WEEKBLAD van den
en bet MEüWEDIEl'.
N*. 26.
»^»lG HBt g0
Onvrij territoir van den Helder.
,M'a
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep.
De 1'rijs ia 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
oren zijner woonplaats.
MAANDAG
ACHTSTE JAAKGAATG.
1850.
ADYERTENTIEN gelieve men ongezegeld
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdagt dei
middags ten 12 urede prijs van 1 tot 4 regel»
is CO centen voor eiken regel meer 15 center
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
24 JUS IJ.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEKTOOGEN enz.
In de zitting van den 17den dezer, is in de Tweede Kamer der
Statcn-Generaal rapport uitgebragt over een request, door eenige
Ingezetenen dezer Gemeente ingediend, strekkende, om de mede
werking der Kamer in te roepentot wegneming der belemmerin
gen, waaraan bet handelsverkeer hier is onderworpen.
Dit rapport heeft eene allerbelangrijkste discussie uitgeloktwaar
aan de lieeren Sloet tot Oldleuisde MoraazHacker en anderen
hebben deel genomenen ter wille der hooge belangrijkheid stellen
wij ons voor, het gesprokene, dat wij nu nog slechts uit de ver
slagen van de Nieuwe Eotterdamsche Courant en van het Han
delsblad kennenin dit Weekblad op te nemen.
Wij merken nu slechts op, dat in één opzigt het request reeds
een zeker doel bereikt heeft. In plaats van een geheimen vijand,
hebben wij een openbaren vijand gekregen en die vijanddie ons
op het open veld tegentreedtis minder gevaarlijkdan die in een
hinderlaag zich verborgen houdt en wiens wapenen men niet kent.
Het is Amsterdam alleendie het weerhoudt. Amsterdamdat
zich zelfs op overeenkomsten gaat beroepenom de uitbreiding van
het handelsvertier hier aan den Helder tegen te gaan. De Heer
Backer heeft in de Tweede Kamer de handschoen voor Amsterdam
opgevat, en in het Handelsblad van den 20sten dezer maand, zien
wij het voornaamste gedeelte van een adres, door de stedelijke re
gering aan den Koning aangeboden, opgenomen, waarin dezelfde
gronden, als door den Heer Backer worden aangevoerd.
Ziehier, wat wij uit dit adres der stedelijke regering van Amster
dam vernomen.
In 1818 en 1819 kwijnde de handel te Amsterdam en de
«beschermende wetgeving, waartoe Belgie ons dwong, maakten
de vooruitzigten nog donkerder. In dien moeijelijken toestand
«vielen de opofferingen, waartoe het graven van het Noord-Hol-
landsclie Kanaal aanleiding gaf, en die in verband stonden tot
de buitengewone uitgaaf van een half milliocn guldens voor uit-
diepen van het IJ, zeer zwaar aan eene stad, wier welvaart
zonk. Zoo men tot de uitgaaf van liet millioenvoor het Ka-
naai bestemd, moest besluiten, was het een door nood gedwon-
gen stap, om de mogelijkheid te behouden, dat groote schepen
zich voor de stad zouden kunnen begeven.
«Het was niet alleen een doel, het was eene voorwaarde. De
commissie voor het Kanaalbragt haar rapport in het voordeel
«dier toelage uit, onder de voorwaarde, dat tot voorkoming van
«alle verlegging en vertier des handels, door Z. M. mogt wor-
den bepaald, dat aan het Nieuwediep geene scheepstimmerwer-
«ven, of etablissementen van aanbouw, behalven de twee bc-
staande noodwerven zouden worden opgerigten dat men van
het Tolhuis af de graving zou beginnen. Dan maar ook dan
maar alleenzoo wordt in dat rapport gezegddurft de com-
missie voor dit Kanaal en voor de uitgave, daarvoor te doen, te
adviseren.
Wanneer nu de koninklijke besluiten welke tot die uitgave
«en daarstelling hebben gemagtigd, die voorwaarden hebben aan-
genomen, dan zijn daardoor beloften en toezeggingen gedaan,
«waarborgen van wege de Kegering gegeven, of zelfs overeen-
komsten met dezelve aangegaanwelke aan de zaak haar cigen-
aardig voorkomen hebben gegeven.
«Dat dit het geval is, blijkt uit twee koninklijke besluiten van
«13 Maart en 15 April 1819. Bij het laatste wordt bepaald
«dat de kanaalvaart zal worden voortgezet, volgens de voordragt
van Amsterdam. Bij het andere worden de verzoekendoor
Amsterdam gedaanwegens het aanvangen van de werkzaam-
heden van het Nieuwe Kanaal, van het Tolhuis naar Purinercnd,
«en van het verbod van scheepswerven aan het Nieuwediepbe-
hal ven de twee bestaande noodwerven."
Het adres vermeldt verder, dat deze aangelegenheid uit dit oog
punt, zoowel door de stedelijke regering, als door het gouverne
ment is beschouwd, en hoe naar aanleiding van requestenin 1846
door de gemeente den Helder ingediend, in 1S48 bij het gouver
nement eene andere beschouwing is ontstaan en gaat vervolgens
tot een onderzoek over, of het wenschelijk en billijk is, het ver
bod in te trekken.
Wij zullen bij eene volgende gelegenheid het adres op dat ter
rein volgen en willen nu slechts bij die zoogenaamde overeenkomst
stilstaan.
Het moet ieder, die het medegedeelde uit het adres met eenig-e
aandacht heeft gelezen, reeds dadelijk in hot oog vallen, dat "er
iets gedrongens in de argumentatie ligt; dat er zekere sprongen
in de redenering voorkomen, waardoor hij, die de koninklijke be
sluiten niet voor zich heeft, een twijfel voelt oprijzen, of het gou
vernement zich wel regtstreeks tot iets liceft verbonden.
Wat toch is eenvoudiger, dan de productie van het contract
indien dat bestaat. Dit kan men niet. Men wil het bestaan cener
overeenkomst bij gevolgtrekking bewijzen.
hr is, zegt het adres, een rapport in den stedelijken raad/fiiïS5*j"
tdat adviseerde liet millioen nietyttT 'geven^ dan op
gebrs
voorwaarden: de graving moest beginuqn!>vau het tolhek, en'siiea"
-