nen, Welke zienswijze toch. de Heeren TïtorlecJce en Neclermeijer in het staatkundige leiden is uit hun publiek leven, en van den eer ste in het bijzonder, uit zijne geschriften bij ieder bekend. Wat zou hun programma anders kunnen behelzen, dan diezelfde overtuiging, die zij jaren lang bij ieder gelegenheid hadden verkondigd? Doch men vordert zelfs geen programma, maar beproeft eene ondervra ging over détails; even onmogelijk te beantwoorden, als vernede rend voor hen aan wie men ze rigt, eene ondervraging, die daar heen zou leiden, dat de nieuwe ministers reeds vooraf aan ban den werden gelegd en verhinderd werden tot heil des Lands vrije lijk hunne inzigten te doen gelden. Gloeijendc van verontwaardiging over eene Camarilla, die langs zulke wegen den Koning belemmert, een ministerie te benoemen, dat aan den wensch der Natie en harcr vertegenwoordigers zou be- beantwoorden, zouden wij geene woorden te hard vinden, om deze handelingen te qualificeren. De intrigue zal echter den aanleggers niet baten; want na deze handeling vooral, wordt elk ander ministerie, een ministerie zonder Thorbecke eene onmogelijk heid. Welke andere ministers men ook zoude willen voordragen, zij zullen den schijn hebben van hunne benoeming aan eene ver achtelijke camarilla hebben te danken en niemand die eenige ach ting voor zich zeiven heeft zal alzoo de plaats van een minister willen innemen. Hot wordt tijd, dat de Tweede Kamer zamenkome en door eene krachtige manifestatie een einde makc aan het schandelijk geknoei en den Koning de oogen opene voor het gevaar, waaraan zij, die zich meester hebben gemaakt van zijn oor, het Vaderland bloot stellen. Helder25 October 1849, De BURGEMEESTER dezer Gemeente, Brengt ter konnisse van de belanghebbendendat do alge- mocno jaarlijkscho schouwing over do plaatselijke Uitwate ringen en Gotendoor Heeren Wijkmeesleren zal worden gehouden op Vrijdag den 9 November eerstkomendeen her innert een ieder, wien zulks zoude mogen aangaan, aan do bepalingen der Plaatselijke Keure van den 23 Augustus 1844 met aanmaning om te zorgen, dut alsdan do UiLwaleringen en Goten voor zooverre die over en langs de erven der be langhebbenden zijn loopende, behoorlijk zijn opgemaaktge reinigd en van alle vuilnis ontdaan, dat dezelven voor zoo veel noodig behoorlijk zijn heschoeiden die Goten welke aan den algemeenen weg zijn gelegen, met dekplanken zijn voorzien. En waarschuwt de Burgemeester voornoemd, elk en een iegelijk, le zorgen, dat aan de bepalingen der Keure stip- telijk worde voldaan, ten einde zich to vrijwaren, voor de onaangename gevolgen, die uil een tegenstrijdige handelwij ze voor hen zouden voortvloeijen. Helder, 27 October 1849. Se Burgemeester voornoemd J. in 't VELT. H a HS W. S O B li ïf HELDER en NIEUWEDIEP, 27 October 1849. De Heer C. L. R Philhert is erkend als vice-consul van Frankrijk aan deze plaats. Een treilend verlies leed het koninklijk instituut voor de marine, door hel overlijden van een zijner voornaamste leeraren, den kapitein-luitenant ter zee J. C. Pilaarrid der der orde van den Nederlandschen Leeuw, lid der eerste klasse van het koninklijk instituut voor kunsten en weten schappen, van het provinciaal Utrechts genootschap, van het Bataafsch genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte, enz, In ruim vijftigjarigen ouderdom bezweek deze rijk be gaafde man, sedert kort tol eersten officier benoemd aan de wetenschappelijke inrigling, waar hij bijna de helft van zijn kortstondig loven met onverzwaklen ijver en den gelukkigsten uitslag werkzaam geweest was; getuige hiervan dat groot aantal zee-officierendie het voorregt zijner leiding en voor lichting genoten en dio nog onlangs hunne erkentelijkheid en hulde aan zijne uitstekende verdiensten op de ondubbel- zinnigste en vleijendsto wijze aan den dag legden. Met do krijgseer ,aan zijnen rang verbonden werd heden de ontslapene door zijne civile zoowel als militaire amblgenoolende adel borsten en eenige aanzienlijke burgers der stad, dia hem hoogachtten en waardeerden pleglig ter aarde besteld. In drukwekkend schelste de militaire kommandant van het in stituut, de heer kapitein ter zee P. G, Crombetbij het graf, in korte maar krachtige trekken, do ongemecne be gaafdheden van Pilaar als leeraar, en wat het Instituut voor do marine en do wetenschap aan hem verloren. Maar ook de wetenschap," vervolgde hij, ziet in hem een ha rcr schitterendste lichten uitgedoofdop haar rust de ver- pligting, zijne verdiensten naar waarde te huldigen. Wat kunnen wij in dezen treurigen oogenblik meer, dan het of fer brengen onzer harten: een handvol aarde op zijne lijk kist, een traan op zijn graf!" Even gepast als treffend merkte nu do spreker aan, dat op hetzelfde oogenblik, dat voor Pilaar een uitgebreider werkkring geopend werd, zijn leven eindigde, een leven vol werkzaamheid en roem, maar ook vol zorgen en teleurstellingen;" vermaande elk, het hart open te stellen voor de wenken en lessen, welke dit sterven oplevert, en spoorde ernstig de adelborsten aan, naar het voorbeeld van hun ontslapen leermeester, onver poosd te werken aan do taak die hun is opgelegd. Na een woord van troost en bemoediging, nam do redenaar diep ge troffenafscheid van het graf. Keeren wij, mijne heeren! terug lot de moeijclijke laak van het leven! Vrede zij de assche onzer dooden!" De Times wijdt heden een belangrijk vertoog aan het ontwerp, door Prins Alhert voorgedragen, om te Londen eene tentoonstelling van nijverheid voor alle volken lo openen. »Dal vredelievend ontwerp," zegt het blad, is juist hetgeen wij behoeven; wisseling van nutionalo behoef ten en kennis moeten daarvan hel gevolg zijn. Engeland zal daarbij zeer gebaat worden. Het is een eiland en heeft gemeenschap met andere volken noodig. Onze koop- en edellieden gaan wegens zaken of' lot vermaak naar andere landendocli de grootehoop kent de naaslbijgelegen natio van liet vaste land slechts bij naam. Hoe nijver en vernuftig on - landgenoolen mogen zijn, missen zij toch eenige dier hoe, danigheden, welke niet alleen lot verheffing van den geest- maar zelfs tot het wei-slagen iri den handel vereischt wor den. Aanzienlijke sommen worden jaarlijks verspild in do ijdclo poging, om oene school van smaak te stichten, cn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1849 | | pagina 2