föemcngbc SScHjjfeis.
Mej. Tonssaint heeft hare Fanlaiien voor 40 ct. aange
boden. Het rijksbestuur van Jau zonder Land nadort zijn
eiudeOostenrijk wil zijne gedeputeerden van het Frankfor-
ter parlement terug roepen en de overige Duilschc Staten wei
geren gehoor te geven aan de bevelen, die daar worden
uitgevaardigd. De keizer van Rusland heeft 500,000 man
dappere troepen gereed om op den eersten wenk zijn be
minden zwager in Pruisen te hulp te komen. Ook zal
hij de Franschc Republiek erkennen als do keuze voor het
presidentschap niet valt op Lodewijk Bonaparte. ZE. de
minister Baud heeft wegens ongesteldheid zijn ontslag inge
diend. Een koopman in den Haag heoft het nadeelige Tan
het kerkgaan ondervonden, daar eenige vrijpostige versma-
ders van het 8ste gebod eene som gelds, een gouden horo-
logie en een jas van hom medegenomen hebbenterwijl hij
met zijne familie in de kerk was. Onze miu. van Finan
cien heeft van een onbekende een coupon ontvangen, be
taalbaar met ƒ1,231, ten behoeve der leege schatkist,
Het congres ter regeling van de Italiaansche aangelegenhe
den zal te Brussel gehouden worden. In Parijs is onlangs
een nieuw stukje ten tooncele gevoerd, getiteld Eigendom
is diefstalwaarin de grondstellingen der socialisten en
communisten op geestige wijze bespot cn gegispt worden.
SMfiEZeSISES.
Aan de Kiezers voor do zamenstelling
der nieuwe Kamers der Staten-Ge-
neraal in het Hoofddistrict Alkmaar.
Het lidmaatschap van eene dezer Kamers ea vooral van de Tweed, is
eene hoogst belangrijke en moeijelijke taak; niet alleen uithoofde van de
gewigtige vragen, die zich daar telkens ter oplossing voordoen in de vele
en velerlei takken van algemeen bestuur, en van den grooten invloed
daarvan op de ontwikkeling der redelijke en stoffelijke krachten des volks
maar ook omdat het ons maanden lang van ons gezin verwijdert en do
behandeling onzer eigene zaken bemoeijelijkt.
Van daar dat ik allen, die mij hij de jongste keuze geraadpleegd heb
ben steeds mijn verlangen te kennen gaf om niet meer in aanmerking
e komen; maar daarbij tevens de verzekering voegdedat ik vooral in
deze oogenhlikken meenen zoude mijn burgerpligt te verzaken, indien ik
weigerde de keuze te volgen, die men desniettemin goedvinden rnogt op
mij uit ta brengen.
Ik acht deze verklaring hoodig; omdat men die wel eeDS betwijfeld
heeft en men zich nu al dadelijk voorstellen kan hoe ik mij om mij zei
ven in de mijnen verheug dat ik niet andermaal naar 's Kage geroepen
worde, en dat deze regelen bij gevolg geenszins toegeschreven moeten
worden aan eenige teleurstelling in mijn persoon.
Neen, zij hebban een ander en wel een tweeledig doel! Tereenigden
zich niettegenstaande mijae zoo even genoemde verklariEg van 95G uilge-
bragte stemmeD nog 438 op den ondergeteekende7.00 vind ik mij in
do eerste plaats genoopt, die kiezers hiermede openlijk te danken voor
de eer hunner keuze, het daarin besloten vertrouwen en de goedkeuring
mijner parlementaire handelingen gedurende drie moeijelijke en gewigtige
jaren. Ik vind mij verpligt mijne erkentelijkheid te betuigen ann allen,
die ten mijnen behoeve eerlijk lusschenbeiden getreden zijn, om zoo ge
heel ongevergd mijne ware bedoelingen en denkwijze aan onbekenden tc
openbaren. Ik vind mij gedrongen om in het bijzonder de Ileeren Jjoom-
sma en Schoon te Helder, le bedanken, voor de ronde en ridderlijke
wijze waarop zij niet geschroomd hebben mijn goeden naam te handha
ven toen deze door nameloos geschrijf in dit weekblad en andere dag
bladen zoo al niet regtstreeks aangerand dan immers zijdelings verdacht
werd.
Hiermede ga ik over tot mijne andere bedoeling met dezen brief: eene
wederlegging namelijk van de verzekering, die men in inecr dan één
nummer van dit blad gegegeven heeft, dat de ondergeteekende gestemd
zoude zijn tegen vrijheid tan godsdienst: een hefboom waarmede men zoo
krachtig konde werken op de gemoederen mijner afgescheiden Hervoimde
en R. C. mede-kiezers!
