Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Edel Mogende, Heeren
Eoodra iemand in staats-aangelegenheden zegtwat gaan ze mij aan
moet men deu Staat Terloren rekenen. Deie stelling van een bekend pu
blicist, beTat welligt overdrijvingnogtans veel waarheid. Onverschillig
heid toch, waar het de hooge belangen van het Vaderland betreft, be
wijst onmiskenbaar gebrek aan burgerzin. Reeds eene wet der oudheid
weerde soodanigo onverschilligheid, door, onder strafbedreiging, aan elk
burger de keus van eene partij in staatsgeschillen opteleggen.
Hiervan uitgaande, heeft de ondergeteekende lich afgevraagd, of hij,
in den tegentvoordigen tijd, nu onze grondwettelijke instellingen, het
onderwerp van veler onderzoek en aller gesprekken tijn, nu het de vraag
is, of dis instellingen noodzakelijk verbeteringen behoeven, volgeus eer
en geweten, het stilzwijgen mag bewaren?
Volkomen vertrouwende of die regtschapenehoog begaafde en verlich
te mannen, welke, hoezeer door geene eigenlijke volkskeuzedeze waar
digheid bekleedende daadwerkelijk toonen deu zin en de beteekenis van
het woord fo/Asverlegenwoordigers te begrijpen, had de ondergeteekende
aanvankelijk het voornemen, van de grondwettelijke bevoegdheid aan hem
gegeven, om zich aan UEdel Mogenden te wenden, in deze hoogstbelang-
rijke aangelegenheid geen gebruik te maken.
Maar nu men, uit zoodanig stilzwijgen valsche gevolgtrekkingen afleidt
nu men zegt, dat de wensch, door UEdel Mogenden in een wel nietuit-
gebragt doch bekend adres aan Zijne Majesteit uitgedrukt, dat deze dagen
van kaimte en vrede gebruikt mogen worden tot eene tijdige herziening
ai verbetering onzer grondwettelijke instellingen, door weinigen wordt
gedeeld, zou stilzitten schijn van laauwheid geven, ja laakbaar lijn, en
acht althans de ondergeteekende als Staatsburger zich verpligtdeze wensch
ook als den zijnen kenbaar te maken.
En dien wensch is niet opgewekt door begoochelingen of inzigten zoo
onedelmoedig door anders-denkenden aan de meesten die voor hun ge
voelen tot grondwets-herziening uitkomen ten laste gelegd; hij is gegrond op
eene overtuiging van noodzakelijkheid dooreen sints jareu belangstellend
gadeslaan van den gang van 's lands aangelegenheden en doornaauwgezet
onderzoek gevestigd.
Aan hen die voor behoud van'het bestaande wedijveren, hoofdzakelijk
omdat zij daaraan geheel of ten deele gezag, aanzien en invloed voor zich
en de hunnen hebben te danken, wordt vruchteloos op ondervinding en
soortgelijke overtuiging gewezen. Zij verlangen terug naar eenen tijd,
waatin nepotisme en bekrompen provincialismehet Vaderland ten ver-
derve bragtenzij begeeren achteruitgang in plaats van eenen aan de
maatschappelijke behoeften beantwoordende bezadigden vooruitgang; vruch
teloos wijst men hen op de droevige gevolgen van een stelsel van behoud,
v«n misrekeningen en verzuimde Volksbelangenwelke ons onder eenen
slecds dreigenden zwaren schuldenlast gebukt doen gaan. In elk die op
eene grondwets-herziening aandringen, trachten zij een vijand van den
Staat, of, waar zij goede bedoelingen niet kunnen loochenen eenen woes-
ten siooper van het Staatsgebouw aantewijzen. En ook degenen, die ter
goeder troutv zijn, beoordeelen de volksstemming naar hunnen eenigen
conservatieven lering, of naar de zoodanigen die door ondergeschiktheid
of vrees worden terug gehouden, hun gevoelen te openbaren.
En toch, de wensch naar eene verbetering onzer staals-iuslellingen is,
vooral bij de talrijke gezetene en welgezinde burger-klasse veel grooler
dan vele hooggeplaatste personen dit inzien of doen voorkomen. Het po-
litische leven van die klasse, voor zoover hetzelve vroeger ontbrak is voor
al opgewekt door de werking der wel van G Maart 1844 [Staatsblad No. 14).
Jaren lang werd de groote menigte, door geldlecningcn zoowel voor ge
wone als buitengewone behoeften in slaap gewiegd,schulden maken,
dit verdoofdedadelijk belasten dit scherpt het gevoel, de zoogenaamde
15 pCts. leening, omdat zij in het wezen een buitengewone belasting is
opende dan ook aan de minstdenkenden de oogen. Ondergeschiktheid
aan orde en wet, wel begrepen eigenbelang hebben vrijwillig noodzake
lijke offers doen brengen, maar men is meer algemeen, tot de oorzaken
van die noodzakelijkheid doorgedrongen. Men ziel in datzoolang ons
gebrekkig kiesstelsel en eene ministeriële verantwoordelijkheid ingeval
van Wctschennis, door geenerlei reglmatige straf gesanctioneerd, gevoegd
bij vele andere aangegeven gebreken, blijven bestaan, ook de oorzaken
x>iet worden weg genomen, welke de finanliële toestand deed geboren,
waarvan wij de lasten droegen en bij de minste tegenspoed verder duch
ten. Rij velen heerscht ontevredenheid over hooge lastenbetzij die
Hijks-Gemeente- of Dijks-lastcn heeten; de greole menigte onderscheidt
niet, maar beseft toch, dat eenen meerderen invloed op en eene betere
egeling van de belangen van hel Rijk, ook eene weldadige terugwerking
op de onderdeelenhet zij dan provinciaal, gemeentelijk en zelfs van
dijks-collegicn kan te weeg brengen.
