WEEKBLAD van den HELDER es het MEIWEDSEP. N°. 10. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN enz. De eerste handelingen van de Nieu we Kamers der Staten-Generaal. ÊE¥E»'BB JAARGANG!. HE x Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen jilgegcven bij C. BAKKER Lz te Nieuwe Diep. He 1'rijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor de buitensteden franeo per post 90 cents. Men abonneert zicb bij deBoekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. M A A N 59 A 1849. AD VERTEN TIEN gelieTe men ongezegeld aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdagsdcs middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot i regels is GO centen voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elltt plaatsing. 5 MAART. Het eerste werk der Kamers noemen wij het vaststellen van een adres van antwoord, aan den Koning. Het onderzoek der geloofsbrieven van de benoemde leden kon bij de Eerste Kamer weinig bezwaren opleveren. Aan de keuze der kandidaten was over het algemeen te weinig gewigt gehecht, om tegen de vorm der verkiezing van de kandidaten te proteste ren en vervolgens door den Koning uit de kandidaten gekozen, leverden de geloofsbrieven der leden weinig moeijelijkheid. Anders was het met de leden der Tweede Kamer; gewigtig wa ren de bezwaren tegen de verkiezing van menig lid ingebragt. De uitslag der beraadslaging is echter zoodanig geweestals men mogt verwachten. Bij het onvolledige en het onjuiste van het voorloo- pig kies-reglement heeft men de knoop doorgehakt, door alle ver kiezingen goed te keuren. De eerste beraadslagingen, waaruit men cenigermate tot den geest der Kamer kan besluiten, waren de discussien over het adres van antwoord. De Eerste Kamer, waar meer dan één lid der vorige Tweede Kamer een plaatsje gevonden heeft, heeft het oude model, door de vorige Staten-Generaal geleverd, gevolgd. Waar de Koning zegt: n Mijne Heeren, ofschoon hier en cl aar neen wolkje zicli vertoont, doel het mij genoegen u ie kunnen be- nrigtendat het over het geheel goed wéér is," antwoordt de Ka mer: Wij vernemen met genoegen dat het goed weer is en ho epen dat de tcolkjes zullen afzakken." Neem -de koninklijke aan spraak in handen, en iedereen, die een zin kan omzetten, is in staat het antwoord op te maken. Wat daarentegen een goed antwoord zijn kan, heeft de Tweede Kamer getoond, wier werk te meer uitkomt, als men het naast dat harer oudere zuster legt. Geen soeperige weerklank van konings woorden, maar eene korte kernachtige uitdrukking, van wrat men als behoefte beschouwt. Zonder iedere mededeeling des Konings te herhalen, bepaalt zij zich bij de uitdrukking, dat zij alle die mededeelingen met wanne belangstelling heeft ontvangen. Zij verklaart verder eqn levendig besef te hebben harer pligtcn en belooft mede te werken met het doel, om tusschen de natie en hare regering een inniger overeenstemming dan vroeger te bevor deren. Zij erkent [dankbaar, dat het de Koning was, die de stoot aan de hervorming gaf, die regering en natie naauwer moest verbin den en doet als haar gevoelen kennen, dat de organieke wetten, die de vrijheden en regtcn der grondwet moeten ontwikkelen, dat ook de regeling van het bestuur daartoe moeten strekkenom door naauwere verbindtenis de regering tot eene nationale kracht te maken. Zij verklaart, dat zij dit houdt voor het eenige middel, om de' iinantiële moeijelijkheden te boven te komendie moeijelijkheden liggen niet alleen in het te-kort, zij worden er slechts door ver zwaard. Zij achten het noodigdat ons stelsel van uitgaveiT en dat[ on zer belastingen worden verbeterd dat is dus niet eene in den blinden rond tastende greep van bezuiniging; inaar het geheele stelsel onzer uitgaven moet herzien worden; de belastingen moeten niet door nieuwe interpretatiënof verhoogingen productief worden gemaakt, het stelsel moet worden herzien. En zeker de Kamer heeft de Natie niet verkeerd beoordeeld, wanneer'zij daarbij betuigt, dat de Natie zoodra zij de overtuiging heeft, dat de belastingen billijk worden verdeeld en nuttig besteed voor geene offers zal terugdeinzen. Om die offers te kunnen opbrengen, stelt de Kamer als voor waarde dat de nijverheid haar levensbeginselvrije bewegingmoet zien eerbiedigen, en bij de wetgeving en bestuur, een juist begrip harer belangen moet ontmoeten. De Kamer wijst hiermede reeds aan de hoofdvoorwaarde waaraan het nieuwe belastingstelsel zal moeten beantwoorden. Zij keurt daarmede het tegenwoordige af, waar onder wij duizende turven ter wille der belasting op liet open veld hebben zien verbranden en vernielen, dat door de heffing van de accijns, de ontwikkeling onzer zout- en zeepziedcrijcn en andere fabrieken tegenhoudt, en door zijn onvrij-territoir even schadelijk op de materiële welvaart, als door hooge inkomende regtcn op de zedelijkheid werkt. Yan de Koloniën zegt de Kamer, dat zij aanspraak hebben op de nationale belangstellingen zij verzekeren daarbijdat zij zorg vuldig kennis zullen nemen van het huishouden dier gewestenen de maatregelen tot de bevordering van hunnen voorspoed kracht dadig zullen ondersteunen. De Koloniën zullen dcrhalvén niet meer aan de willekeur der regering worden overgelatende Kamer zal hare belangen ter har te nemen, cn zij verzekert daardoor, dat de laatste periode van art. 59 der grondwet, waarbij andere onderwerpen, dan die het be leid der regering, of het muntstelsel betroffen, ji.mi de wetgevende magt worden onderworpen, zoodra dcbtflïocftefl&imaan blijkt .ta—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1849 | | pagina 1