Ik weet het in nummer 50 van dat blad heeft een ODgenoemde mij wal
tegen dit verwijt aanvankelijk willen verdedigen; maar zij vreegt mij zoo
loodzwaar op het hart en heeft hier en daar zooveel ingang gevondendat
ik niet nalaten mag hier nog eens voor mij zelvcn te spreken. Al het
overige dat men goedgevonden heeft, nu en dan tegen mij neer te schrij
ven, laat ik liggen: de hierboven reeds door mij aangehaalde ongenoem
de schrijver heeft op een en ander, zonder veel omhaal van woorden en
geleerdheid reeds eenig antwoord gegeven en mij daarmede zeer verpligt
maar bovendien acht ik het beneden mij in een penna-strijd te treden
met lieden, die hun naam niet willen Doemen: onder voorwendsel nog
welom niemaads oordeel te ondervangen als ware het onverschillig of
eene zoodanige aantijging- uitgaat van iemznd die al of niet eenig ver
trouwen inboezemt voor de waarheid van wat hij zegt.
Edoch ter zake: meer hecht ik aan de mij aangewreven onverdraag
zaamheid en hierop vermeen ik mij zeiven te moeten laten spreken.
Allereerst roep ik allen op, die mij in doen en laten immer gekend
hebbenom hun af te vragen of zij mij ooit betrapt hebben op eenige
partijdigheid in dit opzigt, hetzij in mijn dagelijkzch en huisselijk ver
keer, hetzij in de uitoefening mijner ambtsbezigheden? Vorderden deze
laatsten zeer zeldzaam dat ik afgescheiden Hervormden in regten betrok,
het was nimmer om hunne godsdienstige overtuiging/ maar omdat zij hal—
«tarrig weigerden te voldoen aan de vormelijke voorschriften van de Ko
ninklijke besluiten van 5 Julij183G en 9 januarij 1841/ omdat zij ver
kozen te zwijgen niettegenstaande ik hen zelf in persoon of door ande
ren bij herhaling had laten aansporen om toch aan het burgerlijk be
stuur slechts de plaats en het uur hunner bijeenkomsten aan te wijzen
en wat des meer noodig was, om die bijeenkomsten zelve in hun eigen
belang voor overlast van andersdenkenden en baldadigheden te vrijwaren.
Wie hunner zal het loochenen dat ik ook dan wanneer ik op verzoek
van hooger administratief gezag voor hen hij hun plaatselijk bestuur tus-
sehenbeide trad, om een en ander te regelen, niet altijd anijne beste po
gingen aangewend heb om de noodige schikkingen voor het houden hunner
bijeenkomsten met een goed gevolg le trelfen
En nu eindelijk mijn gedrag in de Tweede Kamer der Staten-Generaal!
Heeft dit ooit vijandschap tegen mijne JïC. mede-burgers geken
merkt? Ik heb daar steeds gezegd en beleden, dat alle godsdienstige
belijdenissen en erkende gezindheden in den staat Toor de we.t gelijksijn
en belmoren te blijven/ dat de regering hare bescherming, maar ook haar
toezigt over allen gelijkelijk behoort uil te breiden/ dal rij, hier te lende
zelfs grondwettig gehouden is le waken, opdat allen, zonderonderscheid,
zich houden binnen de palen der gehoorzaamheid aan de wetten van den
Staat, en dat in dezen zin begrepen, ook aan onze regering, even ge
lijk thans nog in alle R. C. landen plaats heeft, het placet toebehoort/
dat wil zeggen het regt om vóór de afkondiging in te zien en goed te
keuren alle algemeene aanschrijvingen, bekendmakingen, reglementen
en besluiten, onverschillig of die afkomstig zijn van eenige Protestantsch»
of R. C. Kerkvergadering, of van eenig èrrrfenlatidsch of mlandsch gezag
hij eenig kerkgenootschap. Ik vraag het u allen wie kan in 's Hemels
naam daar iets tegen hebben, wanneer hij in het oog houdt, dat die in
zage toch altijd geschiedt door den minister, die aan 't hoofd staat van
dat Kerkgenootschap, waartoe dat stuk betrekking heeft?
Ik heb eindelijk verlangd, dat men ook in onze herziene grondwet,
gelijk in die van den jare 1798, het verhol zoude opnemen, dat geene
kerkelijke personen, 1'roteslantsche zoowel als Roomsch-Calhoüjke met
eenig orde-kleed of ander teeken hunner waardigheid huiten de kerkge
bouwen zouden verschijnen/ ten einde allen aanstoot voor andersdenken
den weg te nemen. Wie zal hierin mijne goede trouw betwijfelen?
Mijne bedoeling konde immers geene andere zijn, dan om in een land
gelijk het onze, waar zoovele verschillende godsdienstige gezindheden
vreedzaam te zamen wonen, orde, rust en eendragt te bewaren?
l)e kleine ruimte in dit blad veroorlooft mij niet om hier verder uit te
wijden. Ik hoop cn vertrouw slechts dat dit weinige mij in d« oogen
mijner regtschapen en onpartijdige mede-burgers zal regtvaardipen. Ik
voor mijik meen tevens mijn gorden naam genoegzaam gezuiverd te
hebben van eene aantijging, die ik door stilzwijgen dazrop niet mogt la
ten kleven.
AlkmaarG December 1848.
G. vas LEEDWEN.
Aan de Kiezers in het 7e Hoofddistrict
{Alkmaar) van Noord-Holland.
Geachte Medeburgers,
Door de vrijwillige keuze uwer meerderheid benoemd zijnde tot Lid
van de tweede Kamer der Slalsn-Generaalis liet behoefte voor mijn