Dat men dus nog tijdig vvenschen en verwachtingen te gernoet kome
welke grooter worden, naar mate draraan hinderpalen in den wegworden
gslegd en waarvan de met-vervulling meer en meer-bijdraagt tot Opwek
king eener ontevredenheid, welke de ooren maar al te zeer zou kunnen
openen voor de revolutionaire inblazingen van kwaadwilligen.
Dat men zich de lessen der geschiedenis ten nutte rtiakein de her
innering wat men heeft te wachten van eene aristocratiedie zich in
onze dagen, onder andere vormen weder even gevaarlijk als vroeger voor
doet, die in hare zelfzucht, de belangen van het volk van die des Ko-
nings vervreemdt, die altijd eenen hoogen toon aanslaat tegenover een
volk dat stil, rustig en ordelievend is, ja, steeds de zijde van het Hui»
van Oranje koos, zonder het aanmatigand gezag te dulden van mede-on
derdanen, die meenen een, hunnes erachtens, tutelair toezigt te kunnen
uitoefenen, zonder de stem van in hun oog onmondige medeburgers te
raadplegen.
De ondergeteekende rekende het noodigdeze zyne gevoelens, als re
denen zijner wending aan UEdel Mogenden uiteenzetten.
Hij acht met de vele regtschapen mannendie aan gehechtheid voor
den Koning, warme vaderlandsliefde paren, eene grondwets-herziening
dringend noodzakelijk; hij zegt met dezulken dringend noodzakelijkén
ter bevestiging van de beperkte monarchie op den Nede.rlandschcn bodem,
én ter meer duidelijke bescherming en uitoefening van belangrijke volks-
regten en vrijheden, én ter bezuiniging door vereenvoudigingén ten
einde, bij de gebleken gsbrekenmeerdere waarborgen voor het linan-
tiëel beheer in de toekomst te erlangen niet alleen omtrent die van het
Rijk, maar ook omtrent die van de koloniën; opdat niet langer de meest
onbeperkte inagt, welke tot het gebied der wetgeving behoort, door
eenen minister of gouverneur-generaal alleen worde uitgeoefend.
De raadslieden der Kroondeze noodzakelijkheid niet inziendehebben
de Heeren Tuokbekkï, e. s. werkelijk eenen pligt volbragt, welks ver
vulling niet vermogt te worden uitgesteld. He ondergeteekende althans,
huldigt de vervulling van dien pligt vol erkentenis in het aanhangig voor
stel tot veranderingen en hijvoegingen in de grondwet.
Mogen al sommige der voorgestelde veranderingen en bijvoegingen gee-
nen eenparigen bijval vindensommigenandere veranderingen en bij
voegingen noodzakelijk achten,' welk voorstel of ontwerp van Staatswet
verwierf ooit eene eenparige goedkeuring?
Ook is het hoofddoel van het aanhangig voorstelzoo als die Heeren
dit zei ven in hunnen geleidenden brief zeggendat UEdel Mogenden goed
vinden een stellig gevoelen over de veranderingen welke de grondwet
behoeft te openbaren; bet voorstel is aangeboden alt ren eerst ontwerp
om er over te raadplegen en er de verbeteringen in te brengenwelke
UEdel Mogenden zullen noodig achten."
Dat doel wordt door den ondergeteekende naar verdienste op prijs ge
steld en doet hem, onder eerbiedig te kennen geven van het bovenstaande,
aan UEdel Mogenden verzoeken het aangeboden voorstel in ernstige over
weging te willen nemen en de tegenwoordige zitting niet te eindigen,
zonder naar vermogen te hebben bijgedragen lot daarstelling althans van
de wet der noodzakelijkheid, waarbij de veranderingen en hijvoegingen
in de grondwet, overeenkomstig de hoofdbeginselen in dat voorstel uit
gedrukt, verklaard en duidelijk aangewezen worden.
'twelk doende enz.
Alkmaar, 8 Maart 1845. [Get.] J. G. A. YKIIHOEFF.
Notaris te Alkmaar.
BLADVULLIN».
Daar vele kiezers nog iu den waan verkeerendal er met
onderleckendc briefjes, op do to docno verkiezingen zal moe
ien worden geslomd, en overtuigd, dat die dwaling van
verderfclijken invloed zou kunen zijn, zoo herinneren wij,
dat men niet alleen de stembriefjes niet behoeft te leekencn,
maar zelfs zij, die vreezen dal hun handschrift to goed zou
bekend zijn, door een ander do invulling kunnon laten
verrigten. Ieder teckonl zijne naam op de lijst en werpt zijn
billet in de bus. Er wordt dus wol bekendwie gestemd
beeft, maar hoe iemand afzonderlijk heeft gestemd blijft een
diep rjelieim.
UiigegeTen bij C. BAKKER Bz. te Nieuwcdiep.
Gedrukt bij S. GILTJES G. KOUTER, to Udder.