Over de oorzaken van den voorspoed
der Yereenigde Slalen van
Noord-Amerika.
FEUIIsEETOW.
Bc V autre cótè de l' Atlantique s' élève utit
nation de mêmc origine que la nation anylai-
sc)de même race, mue pcut-êfre par ia mi
me ambiiion, mais plus apte sous tous les rap
porti d devenir une des plus grandts puissan
ces du monde.
G. F. POUSSIN, de la Puissance amtri-
caine.
VII.
UMforeMing van liet erediet.
Kapitalen lijn over het algemeen vruchten van aanhoudenden arbeid of
spaarjaamheid. Ook liet men de kapitalen, klein in de geboorte der
Maatschappijen, allengs vermeerderen, naar mate de bevolking werkia-
mer en vindingrijker wordt. Er is land in overvloed, maar men moet
het bruikbaar maken en bebouwen, lal het waarde hebben: men moet
gereedschappen, raad, in een woord, men moet geld hebben,' met geld
kan men geld verdienen.
Wat het meest ontbreekt aan maatschappijen, die aich vestigen, lijn de
kapitalen. Van daar dat hare pogingen in den beginne langiaam vooruit
gaan. Zelden staan lij dan nog op de hoogte om het mechanismus der
initellingen van het erediet te doorgronden, en toch lijn lij ondernemend
genoeg om er gebruik van te maken.
In dit opiigt even als in vele andere, hebben de Engelsche koloniën
in Noord-Amerika rich in eene voordeelige stelling bevonden. Niet al
leen was hare bevolking werkiaam, ondernemend en spaariaam maar zij
wist vooral voordeel te trekken van de vrijgevigheid der handelaren en
bankiers van het moederland. In 1G90 was in de kolonie Massaohuset ee
ne bank opgerigtin Zuid-Carolina sedert 1712 en in Pensylvanie sints
1723. De andere volkplantingen hadden teer vroeg papieren geld onder
verschille»de benamingen.
Volgens Blodget telde men in 1805 tachtig banken in de Ver. Staten,
welke geiamentlijk een kapitaal hadden van ongeveer vijf-en-veertig-mil-
lioen dollars omstreeks 118,500,000) voor eene bevolking van tes mil-
lioen tielen. Dat is bijna ƒ20 per hoofd. De Heer Gallatin geeft eene
lijst van drie-honderd - negen-en-twintig banken, die in 1830 bestonden
en een kapitaal vereenigden van honderd acht millioen dollajs (ƒ283,500,000)
voor eene bevolking van twaalf-millioen -acht-honderd-duizend inwoners.
Dat is ten naasten bij ƒ22-50 per hoofd. Thans zijn er wel negen-hon
derd banken, met een kapitaal van drie-honderd-zestig-millioen dollara
(ƒ945,#00,000). Dat is, als men de bevolking op 22 millioen «ielen
schat, omitreeks 43 per hoofd. Men ziet dua dat de Terhouding sterk
toeneemt.
Hieruit volgt, dat wanneer men de bevolking van Amerika iets te ver
wijten h«eft, het is, dat lij met te weinig gematigdheid van de instel
lingen van 't erediet gebruik gemaakt en niet altijd de raadgevingen der
voorzigtigheid gevolgd heeft. Zeer dikwijls zijn die banken, bij eene
slechte administratie failliet gewordenterwijl zij in hunnen val tallooze
slagtoffers medesleeplen. Desniettegenstaande hebben de banken toch veel
aan de publieke welvaart toegebragt. Door haar hebben landbouw han
del en nijverheid zich in weinige jaren tot eene zoo ontzaggelijke hoogte
kunnen opvoeren, tot groote verbazing van andere meer voorzigtige volken.
Het erediet is een hefboom van den voorspoed voor hem, die er zich
va» weet to bedienen en oefent een heilzamen invloed op de Maatschappij
uit. In den strijd, teweeg gebragl door de mededinging, verschijnen de
groote kapitalen op liet veld der industrie gelijk de groote legers op het
slagveld, de winst wordt door de overwinning verzekerd.
