vart B (op diens stuurboordszijde) zien, 't welk hem overtuigt, dat B naar stuurboord koerst, en zal dus daarnaar zijne beweging rigten, om achter B om te loopen. 3de Positie. O B "3 De stoomvaartuigen A en B zien alleen elkanders roode lichten, de schermen bedekken de groene. Zoo lang dit het geval is, loopen zij elkander aan bakboord voorbij. 4de Positie. Wederkeerig wordt hier alleen het groene licht gezien; het roode is door het scherm bedekt. Zoo lang dit het geval is, loopen zij elkander aan stuur boord voorbij. 5de Positie. Deze positie vordert bijzondere voorzigtigheid. Het vaartuig A het roode en B het groene licht ziende, is daaruit af te leiden, dat zij elkander in eene schuinsche rigling naderen. In de hier aan getoonde positie moet, voor beide, de regel gelden, bepaald bij besluit van den Oden December 1845 Staatsblad no. 68), dat het roer aan bakboord ge legd worde en beide elkander aan bakboordszijde voorbij varen. 6de Positie. liet zien der beide gekleurde lichten op beide vaartuigen, met het toplicht een'driekhoek vormen de, toont aan, dat men beide regt op elkander aan stuurt; beide leggen, volgens den regel, het roer aan bakboord en houden alzoo aan bakboord van elkander langs. liet is van veel gewigt op de plaatsing der ge kleurde lichten bijzonder te letten en dat het scherm, van hout of zeildoek, ter lengte van eene Nedcr- landsehe el, zoodanig gesteld worde, dat de beide lichten, te gelijk, in geene andere rigting zigtbaar zijn, dan regt vooruit, zonder hetwelk de maatre gel nutteloos zoude worden, tot het aangeven van de zekere aanwijzing, hoedanig te sturen, zoo als bij eene oplettende overweging der bovenstaande aan wijzing zal blijken; maar bij het zien van één, of wel van beide gekleurde lichten in de duisternis, in welke rigting ook de schepen zich bevinden, bij den donkersten nacht, zal dadelijk kunnen worden beoordeeld en gehandeld met gelijke zekerheid als bij helderen dag. Het mag van aanbelang geacht worden, dat ook de zeilschepenzich van de rood en groen gekleur de lantaars voorzien, om in verband met de hoven- staande aanwijzing voor de stoomschepen, daarvan gebruik te maken, door bij ontmoeting van schepen bij nacht, de grocue lantaarn aan stuurboord of de roode aan bakboord, met de liaud te kunnen vcr- tooneri, aan die zijde waar het vaartuig nadert. Ten anker liggende moeten allo vaartuigen een gewoon licht vertooneu. En opdat niemand hiervan onkundig zoude blij ven, zal deze worden gepubliceerd en gcaffigeerd ter plaatse alwaar zulks alhier te geschieden gebrui kelijk is en in liet weekblad van den Helder wor den geplaatst. Helder den 28 Maart 1850. Buryemeesler en Assessoren voornoemd', J. in 't VELT. Ter ordonnantie van IIunE del Achtbar en, J. SCHOON, Sccrcis. Uitgegeven bij C. RAKKER Er,. Ie JSicuwcdiep Gedrukt bij S. GILTJES G. KOUTER te Ut der.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1850 | | pagina 7