WEEKBLAD van
HELDER en het iMEÜWEDIEP.
den
HëT r
fa» Q O
DE HANDWIJZER.
ACHTSTE JAAUCiAKS.
Dil Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep.
Oe Prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
91 A A A e A e
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdagsdea
middags ten 12 urede prijs van 1 tot 4 regels
is GO centen voor eiken regel meer 15 center,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
1? j u ij.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEKTOOGEN enz.
Nieuwe Serie.)
Wij hebben de eerste nummers van het bovengenoemde week
blad, dat bij D. Allart, te Amsterdam wordt uitgegeven, in han
den gekregen. Wij vestigen op dat orgaan van de reactie en het
orthodoxe hij de gratie Godsdat eene bekwame hand verraadt, de
aandacht, omdat de ongelukkige valsclie argumenten, die men be
zigt, om zijn stelsel te verdedigen, des te krachtiger de onhoud
baarheid er van in het licht zulleD stellen.
In het eerste nummer van 11 Mei 1850komt een vertoog voor,
tot opschrift hebbende: Wat verstaan wij door uet volk." Waar
in wij onder anderen lezenHet woord Koning beteekent tegen-
woordig geheel wat anders, dan vroeger. Naar de regelen der
»taal, die God ons gegeven heeft, komt het woord Koning van
n konnenhunnenen beteekent dus eigenlijk iemanddie wat kan.
«Maar daarmede moet gij tegenwoordig aankomen! Neen een
"Koning is thans iemand, die juist niets kan, ten zij alleen zijn
naam teekenenonder 't geen de ministers hem voorleggen."
Wat zal deze tirade betcekenen? Vooreerst is de stelling vol
strekt valsch. De Koningen vermogen thans ook nog zeer veel,
en het is ook thans nog gansch niet onverschillig, of een Koning
van uitstekende bekwaamheden, die de behoeften des volks kent,
weet te waarderen en inzigt heeft in de middelen, om die te be
vredigen, dan of een bekrompen, eigenwijs persoon tot den troon
geroepen wordt, en het is niet onverschillig, omdat do Koningen
nog veel ten goede, of ten kwade kunnen uitrigten. Maar gewis
zij kunnen thans niet zoo veel, als vroeger, zij kunnen niet meer,
als onder Lodewijk den XIV, bij lettre de cachet, iemand eenige
jaren in eene bastille laten opsluiten, of andere meer dergelijke ca-
prieieuse liefhebberijen uitoefenen. Doch al ware des schrijvers
stelling juist, dat de Koningen thans niets meer kunnen doen, dan
te teekenen, wat liunne ministers liun voorleggen, zal dan de ety
mologie van het woord Koning, als ccn argument voor liet heilza
me of verderfelijke van het stelsel iets bewijzen? Men zou dan
alleen kunnen zeggendat het woord Koning in zijne afleiding niet
meer regt duidelijk cu bepaald de betrekking van het hoofd van
den staat uitdrukt.
Men schijnt den toestand van een Koning zich al in een zeer
bespottelijk licht voor te stellen. Is de Koning het met zijne mi
nisters eens, dan teekent hij niet, wat hem voorgelegd wordt, maar
wat hij zelf wil. Maar stel eens, er bestaat verschil van gevoelen
tusschen den Koning en zijne ministers, dan zal, bij onderwerpen
van onbeduidend of ondergeschikt belang, de minister zeker wel
eerst den Koning trachten te overtuigen en zoo dit niet helpttoe
geven; maar indien het een onderwerp van meer gewigt is, dan zal
de minister zeggendat hij de verantwoordelijkheid van 's Konings
gevoelen niet op zich durft nemen. Is de Koning dan gedwongen
om te teekenen? Immers neen! Hij kan andere ministers kiezen.
Zoo hij die niet vinden kan, dan is het alleen toe te schrijven,
dat ieder begrijpt, dat het gevoelen des ministers weldat van deh
Koning geen bijval vindt bij de volksvertegenwoordiging. En die
volksvertegenwoordiging is nog de superarbiter niet; men kan de
vertegenwoordiging ontbinden en een beroep cp de kiezers doen.
Indien men ook dat niet durft doen, uit vrees, dat de kiezers de
zelfde vertegenwoordigers zullen benoemen, dan zeker wordt de
Koning gedwongen, om iets tc teekenen, wat hij liever niet zou
teekenen; maar is het dan onder zulke omstandigheden niet een
zegen, dat de Koning zijn wil niet kan doordrijven? En men
zegge dan niet, dat hij aan den minister toegeeft, maar dat hij
aan den algemeenen wensch der Natie toegeeft. Als een Koning
onder zulke omstandigheden nog zijn gevoelen niet kan doordrijven,
wat is er aan verbeurd? Men zal immers geen volstrekte alleen-
heerscher willen? -De steller protesteert er ten stelligste tegen.
Hij verklaart, dat bij zulk eene regering het volk ophoudt een
denkend en redelijk wezen tc zijn. Hij wil geen vorst, die zegt:
Zoo versta ik heien daarmee is het uit."
Hij verlangt dus ook een Koning, die zijnen wil niet altijd kan
doen; maar wat beduidt dan de tirade, dat de Koning alleen kan
teekenen, wat zijne ministers hem voorleggen Had hij liever, dat
het gemeen bij hoopen voor 's Konings palcis zamenliepom waar
koningswil minder welgevallig was, dien wil te dwingen Zeker even
min; maar wat dan? Wij weten het niet; maar vermoeden, dat
men liever den Koning aan de banden cencr aristocratische factie
leidde;want geenen onbeperkten alleenhccrscher duldende, moet
de wil des Konings ergens tegenstand vindenóf bij de ministers
of bij de volksvertegenwoordiging, of bij gepeupel, of bij de eene,
of andere aristocratische factie. Wij kunnen ons ten minste geene
andere wijze van beperking voorstellen.
Eene andere proeve van argumentatie levert de etymologie van
Volk Volk komt van Volgen. r Vóór den torenbouw van llabcA—
was het mcnscliclijk geslacht eene groote familiemaaryfóén
zij met Dabeis torenbouw vcrschillend^SlêirGè^ftimcii te simflcèn,
"hebben de menschcn zich in vcrsehiliende.yolken-ycrdedltl.f zj-j
die eene en dezelfde taal sprakenvoegden "zich\ameft. De -•
oudste en bekwaamste onder ii.cn werd hun aanA'oeiderj de C