m B E R 1GT. EKVfitföE JAAllGAJVG. Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep De Prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. M A. A N A Cr ADYËIITENTIEN gelieve men ongezegeld aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is 'GO centen voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. Even als vroeger, zal het Nummer van 1 Januarij e. k. zijne kolommen open stellen voor eenen Heilwensch aan Verwanten, Vrienden, Be kenden en Begunstigers, onderteekend door eene alphabetische Lijst der personen, welke daartoe vooraf hunne namen en kwaliteiten in den loop dezer maand, aan den Uitgever van dit weekblad, of aan den heer G. Weits, aan den Helder, zul len hebben opgegeven. Van ellcen Onderteekenaar wordt gevorderd de vooruitbetaling van Vijftig Centen, geheel ten voor- deele der algemeene Armen dezer plaats. Wij hopen op eenen rijken Oogst voor de be- hoeftigen dezer Gemeente. Het eerstvolgend Nummer van dit weekblad zal daarom op Divgsdag den lstcn Januarij 1850 wor den uitgegeven. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOOGEN et*z. REDE, uitgesproken in de avor.dzitting der Tweede Kamer van de Staten-Ge- neraal van den 19 December 1849, door het Lid S. A. de Moraas. MIJNE HEEBEN, De laatstvorige Spreker, de geachte afgevaardigde uit Zwolle (do heer Sloet tot Oldhnis) heeft dc taak die ik op mij genomen had thans te vervullen, mij zóó gemakkelijk gemaakt, dat ik bijna tot liet besluit zou zijn gekomen om van liet woord aftezien, ten ein de in geenc nuttelooze herhalingen te treden. Ook ik licb bet. woord over het thans in beraadslaging zijnde wets-ontwerp gevraagd met een geheel bijzonder doel, en juist daarom had ik wel ee- wenscht, dat de voordragt omtrent de middelen ware gesplitst ge worden in even zoovele wets-ontwerpen als er soorten van belas tingen zijn, in dien zin namelijk, dat men niet genoodzaakt wordt of om alles goed, of om alles aftcstcmmen. Ik weet het wel M. II. wij behandelen deze begrooting, als een crcdiet-wet, maar, naar mijn inzien, verzwakt dit niet in het minst de regtmatigheid van mijn verlangen, immers bij de zamenstelling dezer staatsbegrooting kon er er wel niet aangedacht worden, dat zij later, slechts als ee ne crediet-wet voor een jaar, zoude worden aangemerkt, wanneer het er niet zoo naauw op aankomt, om in een gezet onderzoek te treden van de middelen en wegen waardoor de staatsuitgaven moe ten worden gedekt. Ik hoop dat de vertegenwoordiging nimmer meer in zulk een exeeptionelen toestand, als waarin zij thans ver keert, zal worden geplaatst, want dat door dit vlugtig henen glij den over zoo vele zaken en aangelegenheden, als met de stoffelij ke belangen der natie innig in. verband staan, hare belangen niet bevorderd worden, ik geloof wel niet M. II. dat iemand Uwer het betoog daarvan van mij zal willen vergen. De reden die mij thans dringt tot spreken, ligt in de bezwaren, ook. bij mij gerezen, ten aanzien van de voortdurende toepassing van art. 177 der algemeene wet van den 26 Augustus 18*2 (Staatsbl. No. 38) voor dc heffing der regten van in-, uit-en doorvoeren van de accijnsen, alsmede van het tonnengeld der Zeeschepen, op de zoo aanzienlijke gemeente Helder, met het daaronder behoorendc Nicuwedicp, tellende eene bevolking van ruim 10,000 zielen cn in het bezit zijnde van een Zeehaven, die de schoonste des vaderlands mag genoemd worden. Het was U M. H. vermoedelijk niet on bewust en wanneer het uwer aandacht al minder ware bijgebleven de geachte spreker uit Zwolle heeft er aan herinnerd, hoe vele po gingen door het gemeentebestuur en de ingezetenen van den Hel der, bij herhaling, zijn aangewend om ontheven te worden van den staat van uitsluiting, waarin die ingezetenen, door het zoogenaam de onvrije territoir, zich voortdurend bevinden en die zoo doodend is voor handel en nijverheid, de geëerde spreker uit Zwolle heeft liet U M. H. reeds gezegd met welken uitslag die pogingen steeds zijn bekroond geworden. Uit de in mijne handen gestelde stukken blijkt, dat al de ingediende verzoekschriften, zoo aan den Koningals aan den Minister van Financien gcrigt, om van die knellende ban den ontheven te wordenbij Ministeriële beschikkingen immer zijn afgewezen, met de gewone formule, eerst dat er gene termen zijn gevonden tot inwilliging van het verzoekvervolgens dat er geene termen zijn gevonden om van de genomene beschikking terug te komen, later, dat het voorschreven verzoek niet kan worden inge willigd, zonder dat men heeft kunnen, goedvindenbij die afwijzen de beschikkingen aan de verzoekers, dathr""aanGcnicentebc-- stuur en dc ingezetenende redenen da v^-tb ansSDofdzakqltA' mede te deelen. Trouwens M. II. ah^vis_.in^n^ hjs^te \aude fyp- tijds gewoon, reclames, waarvan velijn tuèfN^jB^'^KèckcIs ddkml- lijklieid moeten erkennen af te schenen,.het is afej-tWsfi licl^L -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1849 | | pagina 1