Zijn de instellingen van het erediet op eene groote schaal ingerigt,dan
kunnen de kleine kapitalisten door associatie hun vermogen aanwenden en
alzoo den strijd met evenveel kans wogen.
Geen menschhoo braaf en vroom bij zij,
Is hier van nijd en laster vrij
Tollens heeft ons dit reeds in het voorbeeld van den vro
men pater Brosius doen zien, doch niet minder hoe do
nijd en laster beschaamd werden. Een vcrsch voorbeeld hier
van vinden wij dezer dagen in onzen niet minder braTen en
vroomon minister van Binnenlandscho Zaken, en gewis zal
voortaan do naam van de Kempenaer naast dien van pater
Brosius prijken. Zoo wij vernemen is de Heer van Some
ren reeds bezig het feit in een, beide waardig vers te ver
eeuwigen.
Het is bekend hoe de liberale en belangelooze de Kem
penaer de ijverige voorstander van een vrijzinnig en ver«-
eenToudigd staatsbestuuren als zoodanig de schrik van het
vorigo ministerie, ook al bloot stond aan de pijlen van
berisping en afgunst; hoo men hem verweet, dat het niet
zoo volkomen met die edele belangeloosheid en opofferende
vaderlandsliefde overeenkwamdat bijbehalve zijn niet go-
ring traclement, als minister, evenwel nog de voordeelen van
het lidmaatschap der Tweede Kamer bloof trekken, den po6t
van Rijks-Advocaat in Gelderland aanhield, en zelfsvolgens
sommigen, zich wel zou hebben willen verwaardigen aan
zijne mede-ministerj het voorstel lo doen ieder ƒ3000 uit
de schatkist te nemen voor ameublement enz;
enzMen zou hierop kunnen antwoorden, dat
do Heer de Kempenaer een veel te slim advocaat is om niet
zooveel mogelijk in beoefening te brengencharité bien or-
donnés commence par soi-même het homd zit nader dan de
rok). Maar neen, eindelijk, zoo het schijnt, deze chicanes
en vitterijen moedelezen wij
»Z. M. heeft den Heer Mr. J. M. de Kempenaer, mi
nister van Binnenlandsche Zaken, op het daartoe door hem
gedaan verzoek eervol, ontslagen uit zijne betrekking van
Rijks-Advokaat te Arnhem en in zijne plaats benoemd den
Heer Mr. J. U. de Kempenaerthans adjunct-rijki-advokaat
aldaar."
Zietdaar nu, vitlcrs en lasteraars! bewondert en verstomt!
De belangeloos vaderlandslievende, naauwgezelle de Kempenaer,
minister, lid der Tweede Kamer enz. enz., waarlijk op zjjn
verzoek ontslagen. Wel hebben wij weder door kniesooren
hooren aanmerken, dat de Heer de Kempenaer, bij zijne
onvergelijkelijke vaderlandsliefde, ook niet kwalijk als een
goed huisvader zijne eigene kleine belangen behartigdedoor
lo. voor het Rijks-advocaatschap te bedanken (dal toch met
fatsoen niet langer met het ministerschap te vercenigen was)
waarschijnlijk onder genot van een aanzienlijk pensioenen
2e. zijn zoon weder voor die betrekking te doen benoemen.
Zoo worden de convonances gered blijft het geld in da fa
milie, en profiteert er die ten slolto nog bij. fVij ziener
een blijk van hooge staatkunde, echte homogeniteit en on
derlinge hulpvaardigheid der ministers in. De Heer de Kem
penaer bewijst zijnen ambtgenoot eene dienst en
deze maakt wederkeerig bet andere zaakje in orde.
Waarlijk brave Nederlanders! wat wilt gij meer? Met het
oog op ons wrVnemend ministerie mogen wg nu met den
psalmist zingen:
Ai ziel, hoe zoel, hoe lieflijk is 't dat zonen
Van 't zelfde huis als broeders zamen wonen enz.
Kalcidoskoop
A N E C D T
Bij den opstand te Berlijn in Maart van 't vorige jaar,
legde een schutter zijn geweer op een jongen officier aan.