meetvan de firma Geb. Zek Muiilen Taylor, even ais in het vorige jaar, de eerstaangckomeiiewaardoor zij ei genaars zijn gewordon van de zilveren vaas, Aangaande de aardappelen in dezo provincie verne men wijdat de ziekte niet van genoegzaam belang kan geacht worden om vrees voor het gewas in het algemeen in te boezemen. De aardappel in het duin en alzoo op hoogen grond ge teeld heeft niets van do ziekte te lijden gehad. De ziekte voor zooverre zij in Noord-Holland beslaat, is het meest zigtbaar daar, waar de vrucht op lagen grond slaat en veel aan de nattigheid is blootgesteld geweest. Een blad van Brest deelt eenige bijzonderheden mede nopens het overbrengen der gevounisdo oproermakers. Hun vervoer uit de forten vond in kleine groepen plaats, en zij zijn in vier treinen naar Havre overgebragt; toen zij de lang durigheid van hunne reis bespeurden, en ten slotte de zee zagen, barstten velen in wanhoop uit, en den tegenstand van sommigen heelt men slechts door bedreigingen kunnen overwinnen. De autoriteiten hadden langs den geheelen vyeg groote maatregelen van voorzorg genomen. Te Havre lag de rijkssloornbool Ulloa gereeddie hen in 33 uren van Havre naar Brest overbrugt; aan boord waren zij zeer stil, vermits do zeeziekte hen zwaar teisterde. Aldaar genoten zij het voedsel der matrozen en braglen dagelijks 4 uren op het dek door. Overigens verkeeren zq in een zeer ellendi- gen toestanddc meesten hebben noch hoofddekselnoch schoeisel: hunne kleederen bestaan in slechte broeken en vuile gescheurde kielen. Zij zijn geheel onbekend met de plaats hunner bestemming; algemeen denkt men dal zij voor- loopig zullen gebragt worden naar Belle-Ile-en-Mernabij Loricnt, en dat Cayenne hunne définilive beslemmings-plaats zal zijn. Zij zijn te Brest van de Ulloa overgescheept op de fre gatten Didon en Guerrièredie voorloopig lot pontons zul len strekken. Hel fregat Pandore blijft er als wachtschip l)Ü- Onder de getransporteerde insurgenlcn telt men 58 schrijn werkers, 43 slotenmakers, sntiils of machinisten, 42 aard- werkers, 32 graveurs ol drijvers in metalen, 24 metselaars en steenhouwers, 22 kantoorbedienden, 16 blikslagers, 15 boek- of plaatdrukker.*13 looijers of leertouwers, 11 be dienden, 10 mobile of republikeinsche gardes, 9 koks, 9 huisschilders, 8 kleermakers, 8 kunstschilders of leekenaars 8 juweliers, 7 sjouwers of kaaiwerkers, 6 kruideniers, 5 wijnkoopers, 5 conciërges, 4 wachters van Parijs, 4 tim merlieden, 3 hakkers, 3 slaapstee-houders2 kolii/huishou ders, 1 grondeigenaar, 1 architect, 1 snelschrijver, 1 let terkundige Au guste Chapelle), 1 Poolscho taalmeester 18 vreemdelingen, PiemonlezenBelgen, Pruisen enz., en eindelijk 23 wier beroep onbekend is. Er zijn onder hen heneden de 15 en hoven do 60 jaren. Aangezien de verwikkelingen, die uit oene overijlde beslissing in de Limhurgsche vraag zouden kunnen ontslaan kan men, zegt do Keulsche Courantniel te zeer tol voorzigligheid en gcmagligdhcid raikn.' Wal wij verlangen, is dut Nederland een voormuur blijve legen vreemde verove ringszucht. Zoowel Belgie als Nederland hebben zich ta melijk wel van dien pligl jegens ons gekweten. Laat ons niet uit het oog verliezen, dat wanhoop lot uiterste midde- en zou kunnen vervoeren en Nederland lol het aangaan van traktaten zou kunnen brengen, die met éénen slag die geheele borstweringen aan onze grenzen zouden vernietigen. Bieden wij daarentegen aan Nederland de handzoo rui men wij tevens dc beide grootste moeijelijkheden voor den handel uit den weg; en versterken wijden bond door spoor wegen en kanalen, die van zijne aansluiting aan Duilschland Ie wachten zijn, terwijl swij op die wijze Limburg levens deelachtig maken aan al de voordedendie hel van zijne vereeniging met Duilschland zou kunnen verwachten. Niet alleen Limburg maar ook geheel Nederland zal alzoo door opregle vriendschap, door eene hartelijke overeenstemming, die oj) gemeenschappelijke belangenrcglen en pliglen be rusten zal, in lief en leed onze getrouwste bondgenoot blij ven en met Duilschland in waarheid een geheel uitmaken. In geen geval moeten wij ton minste van de pogingen afzien om het verschil over Limburg op eene vriendschappelijke wijze te vereffenen. Den llden dezer heeft in hel Fransche committé van Buitenlandsche Zaken een vrij zonderling tooneel plaats gegre pen. Generaal Cavaignac ontwikkelde er zijne bedoelingen en verwachtingen ten aazien van Italië. Ouder anderen voerde hij aan, dat hij zich gelukkig achtte, dat deze ge legenheid zich voordeed om der wereld het schouwspel ta geven van de volmaakte overeenstemming der beide aanzien- o o lijksle volken van Europa, Frankrijk en Engeland, en dat hij hoopte dat die eenheid van bedoelingen zou uitloopen op eene spoedige bevrediging van Italië. Dat is do her rijzing der hartelijke verstandhouding (entente cordiale) riep een lid; maar do generaal hier niet op lettendebegon weder op nieuw te spreken over de lusschen Frankrijk en Engeland bestaande eensgezindheid. »Maar, generaal! dat is eene redevoering van Guizothernam genoemd lid. De generaal antwoordde niets, maar in een der zenuwachtige aanvallen, die zijne gewone kwaal schijnen te wezen, stond hij op, greep zijn hoed en vertrok ijlings zonder een enkel woord verder te spreken, tot groote verbazing der leden van het committé. Andere berigtcn willen dat generaal Cavaignac zou ge antwoord hebben, dat in het belang van Frankrjjk en Italië, vooralsnog de aard der onderhandelingen geheim bleef. Op de vraag of de bemiddeling overeenstemt mei den wensc'n reeds door de vergadering ten gunste van Ilalscs vrijwording uitgedrukt, antwoordde hij: De wil der vergadering zal altijd lot regel van mijn gedrag strekken." Eindelijk vroeg men hem of, ingeval dc bemiddeling lol gcene uitkomst leiden mogthet zijn voornemen was, den oorlog te ver klaren; waarop Cavaignac antwoordde, dat hij zekere hoop koesterde den vrede, gemeenschappelijk met Engeland te handhaven, en dat hij slechts in het uiterste geval tot den oorlog zoude overgaan. o o In een particulieren brief, geschreven uil Parijs aan do Indépendance Beigeleest men het volgende: »Ik schreef u eenige dagen geleden, dat Frankrijk met een on gevallig oog de vorderingen der Frankfortsche vergadering,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1848 | | pagina 2