WEEKBLAD van dbn
HELDER en het NIEUWEDIEP.
^l"" «*T Gq
ZESDE JAAR55ISC.
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bï te Nieuwe Diep.
De l'rijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
M A A N I> A Cr
ADVEBTENTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdagsdej
middags ten 12 urede prijs van 1 tot 4 regela
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
4 SEP1EÏIBER.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN enz.
De houding der regering bij de beraadslagingen
over de ontwerpen tot herziening
der Grondwet.
Met loven en bieden met schagcherenals joden over eene hoop oude
kleerenis de koop over de herziening der grondwet tusschen de regering
en de Tweede Kamer der Stalen-Generaal tot stand gekomen.
De regering deed een eisch, prees zijne waar aan, verweet de Kamer,
dat zij maar een fictie was, en dus eigenlijk geen verstand van de zaken
had, om het moois te kunnen beoordeelen. De Kamer antwoordde, dat
zij er niets minder van wist dan de regering, vond de waar weinig van
hare gading en viel zelfs laag op hetgeen zij per slot toch zou aannemen
en de regering gaf dan hier, dan daar, toe, opdat de koop maar mogt
gesloten worden.
Het is betreurenswaard "Wij gelooven nietdat met al dat plooijen en
wijzigen de grondwet er heter om geworden ismaar dit is het minste
wat ons ergert. Met eene krachtige regering kan ook eene minder vol
doende herziening groote voordeelen aanbrengen; maar wij betreuren voor
al de karakterloosheidde zwakheid, die het ministerie door al die cou-
cessiën aan den dag heeft gelegd.
Toen het werk der commissie van 17 Maart het licht zag, voldeed dit
zeker niet in alles aan aller wenschcn maar ieder was bereid zich daaraan te
sluiten. Men mogt vermoeden, wal de biocliure van den Heer Thorbecke
bevestigd heeft, dat niet alle punten met volkomen eenstemmigheid in
de commissie waren vastgesteld; maar de vereenigde namen der leden
hadden zoo veel invloed dat men met dat ontwerp toen te vrede zou
xijn geweest. Indien de ministers daaraan waren blijven vasthouden en
geene keuze hadden gelaten tusschen de gave aanneming en hunne aftre
ding, men zou van alle zijden berust hebben.; zoowel de behouders, als
zij die ruimere regten voor de natie in hare vertegenwoordiging vorderden
heiden uit het besef, dat men in de gegeven omstandigheden niets an
ders kon tot stand brengen. Dc ministers zouden eene zedelijke kracht
hebben vertoond die aan allen eeibied zou hebben ingeboezemd die
hen de medewerking van ieder krachtig man had verzekeid, en die voor
al het vertrouwen zou hebben opgewekt, dat als de herziening was tot
stand gebragt de toepassing harer beginselen met vaste hand zou woi den
doorgezet. Maar zij hebben toegegeven, zij hebben zich laten afdingen,
alsof de grondwetsherziening eene negotie betrof, waarbij men eeuige
guldens op eenen overdreven eisch kan laten vallen.
De grondwetsherziening is niet opgekomen als een onweer in eenen
zomer-nacht. Zij was lang het onderwerp van overdenking bij ieder, bij
wien eenig politiek leven huisvest. Men mogt dus aannemen, dat zij,
die als ministers optraden om haar tot stand te brengen iels meer dan
eene flaauwe onbestemde voorstelling van hetgeen gedaan moest worden
aich gevormd hadden; dal hunne denkbeelden, hunne beginselen geves
tigd vraren.Maar over beginselen is gecne transactie denkbaar. Men
I houdt ze vast, of men treedt af. De Tweede Kamer, die nu somwijlen
een vrij hoogen toon voerde, bad voor een krachtig ministerie het hoofd
gebogen.
Die van eene herziening alleen alle heil verwacht, hij bedriegt zich.
De doode letter zal niets vermogen, en bij het onbestemde van den pu-
bliekbn geest, bij het gebrek aan oefening van politische regten, bij de
Natie, zal het vooral van de regering afhangen, of de doode letter in
een levend makend beginsel zal overgaan. En mogen wij dat verwach
ten van ministers, die bij het vaststellen der hoofdbeginselen reeds zooveel
plooibaarheid vertoonden? Zuilen zij, die zich zoo zwak over de Tweede
Kamer vertoonden die regte personen zijn om in het gansche beheer van den
staat eene reorganisatie lot stand te brengen? Wij mogen het wenschen,
maar kunnen het niet verwachten.
Het spel door Donker Curtius tegen over de Eerste Kamer gespeeld,
heeft hier en daar, zijne kwijnende populariteit doen opflikkeren. Eu
toch was het een dwaas spel. De eerste kamer heeft than3 haar manifest
in het licht gegeven. Zij heeft volgens het Handelsblad in hare zittiug
van 26 Augustus een besluit genomen waarin zij zegt »met de uiterste
bevreemding te hebben ontwaard dat de uitslag harer overwegingen den
minister aanleiding heeft gegeven, om den Koning en de Natie inden
waan le brengen, alsof de Eerste Kamer de eerste stappen tot bezuiniging
zou hebben belemmerd en zich zou hebben aangesloten aan hendie
hun stelsel van behoud thans in een stelsel van tegenstand tegen alles
wat naar hervorming gelijkt, hebben doen overgaan. De beraadslagingen
over de wetsontwerpen hadden den minister behooren te overtuigen, dat
alleen bedenkingen uit de bepalingen van de voorstellen ontleend, de
Eerste Kamer tot verwerping hebben doen besluiten, en zij te zeer door
drongen is van pliglbesef, om niet volgaarne mede te werken tot verbe
tering van het staatsbestuur en van de bestaande grondwet, doch dat zij
zich ook door niets Iaat overhalen, om goed te keuren hetgeen haar voor
komt met de regten van de kroon of het welbegrepen belang der Natie
in strijd te zijn."
De Kamer zegt met andere woorden: Gij minister hebt de Natie en
den Koning misleiddoor hen in den waan te brengen, dat de afstem
ming een strijd tegen uwe beginselen van bezuiniging en verbetering was
terwijl gij, die als minister met onze deliberatie» bekend kunt worden,
ten minste had behooren te wetendat wij de wet niet om haar doel
maar om hdre gebreken hebben afgestemd, een oordeel dat door zeer
vele vrijzinnigen in den lande gedeeld werd. En toch heeft die comcdie
van Donker Curtiushoe naar het stuk ook was, zijne populariteit ver
meerderd. Wat is daarvan de oorzaak? Niels anders, dan omdat men
daariuf eene zekere kracht, eene zekere vastheid van karakter zag, die
men in jaren niet bij de regering had ontdekt. Mogten de ministers er
uit leereu dat hun invloed niet ligt in plooijen -én tocg?v<n; man
liet betoonen van vastheid van wil, in het ontwerpen ^.n in heKiiitvoe
hunner plannen. Van konderde zijden mogt het eigen beéang \en
schreeuw tegen den onhaudelbaren minister doen opgaan, dafgeschr«?et3 w
zal verdoofd worden ouder de toejuiching der Natie, die zelve;3*vak d>c~
hoefte gevoelt aan de leiding van eene krachtige liaud, eu eenp 1
die weet, wat zij wil, eu wat zij wil, uitvoert, liijrc )iêa£\>iikiiïg
zal onthouden.