïit Aliik heb het geraden. Hij is verliefd en benijd; het gelukkige lot van het gindsche paar, terwijl hij aan zijn eigen geluk wanhoopt. Arme jongen ik beklaag u. Ik verzoek hem een hoekje op 1e schuiven, en mij een plaatstje aan tijne tafel in te ruimen, daar alles rondom bezet is, en met moeite gaat hij er toe over om zijn boni een weinig ;er zijde te zetten hoewel hij 'er nog niets van genuttigd lieefl, en weinig trek schijnt te hebben, om er san te beginnen. Ik laat mij insgelijks wat eten brengen en tracht met hem in gesprek fe komen, maar te vergeefsja en nem, en dat nog wel met groote moei te is al wat ik er uit kin krijgen. Verdord, jonge heer! wij weten wel een middeltje om u aan het spreken te krijgen. Ik laat de schoone sexe die ons omringt voor mij de revue passerenen kom alzoo ongemerkt ook of» mejufvrouw Angelika. Natuurlijk geef ik haar allen lof, en roem hare schoonheid, zedigheid en bevallige manieren. Ha, ha! wij hebben de regie snaar aangeroerd; mijn jonge vriend be gint op eens weder te herleven; zijn oog fonkelt, zijn hart ontsluit zich hij spreekt en wat hij zegt is zeer goed gezegd want hij bemint; ik heb .maar toe te luisteren. liij is een koopmansbod i en de en een eerlijke borst, die echter niets ter wereld het zijne kan noemen dan het geringe loon dut hij zuur genoeg verdienten zijn goed hart. Angelikas vader heeft een matig bestaan niet genoegzaam om zijne dochter iets ten huwelijk mede legeren, waarom Feimin eene formeele weigering hij hem heeft ondergaan. Fer min en Angclika beminnen elkander zoo hartelijk en nu voor altijd van eikander gescheiden ach! er bestaat geen vrolijke zondag meer voor hun. Fermin verzuimt niet wanneer hij naar zijne bezigheden gaat, Angeli ka's huis voorbij te gaan, én treurig naar haar venster op te zien en her haalt dit ook getrouw lederen avond als zijn dagwerk is afgeloopen. Heeft hij eenmaal het geluk gehad haar te mogen zien, dan is zijne treurighe.d voor eenige oogenblikken verdwenen, en met een opgehelderd gelaal keert hij naar zijne woning. Dezen morgen had hij de toebereidselen gezien, om den dag buiten 's huis door te brengen. Hij had zich niet kunnen verwijderen, en was van verre de familie Soreau gevolgd waarna liij in dezen tuin zich op zoodanigen afstand had geplaatst, dat hij zijne Angelika niet geheel uit het oog verloor en echter aan den vader van zijn meisje geea redea tot •«genoegen geven kon. Die fermin schijnt waarlijk een beste hupsche jongen. Hoeveel *öu hff wel behoeven om zelf eene kleine affaire te künnen beginnen Twaalf duizend francs, zegt hij. Verbruid! ik heb niet meer als de helft, efe die heb ik zelf noodig. Noodig? Wie zou ze meer noodig hebben, 1'iJ die verliefd isof hij, die met die gekheid niets ie maken wil hebben. Alles goed en wel, maar ik ken Fermin niet, hij is mij geheel vreemd. Maar wat verdienste zou er in steken om hem te helpen? Zoo hij een broeder, nabestaande of vriend van mij was! Voor het overige ik zal niet alleen hem eene dienst bewijzen, maar ook de kleine, lieve, be*» Looi lijke Angelika Mijn besluit is genomen, ik doe hem ops'aan en ga met hem regelregt na het kan perfoelie-priëel. Hij aarzelt en durft schier geen voet verzet ten zoodat ik hem niet geweid moet voortdrijven.Eindelijk zijn wij er: liij is digt bij zijne Angelika maar de arme kinderen durven elkan der naauweiijks aanzien, terwijl vader Soreau een paar groote oogen opzet. Hij slaat echter nog grooter blikken op, toen hij verneemt, dat Fermin eenen vriend gevonden heeft, die hem een voorschol geelt van zes dui zend francs en het op zich neemt om hem nog voor eene gelijke som bo vendien krediet te bezorgen. Nu heeft hij geene woorden genoeg óiu deszeifs goed zedelijk gedrag, zijnen onvermoeiden ijver-, en zijne stand vastige, onbaatzuchtige liefde te roemen. Vriendelijk licht hij hem toe, biedt hem gulhartig de hand, en omhelst hem, waarin zijne vrouw da delijk zijn vooibeeid volgt. Angelika verwacht op hare beurt eene om- beizii g en men kan het aan Fermin zien hoe hartelijk liij er toe genegen, is maar onbeweeglijk staat hij voor haar en kan zich noch geen denk beeld maken van liet geluk dat hem zoo onverwacht is te beurt gevallen. Ik duw hem zachtjes voort eu de oude jufvrouw Soreau doet even zoo hij hare aanvallige dochter. Emdtiijk verstouten zij zich elkander leederlijk aan te zien tn weldra liggen zij in elkanders armen. Welk etn schoon uitmuntend tafereel J Het is waarlijk beiooverend en elk rnensch uit de natuur kenner genoeg om het zoodanig te vinden. Wij zetten ons gezamenlijk aan het eten. Fermin heeft al zijnen eetlust en zijne opgeruimdheid van geest tevens weder gevonden. An gelika en hij bedienen mij beide en doen mij tusschen hen nederzitten. Fermin doet mij geen dankbetuigingen maar zijne sprekende blikken drukken n.eer uit don hij zou kunnen zeggen. Angelika drukt mij do hand en bi? dl mij gulhartig hare wang aan tot eenen kus. Ziedaar reed» de viucht mijner gedienstigheid en de intrest van mijn geld. Wij praten, eten en drinken, schertsen en lagchen waarlijk, het is met regt Zondag voor allen, die in dit kamperfoelie prieeltje llians bijeen zijn. Morgen wordt het kontrakt geleekend en de trouwdag bepaald en zal het op nieuw Zondag voor de gelukkige jongelieden zi p. ik zal niet verzuimen Angelika en Fermin somwijlen te gaan bezoe ken. Hij ben wier geluk ons werk isis het voor een w elgeplaatst hart altijd Zondag. ®en Presenleert, op Donderdag den 13 Ja- nuarij 1848, des voormiddags len 11 ure, in hel veerhuis der Barges aan het Niauwediepin het openhaar le verkoopen Ongeveer 200 a 300 Ion KORTE TURF. 200 mudden STEENKOLEN. b 6000 sluks EIKEN KLOSSEN. b 30,000 EIKEN TALHOUTEN, e 17,000 BERKEN TALHOUTEN, henevens 3270 kannen binnenlandseh gedislelcerd. (GENEVER.) 204 (BRANDEWIJN.) olies behoorende lot de onder het voorvegt van boedel beschrijving aanvaarde nalatenschap van wijlen den Heer Albertus Janzen; de monsters zullen daags voor den verkoopdag in het veerhuis der Barges voornoemd, Ier bczigtiging aanwezig zijn, terwijl nadere informatiën lo hekomen zijn, ten kantore van den Notaris P. A. Beett aldaar. üiljjegeTen bij C. BAKKER Bi. te Nieuwediep. C(drukt bij S. 6ILTJES G. K00TEE, te Uildtr-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1848 | | pagina 4