WEEKBLAD van den
HELDER es het N1EUWEDIEP.
N». 29.
1848.
m ONTWERPEN TOT HERZIENING
DER GRONDWET.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN enz.
2ESI5E JAA
vW^G" *'T e
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep.
De Prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekbandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
IA1S81G
ADVERTE1NTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uilgever in le zenden uiterlijk Zaturdagsdes
middags ten 12 ure.; de prijs van 1 tot 4 regels
is CO centen voor eiken regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
J IJ lu IJ.
ir.
De commissie had de bepaling van Art. 30 der tegenwoordige grond
wet »de koning rigt zijn huis naar eigen goedvinden in" weggelatenop
grond, dat wanneer dit beteekentdat de Koning zijn hofhouding inrigt,
of over zijn inkomen beschiktnaar zijn goedvinden dat wel van zelf
spreekt en onnoodig is te zeggen; maar dat men in het artikel meer kan
zoeken, namelijk de toekenning eener bijzondere regtsmagt over het ko
ninklijk huis, of den grond voor een bijzonder, van het gemeene afwij
kend, burgerlijk regtdat de Koning in zijn huis zou mogen invoeren.
In die commissie zalen LuzacDonker Curtius en de Kcmpenacr en
ie zelfde personen die loen op den aangegeven grond het artikel ver
wierpen komen nu als ministers het artikel weder voordragenzonder
ééa enkele reden voor het behoud aanlevoeren. Wat wil men nu? Een
overtolligheid zeggen, of inderdaad den Koning het exceptionele regt toe
kennen Wil men voor de toekomst zaden van verschil bewaren? De
ministers hadden toch wel reden mogen geven waarom zij teruggekomen
zijn op het gevoelen dat zij hadden toen zij slechts leden der commissie
waren.
De bepalingen omtrent de bevoegdheid der wetgevende magt in de ko
loniale aangelegenheden hebben ook eenige verandering ondergaan. Vol
gens het ontwerp der commissie, in ons oog reeds veel te beperkend, zou
den ook de regterlijke inrigting, het burgerlijk een strafregt, door de
wet geregeld worden. Deze bepaling is in de ontwerpen der regering
weggevallen. Het is waar dat men er daarentegen heeft bijgevoegd dat
andere onderwerpen, deze koloniën en bezittingen betreffende, daarvoor
vatbaar bevondendoor de wet kunnen geregeld worden. Dit zegt inder
daad niets; want het ligt in den aard der zaak, dat de regeringdenkende
aan alle de moeiten die haar de overwegingen bij de volksvertegenwoor
diging zal kosten geen onderwerp daar zal brengen als zij liet met een
enkel besluit kan regelen. Dat de vertegenwoordiging een initiatief zou
nemen, is vooral in zaken de koloniën betreffende, niet waarschijnlijk
en wordt het te minder, als men alle moeite aan het werken van een
ontwerp besteed, zal teloor zien gaan door de eenvoudige opmerking van
de regering, dat zij het onderwerp niet vatbaar acht, om door de wet
geregeld te worden.
Het is onbegrijpelijk hoe men inderdaad bet heil der koloniën willende,
de wetgevende magt zooveel mogelijk wil buitensluiten. Wij begrijpen,
dat van hen, die belang bij alle bestaande misbruiken hebben die gaarne
een budget ter harer beschikking hebben, waaruil men builen de volksverte
genwoordiging om, uitgaven kan doen, die zij nooit zou hebben toegestemd.
Het schijnt bij alle deskundigen eeue erkende zaak, dat de Oost-Indien
teel rijker vruchten aan het moederland zullen kunnen opbrengen indien
men een menigte misbruiken, die erin de regering zijn ingeslopen, zal
wegnemen en tevens beginne, zich voor het aanleggen van wegen, van
afwateringskanalen en dergelijke eenige opoffering te getroosten. Maar
welke minister zal alleen zoo hij niet door eene wet gedekt is, de verant
woordelijkheid durven op zich nemen? Hier zal men hem hard vallen;
omdat de baten voor de schatkist in de eerste jaren verminderen, ginds
zal een kreet van woede opgaan onder ben, die van de misbruiken leef
den, en de stelling van een minister, die bet goede wil en doorzet, zal
onhoudbaar zijn.
Alleen wanneer hij door zedelijke kracht, die de medewerking der
Staten-Generaal hem geven kan, gesterkt wordt, zal hij de verbeteringen
met eene vaste band kunnen doorzetten.
Het ontwerp der regering voegt er bij: »het slot der koloniale rekening
wordt bekrachtigd door de wet." Wat beduidt dat? Wil dat zeggen,
dat de volksvertegenwoordiging op eenige uilgaven zou kunnen terugko
men? Dan is de minister er veel erger aan toe, dan wanneer een bud
get hem tot de uitgaven bad geauthoriseerd. Welke minister zal b. v.
een millioen voor wegen en kanalen durven uitgeven als later de volks
vertegenwoordiging hem daarover kan aanvallen en hem toevoegendat
hij beter gedaan bad dat millioen in 's Rijks schatkist te brengen. Acht
men de vertegenwoordiging bevoegd de kononiale rekening na te zien
en te beoordeelen en het slot bij de wet te arrestereu dan eikent men
ook hare geschiktheid om een budget te beooideelen en goed te keuren
want roor beiden wordt dezelfde kennis gevorderd.
Volgens de memorie van toelichting bevat die bepaling ook zoo veel
niet. Men zegt daarin »dat het wel geen betoog zal behoeven, dat wa^r
de bekrachtiging door de wet wordt vereisclit, ook alle bescheiden waat-
op de Staten-Geneiaal die bekrachtiging moeten gronden, ter hunmr be
schikking worden gesteld." Moeten de Staten-Generaal dan de rekening
met de bescheiden vergelijken dat is met de kwilantiën, of bewijzendat
de uilgaven werkelijk geschied zijn? Dan miskent men de werking der
Staten-Generaal. Toor zoodanig werk moet een rekenkamer zijn de volk.^-
vertegenwoordiging moet beoordeelen, niet of de posten van uitgaaf zi n
uitgegeven-, maar of zij 'nuttig besleed zijn, en kunnen zij dit na let
sluiten der rekening, dan kunnen zij het ook doen vóór dat de uitgaven
gedaan worden en zijn dan ook zeer wel geschikt, om het bugel te arres
teren en te zorgen, dat het kalf niet verdrinkt, in plaats een 1 narrig en
treurig gezigt te zetten als hel kalf verdronken is.
Bij de ontwerpen der regering is de bepaling van de commissie, dat
zij die den giaad van doctor bij eene Nederlacdsche Hoogeschool verkregen,
aan geene census voor het stemregt onderworpen zouden zijn, weggeval
len. Waarom, zegt men niet. Als men het argument der regeling
aanneemt, dat voor het stemregt het vermoeden van.^enocgzaam hela
cn genoegzame kennis tot het vaststellen vanfjeenen c?1hus leidt
vragen wij of dat vermoeden bij cenen geptoijvdfeerde niePweel
bestaat, dan bij een winkeliertje, die ƒ20 intfe petsonTle belasllpg
Het is waar die bepaling heeft sommige jaloerschheden opge
men heeft gevraagd waarom dan ook nieUgeëxamineerden voor